ATAG E325EC Verwarmingsketel Bruksanvisning

ATAG Värmepanna E325EC Verwarmingsketel

Läs nedan 📖 manual på svenska för ATAG E325EC Verwarmingsketel (48 sidor) i kategorin Värmepanna. Denna guide var användbar för 2 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare

Sida 1/48
8A.51.55.08/11.16 Wijzigingen voorbehouden.
Installatie- en servicemanual
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
2
Verklaring van symbolen en tekens van het beeldscherm en toetsen
%
ba
r
°C
(OK )
( ESC)
+
--
i
R
+
Vlam Ketel in bedrijf
Bel Error indicatie
Sleutel Service-mode of blokkering
Kraan Functie warmwater (warmtevraag)
Radiator Functie centrale verwarming (warmtevraag)
Programma CV
Programma WW
Pompprogramma
Scroll-en +/-functie (nevenfunctie) OK en Escape (nevenfunctie)
Instelling warmwatertemperatuur Instelling keteltemperatuur (max. aanvoertemperatuur)
Informatietoets Reset-toets
LCD beeldscherm met backlight
Direct bedienbare Soft cushion toetsen
Informatie over de waterdruk:
De standdaard weergave van het display toont de waterdruk (bar) in de cv-installatie.
Indien de waterdruk (te) laag wordt, dan kan dit als volgt worden weergegeven:
Druk op de i-toets tot A6.
of Dit geeft de actuele waterdruk weer.
Nadat de installatie is bijgevuld en de druk onder de 0,7 bar is geweest zal het ont-
luchtingsprogramma starten (ca. 7 min.)
Indien de waterdruk te hoog is, dan wordt dit als volgt weergegeven:
Waterdruk is te laag; <1,0 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18.
Vermogen wordt met 20% gereduceerd.
De installatie moet bijgevuld worden.
Waterdruk is te hoog; > 3,0 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 17.
De ketel wordt uit bedrijf genomen.
De installatiedruk moet verlaagd worden
door water af te tappen.
Waterdruk is te laag; < 0,7 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18.
De ketel wordt uit bedrijf genomen.
De installatie moet bijgevuld worden.
ba
r
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
3
Inhoud
1 Inleiding .......................................................................................................................................... 4
2 Regelgeving ...................................................................................................................................4
3 Leveringsomvang ........................................................................................................................... 6
4 Ketelbeschrijving ............................................................................................................................7
5 Ophangen van de ketel ..................................................................................................................8
6 Aansluiten van de ketel ................................................................................................................10
6.1 cv-systeem ........................................................................................................................ 10
6.2 Expansievat ......................................................................................................................12
6.3 Waterkwaliteit .................................................................................................................... 12
6.4 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen ................................................................14
6.5 Gasleiding .........................................................................................................................15
6.6 Warmwatervoorziening Combi ..........................................................................................16
6.7 Zonneboiler (voorverwarmer) NZ (alleen Combi-ketel) .....................................................17
6.8 Externe boiler (alleen Solo-ketel) ...................................................................................... 17
6.9 Condensafvoerleiding .......................................................................................................18
6.10 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem ..........................................................................18
6.10.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal .................................................................. 21
6.10.2 CLV-systeem ..................................................................................................................... 22
7 Elektrische aansluiting .................................................................................................................23
7.1 Kamerthermostaten ..........................................................................................................23
7.2 Elektrisch schema E223C, E264C, E325C en E325EC (combi) .....................................24
7.3 Elektrisch schema E320S (solo) ......................................................................................25
8 Vullen en ontluchten van ketel en cv-installatie ............................................................................26
8.1 Warmwatervoorziening .....................................................................................................26
9 Ketelregeling ................................................................................................................................27
9.1 Bediening en verklaring van de functies ...........................................................................28
10 In werking stellen van de ketel .....................................................................................................29
10.1 Warmwatervoorziening ....................................................................................................29
10.2 CV-systeem ......................................................................................................................29
10.3 Pomp functie ....................................................................................................................29
10.4 Instellingen ........................................................................................................................ 30
10.5 Fabrieksinstelling activeren (groene toetsfunctie) ...........................................................32
11 Buiten bedrijf stellen .................................................................................................................... 33
12 Onderhoud ...................................................................................................................................33
12.1 Controle O2 (Schoorsteenvegerfunctie) ............................................................................34
12.2 Onderhoudswerkzaamheden ............................................................................................ 37
12.3 Onderhoudsfrequentie ......................................................................................................39
12.4 Garantie ............................................................................................................................39
13 Storingsmelding ...........................................................................................................................39
 BijlageATechnischespecicaties ....................................................................................................... 40
Bijlage B Toevoegmiddelen systeemwater .......................................................................................... 41
Bijlage C Afmetingen ........................................................................................................................... 42
Bijlage D Conformiteitsverklaring ........................................................................................................ 43
Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen door gekwaliceerd personeel
met gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
4
1 Inleiding
Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire on-
derhoud van de ATAG E cv-ketels.
Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de ATAG ketels instal-
leren en in gebruik stellen.
Lees ruim voor aanvang van installatie van de ketel dit installatievoorschrift goed door.
Voor gebruikers van de ATAG E is een aparte gebruikshandleiding bij de ketel geleverd.
ATAG Verwarming is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen
fouten of onvolkomenheden in het installatievoorschrift en de gebruikshandleiding.
Tevens behoudt ATAG Verwarming zich het recht voor om haar producten te wijzigen
zonder voorafgaande mededeling.
Geef de klant bij oplevering van de installatie duidelijke instructies over het
gebruik van de ketel en overhandig daarbij de gebruikshandleiding en garantie-
kaart aan de klant.
Elkeketelisvoorzienvaneentypeplaat.Verieeraandehandvandegegevensopdeze
typeplaat of de ketel voldoet aan de situatie waarin het geplaatst moet worden, zoals
gassoort, netvoeding en afvoerklasse.
Eventuele relevante installatievoorschriften en/of gebruikshandleidingen:
- ATAG Duopass Rookgasafvoersysteem individueel
2 Regelgeving
Voor installatie van de ATAG E gelden de volgende regels:
- Wetgeving: Bouwbesluit
Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
- NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer
- NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk
- NPR 3378 of NTR
- NEN 3028; veiligheidsvoorschriften
- AVWI - NEN 1006;
- ARBO-wet;
- Plaatselijk geldende voorschriften.
De installatie van de ketel mag uitsluitend door een erkend en geregistreerd
installateur uitgevoerd worden. Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen
door gekwaliceerd personeel met gekalibreerde apparatuur en passend ge-
reedschap plaatsvinden. De ketel moet aangesloten worden volgens dit instal-
latievoorschrift en alle installatietechnische normen en voorschriften die betrek-
king hebben op de aan te sluiten installatie. De installateur is verantwoordelijk
voor het in acht nemen van de ARBO-wet.
Het apparaat mag alleen door bevoegde personen bediend worden, die geïnstru-
eerd zijn over de werking en het gebruik van het apparaat. Ondeskundig gebruik
kan leiden tot schade aan het apparaat en/of de aangesloten installatie.
Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen of personen met vermin-
derde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij onder toezicht of indien zij instructies daarvoor hebben gekre-
gen.
Er moet op toegezien worden dat kinderen niet met het apparaat spelen.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
5
Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften:
- Alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden.
- Laat de ATAG ketel niet functioneren zonder mantel, tenzij er controle- en afstelwerk-
zaamheden moeten plaatsvinden (zie hoofdstuk 12 Onderhoud).
- Laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water.
Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds
aangesloten ketel:
- Schakel alle functies uit;
- Sluit de gaskraan;
- Trek de stekker uit de wandcontactdoos;
- Sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie bij de ketel.
Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het
volgende;
- de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel
de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg
ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen gevaar kunnen opleveren.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende
delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de man-
tel met de schroeven.
De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift, op de verpakking
en op de ketel voorkomen:
Dit symbool geeft aan dat de ketel vorstvrij opgeslagen moet worden.
Dit symbool geeft aan dat de verpakking en/of inhoud beschadigd kan raken
door onzorgvuldig transport.
Dit symbool geeft aan dat de verpakte ketel beschermd moet worden tegen
weersinvloeden tijdens transport en opslag.
SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd
moet worden.
LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt bij
een bepaalde handeling.
Tip, beschrijving van een handigheid.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
6
3 Leveringsomvang
De ketel wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld:
Ketel met mantel;
Automatische ontluchter (in ketel);
Overstortventiel 3 bar (in ketel)
Doseerventiel (in ketel);
Modulerende circulatiepomp;
• Ophangbeugel;
Bevestigingsmateriaal bestaande uit pluggen en schroeven;
• Aftekenmal;
• Installatievoorschrift;
• Gebruikshandleiding;
• Garantiekaart.
De ATAG E is hoofdzakelijk voorzien van 230V elektrische componenten.
De volgende onderdelen zijn niet standaard aanwezig in de ketel en moeten volgens
voorschrift in de installatie opgenomen te worden (levering door derden):
Inlaatcombinatie 8 bar in koudwaterleiding; zie 6.6;
Expansievat (inhoud en druk is installatieafhankelijk); zie 6.2;
Gaskraan; zie 6.5;
Vul- en aftapkraan cv-installatie.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
7
Gesloten cv-ketel
Het toestel haalt zijn verbran-
dingslucht van buiten en voert
de rookgassen naar buiten af.
Condenseren
Resultaat van het onttrekken
van veel warmte uit de rook-
gassen.
Waterdamp zal als 'water'
neerslaan op de wisselaar.
Moduleren
Harder of zachter branden
afhankelijk van de warmte die
gevraagd wordt.
RoestVastStaal
Superdegelijke staalsoort die
levenslang zijn bijzondere
eigenschappen behoudt. Het
roest en erodeert niet, zoals
aluminium.
4 Ketelbeschrijving
De ATAG E is een gesloten, condenserende en modulerende cv-ketel voorzien van een
geïntegreerde warmwatervoorziening.
De ketel is voorzien van een compacte roestvaststalen warmtewisselaar met gladde
buizen. Een doordacht principe met duurzame materialen.
De cv-ketel verbrandt (aard)gas voor het leveren van warmte. Deze warmte wordt in de
warmtewisselaar overgedragen aan het water in de cv-installatie. Door het sterk afkoelen
van de rookgassen ontstaat condens. Hierdoor wordt juist een zeer hoog rendement
gehaald. Het gevormde condenswater, dat geen negatieve invloed op de wisselaar en
de werking heeft, wordt door de interne sifon afgevoerd.
De ketel is voorzien van een intelligent besturingssysteem: CMS (Control Management
System). De ketelbrander en de modulerende circulatiepomp anticiperen op de warm-
tebehoefte van de cv-installatie of de warmwatervoorziening. Hierdoor zal de ketel zijn
vermogen afstemmen op de installatie. Dit betekent dat de ketel langer en op een laag
niveau in bedrijf kan zijn.
Indien er een buitenvoeler wordt aangesloten kan de regeling weersafhankelijk functio-
neren. Dit houdt in dat de regeling de buitentemperatuur en de aanvoerwatertemperatuur
meet. In combinatie met de ATAG WiZe klokthermostaat zorgt het besturingsysteem
voor de meest optimale aanvoerwatertemperatuur in de installatie, wat resulteert in een
comfortabel wooncomfort en het laagste energieverbruik.
De ATAG E325EC onderscheidt zich van de E325C door de Tapwater Technologie. Een
extra warmtewisselaar (gepatenteerde economizer) in de rookgasafvoer warmt bij warm-
watergebruik het inkomende koud water eerst op voordat het door de platenwisselaar
naardeuiteindelijke60°Cwordtgebracht(Zieguur4.a).Ditzorgtvoorhetuitzonderlijk
hoge tapwaterrendement van dit type.
Principe Tapwater Technologie met Economizer Figuur 4.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
8
1 warmtewisselaar
2 ontstekingsunit
3 ventilatorunit
4 luchtinlaatdemper
5 gasblok
6 automatische ontluchter
7 platenwisselaar (alleen Com
bi)
8 Control Management System
9 bedieningspaneel
10 driewegklep (alleen Combi)
11 circulatiepomp A-label
12 doseerventiel (alleen Combi)
13 rookgasafvoer
14 verbrandingsluchttoevoer
T1 aanvoersensor
T2 retoursensor
T3 warmwatersensor
(alleen Combi)
toestelweergaveATAGE         guur5.b
15 typeplaat
16 overstort
17 terugslagklep (HP-versie)
F1 owsensor(alleenCombi)
P1 waterdruksensor
G gasleiding
A aanvoerleiding CV
R retourleiding CV
C condensleiding
Alleen Combi:
K koudwaterleiding
W warmwaterleiding
T1
F1
1
4
2
5
10
8
12
11
7
KC
R
G
W
15
T3
P1
T2
3
14 13
6
9
A
16
17
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
10
pomptype
Keteltype l/min l/h kPa mbar
E223C UPM2 15-70 14,0 840 25 250
E264C UPM2 15-70 16,5 990 25 250
E325C UPM2 15-70 20,3 1220 25 250
E325EC UPM2 15-70 20,3 1220 25 250
E320S UPM2 15-70 20,3 1220 25 250
waterstroming
toestel
toelaatbare
installatieweerstand
Installatieweerstand tabel 6.1.a
6 Aansluiten van de ketel
De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen:
• CV-leidingen.
Deze bestaan uit ø22mm koperen leidingen en moeten met knelttingen aangesloten
worden op de installatie;
• Gasleiding.
De aansluiting op de ketel is voorzien van 1/2" binnendraad waarin het staartstuk van
de gaskraan gedraaid kan worden;
• Condensafvoerleiding.
Dit is een 22 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding
de afvoerleiding aangesloten worden. Indien nodig kan de leiding worden verlengd
met een ø32 mm PVC sok;
Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch ø80/125 mm (accessoire) aangesloten
worden.
Koud- en warmwaterleiding
Deze bestaan uit een ø15 mm koperleiding en moeten met knelttingen aangesloten
worden op de drinkwaterinstallatie.
Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te
spoelen en/of schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
6.1 CV-systeem
Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving.
Deketelleidingenmoetendoormiddelvanknelttingenaangeslotenwordenopdein-
stallatie.Voorhetaansluitenopdikwandigepijp(gelastofget),moetenverloopstukken
worden gebruikt.
Bij het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen op de leidingen kan vuil test-
water vrijkomen.
De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor
de belasting en de pompcapaciteit. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het
aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Tabel 6.1.a geeft de waterverplaatsing weer
die de modulerende circulatiepomp kan leveren bij een bepaalde installatieweerstand.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
11
Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de besturing de pomp
op maximale pompcapaciteit laten draaien en de belasting aanpassen totdat een, voor
de regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt.
Wanneer het temperatuurverschil hierna te groot blijft zal de ketel zichzelf uitschakelen
en wachten tot het te grote temperatuurverschil tussen de aanvoer en de retour weer
afgenomen is.
De regeling zal, indien een onacceptabel temperatuurverschil wordt geconstateerd,
herhaaldelijk proberen waterstroming tot stand te brengen. Lukt dit niet, dan zal de ketel
blokkeren (c1 54).
Indien alle, of een groot deel, van de radiatoren voorzien zijn van thermostatische
radiatorkranen, moet een drukverschilregelaar (AVDO) worden toegepast om stromings-
problemen in de installatie te voorkomen. De toegepaste drukverschilregelaar moet
dezelfde diameter hebben als de aansluitdiameter van de aanvoer- en retourleiding van de
ketel. De diameter van de leidingen tussen de ketel en de toegepaste drukverschilregelaar
mag niet verkleind worden. Zie ook Bijlage C.
De ketel is voorzien van een intern overstortventiel van 3 bar. Deze is gezamenlijk met
de condensafvoer aangesloten op de afvoerconstructie naar het riool.
De ketel is niet voorzien van een ingebouwde lter. Advies: plaats in de retourlei-
ding een lter om inwendige vervuiling van de ketel te voorkomen.
De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met “open”
expansievaten.
Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan
na schriftelijke toestemming van ATAG Verwarming (zie hoofdstuk 6.4
Waterkwaliteit).
Pompkarakteristiek        Graek6.1.a
0
1
2
3
4
5
6
7
8
0 0,5 1 1,5 2 2,5 3
[m^3/h]
H [m]
Q
UPM2 15-70
325(E)C
E223C
E264C
max.
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
12
6.2 Expansievat
De cv-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt
toegepast moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is
afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde expansievat. Zie tabel 6.2.a.
Het expansievat moet zo dicht mogelijk in de retour bij de ketel aangesloten
worden.
6.3 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen
Bij het aansluiten of het toepassen van kunststof leidingen (vloer- en/of wandverwarming)
of leidingdelen (radiatoraansluitingen, verdeeleenheden), moet men er rekening mee
houden dat de toegepaste kunststof leidingen voldoen aan:
- DIN 4726 t/m 4729 (geen hogere zuurstofdoorlatendheid dan 0,1 g/m3.d bij 40°C)
of
- Nationale BRL 5606 van KIWA (geen hogere zuurstofdoorlatendheid dan 0,18 g/m2.d
bij 80°C)
Zorgervoordateensysteemmetkunststoeidingengoedontluchtwordtenblijft.
Indien het systeem niet voldoet aan een van deze normen, moet het deel met
kunststof leidingen gescheiden worden van de cv-ketel door middel van een
platenwisselaar.
6.4 Waterkwaliteit
Installatie vullen met drinkwater.
In veruit de meeste gevallen kan een cv-installatie worden gevuld met water volgens
landelijk geldend waterbesluit en is behandeling van dit water niet noodzakelijk.
Om problemen met cv-installaties te vermijden moet de kwaliteit van het vulwater aan
despecicatiesvoldoendievermeldstaanintabel6.4.a:
Alshetvulwaterbuitendegesteldespecicatiesvalt,radenwijuaanomhetwaterzo-
danigtebehandelendathetvoldoetaandegesteldespecicaties.
Aanspraak op garantie vervalt indien de installatie niet wordt gespoeld en/of de
kwaliteit van het vulwater niet voldoet aan de door ATAG gestelde specicaties.
Neem altijd vooraf contact op met ATAG indien er onduidelijkheden en/of afwij-
kingen te bespreken zijn. Zonder akkoord vooraf vervalt de garantie.
keuze expansievat tabel 6.2.a
installatiehoogte boven
het expansievat
voordruk van het
expansievat
5 m 0,5 bar
10 m 1,0 bar
15 m 1,5 bar
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
13
Installatie:
- Het gebruik van grondwater, demi-water en gedestilleerd water is niet toegestaan.
(een verduidelijking van deze termen is op de volgende pagina weergegeven)
- Wanneerdekwaliteitvanhetdrinkwatervaltbinnendespecicatiesvermeldintabel
6.4.a, kan worden begonnen met het spoelen van de installatie alvorens het toestel
te installeren.
- Gedurendedezespoelingmoetenrestantenvancorrosieproducten(magnetiet),t
producten, snij-olie en andere ongewenste producten worden verwijderd.
- Eenanderemogelijkheidomvuilteverwijderenishetplaatsenvaneenlter.Hettype
ltermoetpassenbijhetsoortenkorrelgroottevandevervuiling.ATAGadviseerthet
gebruikvaneenlter.Hierbijmoeteropwordengeletdathetgeheleleidingsysteem
wordt meegenomen.
- De cv-installatie moet goed worden ontlucht alvorens het systeem in gebruik te ne-
men. Zie daarvoor hoofdstuk Inbedrijfname.
- Wanneer het met regelmaat noodzakelijk is (>5% op jaarbasis) dat er water dient
te worden bijgevuld is er sprake van een structureel probleem en dient een instal-
lateur dit probleem te verhelpen. Door het regelmatig toevoegen van vers water aan
het systeem wordt ook zuurstof en kalk bijgedoseerd waardoor magnetiet en kalk
afzetting zich kunnen continueren. Dit kan resulteren in verstoppingsproblemen en/
of lekkages.
- Wanneer gebruik wordt gemaakt van een antivries of andere toevoegmiddelen, dient
de kwaliteit van het vulwater periodiek te worden gecontroleerd overeenkomstig met
de tijdsperiode zoals die is aangegeven door de leverancier van dit middel.
- Chemische toevoegingen moet worden vermeden en mogen enkel worden gebruikt
nadoorATAGVerwarmingvoordebetreendetoepassingtezijnvrijgegeven.
- Wanneer men de waterkwaliteit wil behalen door middel van het gebruik van chemi-
sche middelen is dit zijn/haar verantwoordelijkheid. Wanneer het water niet voldoet
aandedoorATAGgesteldespecicatiesofchemischemiddelennietdoorATAGzijn
vrijgegeven vervalt de garantie op het door ATAG geleverde product.
- ATAG adviseert om bij installatie en latere bijvullingen of wijzigingen in een logboek
te vermelden welk type water is gebruikt, welke kwaliteit dit was en, indien van toe-
passing, welke additieven en in welke hoeveelheden zijn toegevoegd.
Parameter Waarde
Type water Drinkwater
Onthard water
pH 6.0-8.5
Geleidbaarheid (bij 20°C in µS/cm) Max. 2500
Ijzer (ppm) Max. 0.2
Hardheid (°dH)
Installatievolume/-vermogen
<20 l/kW
1-12
Installatievolume/-vermogen
>=20 l/kW
1-7
Zuurstof Geenzuurstofdiusietoegestaangedurende
bedrijf.
Max. 5% vulwater bijvulling op jaarbasis
Corrosie inhibitoren Zie Bijlage Toevoegmiddelen
pH verhogende of verlagende midde-
len
Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Antivries toevoegingen Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Andere chemische toevoegingen Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Vastestoen Niet toegestaan
Restanten in het proces water die geen
onderdeel uitmaken van drinkwater
Niet toegestaan
Tabel 6.4.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
15
6.6 Warmwatervoorziening Combi-ketel
Monteer de drinkwaterinstallatie volgens de huidige regelgeving.
De ATAG E-Combi is voorzien van een roestvaststalen platenwisselaar voor bereiding
van warmwater. De ketel heeft geen warmwatervoorraad en zal bij warmwatervraag het
doorstromende water direkt verwarmen.
In gebieden met een waterhardheidswaarde hoger dan 15°D dient de platenwis-
selaar frequenter van kalkaanslag ontdaan te worden. Een verkalkte platenwis-
selaar valt niet onder garantie.
Indien er zich problemen voordoen bij toepassing van sanitair water met een
hoger chloridegehalte dan 150 mg/l kan er geen aanspraak gemaakt worden op
de garantievoorwaarden (zie hoofdstuk 6.4 Waterkwaliteit).
Om verkalking te voorkomen adviseert ATAG het toepassen van een ATAG Descale
waterontharder.
ATAG adviseert voor het reinigen van platenwisselaars het gebruik van bv. AlphaPhos.
De hardheid van het water loopt in Nederland uiteen. De waterleidingmaatschappij kan
hieromtrentexacteinformatieverschaen.
Deketelleidingenvandewarmwatervoorzieningmoetendoormiddelvaneenkneltting
aangesloten worden op de installatie. De ketel moet voorzien worden van een inlaat-
combinatie met een veiligheidsventiel van 8 bar. De overstort van het veiligheidsventiel
moet aangesloten worden op de rioolleiding.
In de koudwaterleiding in de ketel is een doseerventiel gemonteerd. Het doseerven-
tiel zorgt ervoor dat er een hoeveelheid water geleverd wordt die een gegarandeerde
temperatuur van 60°C heeft (uitgaande van een koudwatertemperatuur van 10°C). De
hoeveelheid water wordt nagenoeg niet beïnvloed door de waterdruk.
Controleer na installatie het warmwaterdebiet bij volledig geopende warmwaterkraan,
Indien het debiet te laag blijkt kan deze verhoogd worden door het uitnemen van de O-
ring in het doseerventiel:
- Sluit de watertoevoer door het dichtdraaien van de inlaatcombinatie;
- Open een warmwaterkraan om de warmwaterleiding drukloos te maken;
- Verwijder de mantel van de ketel;
- Draai met dop- of ringsleutel 15 de dop van het doseerventiel;
- Haal de kunststofbus met doseerventiel uit het huis;
- Verwijder het O-ringetje uit het kunststof deel van het doseerventiel;
- Plaats alles terug in omgekeerde volgorde.
Doseerventiel
Figuur 6.6.a
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
16
6.7 Zonneboiler (voorverwarmer) NZ (alleen Combi-ketel)
De ATAG E-Serie combiketel is geschikt voor het aansluiten op een standaard zon-
neboiler (voorverwarmer). ATAG levert hiervoor de ATAG EcoNormII en CBSolarII. De
cv-ketel dient dan als Naverwarmer Zonneboiler (NZ). Sluit de zonneboiler aan volgens
VEWIN werkblad 4.4 C.
- Een thermostatisch mengventiel moet in de installatie opgenomen worden. Het
thermostatisch mengventiel beschermt de cv-ketel voor te hoge temperaturen. Deze
wordt bij de EcoNormII en CBSolarII meegeleverd.
Bij 'vreemde' standaard zonneboilers moet een thermostatisch mengventiel geïnstal-
leerd worden. Levering door derden.
- Voor aansluiting van een standaard zonneboiler (voorverwarmer) op een ATAG E-
Serie combiketel wordt een extra aansluitset (COA2000U) geadviseerd om onnodig
inschakelen van de ketel bij een warme boiler te voorkomen.
- De zonneboiler en de cv-ketel moeten elk apart voorzien zijn van een inlaatcombinatie.
Levering door derden.
Figuur 6.7.a geeft een voorbeeldaansluitschema weer van de ATAG E combi met een
standaard zonneboiler.
ATAG E met zonneboiler Figuur 6.7.a
Thermostatisch meng-
ventiel afstellen op
max. 70°C ter bescher-
ming van de cv-ketel.
Schade aan de cv-ketel
door te hoog ingestel-
de temperatuur valt
niet onder de garantie. Toevoegen bij 'vreemde'zonneboiler:
Thermostatisch mengventiel
Instelling: Max. 70°C!
Levering door derden
Installatievoorschrift ATAG E-Serie
17
6.8 Externe boiler (alleen Solo-ketel)
ATAG levert indirect gestookte (cv-zonne)boilers die toegepast kunnen worden als ex-
terne boiler bij een Solo-ketel. De ATAG CBS boilers (leverbaar in 150, 200 en 300 liter)
en CBHotTop cv-zonneboilers (leverbaar in 200, 300 en 400 liter) worden staand naast
de Solo-ketel geplaatst. De cv-ketel is standaard voorzien van een interne boilerregeling.
Voor het aansluiten van de boiler op de cv-ketel moeten de volgende accessoires besteld
en geïnstalleerd worden:
- AA00030U Driewegklep 230V met 22mm klemkoppelingen
of
- AA00040U Driewegklep 230V met 1" buitendraad-aansluitingen
en
- AA05204U Boilersensor
Uitsluitend deze artikelen mogen voor deze toepassing gebruikt worden.
De bedrading van de ATAG boilersensor en de driewegklep moeten aangesloten worden
in de ketel. Voor nadere informatie verwijzen we naar het installatievoorschrift van de boi-
ler en de bijsluiter bij de optionele driewegklep en boilersensor. Zie ook pagina 23 en 26.
Zie hieronder het schema van de hydraulische aansluiting.
6.9 Condensafvoerleiding
De ATAG cv-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden,
anders zal de ketel niet meer functioneren.
De condensafvoerleiding moet door middel van een open verbinding aangesloten
worden op de riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rioolgassen in de ketel
terecht komen. De rioolaansluiting moet een minimale diameter van 32 mm hebben.
Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving.
Het afvoeren van het condenswater op de hemelwaterafvoer is, met het oog op
bevriezingsgevaar, niet toegestaan.
Vul vóór het in bedrijf nemen van de ketel de sifon met water.
ATAG E met externe boiler Figuur 6.8.a
AB
BA
B A
AB
AB
BA
De driewegklep moet in de
retourleiding naar de ketel
gemonteerd worden.
A = Boiler
B = Verwarmingssysteem
AB = CV-ketel

Produktspecifikationer

Varumärke: ATAG
Kategori: Värmepanna
Modell: E325EC Verwarmingsketel

Behöver du hjälp?

Om du behöver hjälp med ATAG E325EC Verwarmingsketel ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig




Värmepanna ATAG Manualer

Värmepanna Manualer

Nyaste Värmepanna Manualer