Dimplex SI 7TE Bruksanvisning

Läs nedan 📖 manual på svenska för Dimplex SI 7TE (36 sidor) i kategorin Vattenpump. Denna guide var användbar för 30 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare

Sida 1/36
Grond/water-warmtepomp
voor plaatsing binnen
SI 5TE
SI 7TE
SI 9TE
SI 11TE
SI 14TE
SI 17 TE
SI 21TE
Montage- en
gebruiksaanwijzing
Bestelnr.: 452232.66.12 FD 8806
www.dimplex.de NL-1
Nederlands
Inhoudsopgave
1 Direct lezen a.u.b........................................................................................................................ NL-2
1.1 Belangrijke aanwijzingen ......................................................................................................................NL-2
1.2 Wettelijke voorschriften en richtlijnen ...................................................................................................NL-2
1.3 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp ..................................................................................NL-2
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp ................................................................................. NL-3
2.1 Toepassingsgebied...............................................................................................................................NL-3
2.2 Werkwijze .............................................................................................................................................NL-3
3 Basisapparaat............................................................................................................................. NL-3
4 Toebehoren................................................................................................................................. NL-4
4.1 Glycolwaterverdeler ..............................................................................................................................NL-4
5 Transport..................................................................................................................................... NL-4
6 Plaatsing ..................................................................................................................................... NL-4
6.1 Algemene aanwijzingen........................................................................................................................NL-4
6.2 Geluidsemissies....................................................................................................................................NL-4
7 Montage....................................................................................................................................... NL-5
7.1 Algemeen..............................................................................................................................................NL-5
7.2 Aansluiting aan verwarming..................................................................................................................NL-5
7.3 Aansluiting aan warmtebron .................................................................................................................NL-5
7.4 Elektrische aansluiting ..........................................................................................................................NL-5
8 Inbedrijfstelling........................................................................................................................... NL-6
8.1 Algemene aanwijzingen........................................................................................................................NL-6
8.2 Voorbereiding .......................................................................................................................................NL-6
8.3 Werkwijze bij inbedrijfstelling ................................................................................................................NL-6
9 Verzorging/ reiniging ................................................................................................................. NL-7
9.1 Onderhoud............................................................................................................................................NL-7
9.2 Reiniging verwarmingsgedeelte............................................................................................................NL-7
9.3 Warmtebronzijdige reiniging .................................................................................................................NL-7
10 Storingen / storingsdiagnose.................................................................................................... NL-7
11 Buitenbedrijfstelling / verwijdering .......................................................................................... NL-7
12 Toestelinformatie ....................................................................................................................... NL-8
13 Voorwaarden Fabrieksgarantie............................................................................................... NL-10
Bijvoegsel ............................................................................................................................................. A-I
NL-2
Nederlands
1
1 Direct lezen a.u.b.
1.1 Belangrijke aanwijzingen
OPGELET!
De warmtepomp is niet aan het houten rooster bevestigd.
OPGELET!
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
OPGELET!
Het apparaat niet aan de boorgaten in de afdekplaten opheffen!
OPGELET!
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten
wordt.
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet het bijgevoegde filter
worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
OPGELET!
Het glycolwater moet ten minste voor 25% uit een antivriesmiddel op
monoethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het
vullen worden gemengd.
OPGELET!
Let bij het aansluiten van de vermogenkabel op het rechtsdraaiende veld
(bij een foutief draaiveld heeft de warmtepomp geen capaciteit en maakt
veel lawaai).
OPGELET!
De inbedrijfstelling van de warmtepomp moet volgens de montage- en
gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar worden uitgevoerd.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
OPGELET!
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen
spanningsvrij worden geschakeld.
1.2 Wettelijke voorschriften en
richtlijnen
De constructie en uitvoering van de warmtepomp voldoen aan
alle overeenkomstige EG-richtlijnen (zie CE-conformiteitsverkla-
ring).
Bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp dienen de
overeenkomstige EN- en IEC-normen evenals de nationale richt-
lijnen te worden nageleefd. Bovendien moeten de aansluitvoor-
waarden van de energievoorzieningsbedrijven in acht genomen
worden.
De warmtepomp moet overeenkomstig de betreffende voor-
schriften in de warmtebron- en verwarmingsinstallatie geïnte-
greerd worden.
Personen, meer bepaald kinderen, die wegens hun fysieke, zin-
tuiglijke of mentale vaardigheden of wegens hun gebrek aan
kennis of ervaring niet in staat zijn, het toestel op een veilige ma-
nier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of in-
structies vanwege een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Kinderen niet zonder toezicht laten om zeker te zijn dat ze niet
met het toestel spelen.
1.3 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door het gebruiken van deze warmtepomp draagt u bij aan de
ontlasting van ons milieu. Voor een efficiënte werking is een
zorgvuldige dimensionering van de verwarmingsinstallatie en de
warmtebron erg belangrijk. Daarbij moet de aandacht met name
op een zo laag mogelijke vertrektemperatuur van het water wor-
den gericht. Daarom dienen alle aangesloten energieverbruikers
voor een lage vertrektemperatuur geschikt te zijn. Een 1 K ho-
gere verwarmingswatertemperatuur verhoogt het energiever-
bruik met ca. 2,5%. Een lagetemperatuurverwarming met ver-
trektemperaturen tussen 30 °C en 50 °C is voor een
energiebesparende werking prima geschikt.
www.dimplex.de NL-3
Nederlands
3
2 Gebruiksdoeleinde van
de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De grond-water-warmtepomp kan in aanwezige of nieuw te
plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt worden. Als warmte-
drager in de warmtebroninstallatie wordt glycolwater gebruikt.
Als warmtebron kunnen grondwarmtewisselaars, aardcollecto-
ren of soortgelijke installaties worden gebruikt.
2.2 Werkwijze
De aarde slaat de warmte van de zon, de wind en de regen op.
Deze aardwarmte wordt in de aardcollector, de grondwarmtewis-
selaar e.d. door het glycolwater bij een lage temperatuur opge-
nomen. Een circulatiepomp transporteert dan het „verwarmde”
glycolwater naar de verdamper van de warmtepomp. Daar wordt
deze warmte aan het koelmiddel in de koelkringloop afgestaan.
Daarbij koelt het glycolwater weer af, zodat deze in de glycolwa-
terkringloop weer warmte-energie op kan nemen.
Het koelmiddel wordt door de elektrisch aangedreven compres-
sor aangezogen, gecomprimeerd en naar een hoger tempera-
tuurniveau „gepompt”. Het bij dit proces toegevoerde elektrische
aandrijfvermogen gaat niet verloren, maar wordt grotendeels aan
het koelmiddel afgestaan.
Vervolgens komt het koelmiddel in de condensor en draagt hier
wederom zijn warmte-energie aan het verwarmingswater af. Af-
hankelijk van het bedrijfspunt wordt het verwarmingswater zo tot
60 °C verwarmd.
3 Basisapparaat
Het basisapparaat bestaat uit een aansluitklare warmtepomp
voor installatie binnen met een plaatstalen behuizing, schakelpa-
neel en geïntegreerde regelaar. In de koelkringloop is het koel-
middel R407C gedaan. Het koelmiddel R407C is CFK-vrij, breekt
geen ozon af en is niet brandbaar.
Op het schakelpaneel zijn alle voor de werking van de warmte-
pomp noodzakelijke componenten aangebracht. Een voeler voor
de buitenwandtemperatuur met bevestigingsmateriaal evenals
een filter worden met de warmtepomp bijgeleverd. De span-
ningstoevoer voor de ballast- en stuurstroom moet ter plaatse
worden aangelegd.
De voeding van de ter plaatse aan te brengen glycolwaterpomp
moet op het schakelpaneel worden aangesloten. Indien vereist,
moet deze van een motorcontactor worden voorzien.
De collector met de glycolwaterverdeler moet ter plaatse worden
aangebracht.
1) Condensor
2) Schakelpaneel
3) Verdamper
4) Compressor
  
NL-4
Nederlands
4
4 Toebehoren
4.1 Glycolwaterverdeler
De glycolwaterverdeler verenigt de collectorlussen van het
warmtebronsysteem tot één hoofdleiding, die op de warmtepomp
aangesloten wordt. Door middel van de geïntegreerde kogelkra-
nen kunnen om te ontluchten afzonderlijke glycolwaterkringen
worden afgesloten.
5 Transport
Voor transport over een egale ondergrond is een hefwagen ge-
schikt. Indien de warmtepomp over een ongelijke ondergrond of
over trappen moet worden vervoerd, dan kan dat met draagrie-
men worden gedaan. Deze kunnen direct onder het houten roos-
ter doorgevoerd worden.
OPGELET!
De warmtepomp is niet aan het houten rooster bevestigd.
OPGELET!
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
Om het apparaat zonder pallet op te lichten, moeten de zijdelings
in het frame aangebrachte boorgaten worden gebruikt. De zijde-
lingse afdekplaten moeten daarbij worden verwijderd. Een ge-
wone buis kan daarbij als draaghulp dienen.
OPGELET!
Het apparaat niet aan de boorgaten in de afdekplaten opheffen!
6 Plaatsing
6.1 Algemene aanwijzingen
Het apparaat dient uitsluitend in droge binnenruimtes op een ef-
fen, glad en horizontaal oppervlak te worden geplaatst. Daarbij
moet het frame rondom dicht bij de grond liggen om een pas-
sende geluidsisolatie te garanderen. Is dat niet het geval, kun-
nen extra geluiddempende maatregelen noodzakelijk zijn.
De warmtepomp moet zo zijn opgesteld, dat service aan het ap-
paraat probleemloos kan worden uitgevoerd. Dit is gewaarborgd,
indien er een afstand van ca. 1 m voor en zijdelings van de
warmtepomp aangehouden wordt.
6.2 Geluidsemissies
Op grond van de effectieve geluidsisolatie werkt de warmtepomp
zeer stil. Om overdracht van trillingen op het fundament te voor-
komen, moet er een geschikte, dempende rubber mat onder het
hoofdframe van de warmtepomp worden gelegd.
Om de overdracht van geluid naar het verwarmingssysteem te
voorkomen, is het raadzaam de warmtepomp met stukken slang
aan het verwarmingssysteem te koppelen.
www.dimplex.de NL-5
Nederlands
7.4
7 Montage
7.1 Algemeen
De warmtepomp is voorzien van de volgende aansluitingen:
Vertrek/terugloop glycolwaterinstallatie
Vertrek/terugloop verwarming
Stroomvoorziening
7.2 Aansluiting aan verwarming
OPGELET!
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten
wordt.
Voor het warmwaterzijdige aansluiten van de warmtepomp dient
de verwarmingsinstallatie doorgespoeld te worden, om mogelijk
vuil, resten van isolatiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de
condensor door resten en vervuiling verstopt raakt, kan dit tot uit-
val van de warmtepomp leiden.
Na installatie van de verwarming dient het verwarmingssysteem
te worden gevuld, ontlucht en onder druk te worden gezet.
De in het schakelkastje aangesloten en los ingelegde voelers
moeten, zoals in het principeschema wordt weergegeven, aan-
gebracht en geïsoleerd worden.
Minimum waterdebiet
Het minimum waterdebiet van de warmtepomp dient in elke be-
drijfsmodus van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te zijn.
Deze kan b.v. door installatie van een differentiedrukloze verde-
ler of van een overstroomventiel worden bereikt. De instelling
van een overstroomventiel wordt in het hoofdstuk Inbedrijfstelling
verklaard.
Vorstbeveiliging bij kans op vorst
Indien de regelaars en verwarmings-circulatiepompen bedrijfs-
klaar zijn, werkt de vorstbeveiliging van de regelaar. Bij buitenbe-
drijfstelling van de warmtepomp of bij stroomuitval moet de in-
stallatie worden geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij
stroomuitval niet herkend kan worden (vakantiehuis), moet de
verwarmingskring met een geschikte vorstbeveiliging worden ge-
bruikt.
7.3 Aansluiting aan warmtebron
De aansluiting dient als volgt te worden uitgevoerd:
De glycolwaterleiding op het vertrek en de terugloop van de
warmtepomp aansluiten. Daarbij moet het hydraulische principe-
schema in acht worden genomen.
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet het bijgevoegde filter
worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
Bovendien moet een afscheider van microluchtbellen in de
warmtebroninstallatie worden ingebouwd.
Het glycolwater moet voor het vullen van de installatie worden
vervaardigd. De glycolwaterconcentratie moet minimaal 25%
zijn. Hierdoor is een vorstvrijheid tot -14 °C gewaarborgd.
Er mogen uitsluitend antivriesmiddelen op monoethyleenglycol-
of propyleenglycolbasis worden gebruikt.
Het warmtebronsysteem moet worden ontlucht en op dichtheid
worden gecontroleerd.
OPGELET!
Het glycolwater moet ten minste voor 25% uit een antivriesmiddel op
monoethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het
vullen worden gemengd.
7.4 Elektrische aansluiting
Op de warmtepomp moeten de volgende elektrische aansluitin-
gen worden verricht:
Aansluiting van de stuurleiding op het schakelpaneel van de
warmtepomp via de klemmen X1: L/N/PE.
Aansluiting van de vermogenkabel op het schakelpaneel
van de warmtepomp via de klemmen X5/X6: L1/L2/L3/PE.
Aansluiting van de glycolwaterpomp (ter plaatse) op het
schakelpaneel van de warmtepomp via klem X1: PE en
pompbeveiliging K2: 2/4/6 (SI 5TE - SI 17TE), resp. motor-
contactor F7: 2/4/6 (SI 21TE). Optioneel kan bij SI 5TE -
SI 14TE een eenfasige glycolwaterpomp worden gebruikt
(zie daartoe het klemmenaansluitschema).
Alle voor de werking van de warmtepomp noodzakelijke elektri-
sche componenten bevinden zich op het schakelpaneel.
Exacte aanwijzingen over de aansluiting en het functioneren van
de warmtepompregelaar (b.v. bijgesloten buitenwandvoeler)
vindt u in de bijgevoegde gebruiksaanwijzing van de regelaar.
Een alpolige afschakeling met minimaal 3 mm contactopenings-
afstand (b.v. contactor afsluiting elektriciteitsmaatschappij of vei-
ligheidscontact) evenals een 3-polige vermogensschakelaar met
één uitschakeling voor alle buitenkabels moeten worden aange-
bracht. De benodigde kabeldoorsnede moet conform het ver-
bruik van de warmtepomp, de technische aansluitvoorwaarden
van de betreffende elektriciteitsmaatschappij en de geldende
voorschriften worden bepaald. Het verbruik van de warmtepomp
vindt u bij de productinformatie of op het typeplaatje. De aansluit-
klemmen zijn voor een kabeldoorsnede van max. 10 mm² ont-
worpen.
OPGELET!
Let bij het aansluiten van de vermogenkabel op het rechtsdraaiende veld
(bij een foutief draaiveld heeft de warmtepomp geen capaciteit en maakt
veel lawaai).
NL-6
Nederlands
8
8 Inbedrijfstelling
8.1 Algemene aanwijzingen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze
door een door de fabriek bevoegde serviceafdeling uitgevoerd te
worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een verlen-
ging van de garantie verbonden (verg. garantievergoeding).
8.2 Voorbereiding
Voor de inbedrijfstelling dienen de volgende punten gecontro-
leerd te worden:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd
te zijn (zie hoofdstuk 7).
Het warmtebronsysteem en de verwarmingskring moeten
gevuld en gecontroleerd zijn.
Het filter moet in de glycolwateringang van de warmtepomp
zijn ingebouwd.
In de glycolwater- en verwarmingskring moeten alle schui-
ven, die de correcte stroom zouden kunnen belemmeren,
zijn geopend.
De warmtepompregelaar moet volgens de bijbehorende ge-
bruiksaanwijzing op het verwarmingssysteem zijn afge-
stemd.
8.3 Werkwijze bij inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de warmte-
pompregelaar.
OPGELET!
De inbedrijfstelling van de warmtepomp moet volgens de montage- en
gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar worden uitgevoerd.
Indien het minimum waterdebiet door middel van een overloop-
klep beveiligd wordt, moet deze op het verwarmingssysteem
worden afgestemd. Een verkeerde instelling kan tot foutieve wer-
king en een verhoogde elektrische energiebehoefte leiden. Om
het overstroomventiel goed in te stellen, adviseren wij als volgt te
handelen:
Sluit alle verwarmingskringen, die ook bij een werkende installa-
tie afhankelijk van het gebruik gesloten kunnen zijn, zodat het
waterdebiet in deze bedrijfsstand zo ongunstig mogelijk is. Dit
zijn doorgaans de verwarmingskringen in de ruimten aan de
zuid- en westkant. Er moet minimaal één verwarmingskring geo-
pend blijven (b.v. bad).
Het overstroomventiel moet zo ver worden geopend, dat bij de
actuele warmtebrontemperatuur het in de onderstaande tabel
aangegeven maximale temperatuurverschil tussen verwar-
mingsvertrek en -terugloop ontstaat. Het temperatuurverschil
moet zo dicht mogelijk bij de warmtepomp worden gemeten. Bij
mono-energetische installaties moet het verwarmingselement
gedeactiveerd worden.
Storingen bij een werkende installatie worden op de warmtepom-
pregelaar weergegeven en kunnen, zoals in de gebruiksaanwij-
zing van de warmtepompregelaar beschreven is, worden verhol-
pen.
Warmtebron-
temperatuur
Max. temperatuurverschil
tussen verwarmingsvertrek en
terugloop
van tot
-5° C 0° C 10 K
1° C 5° C 11 K
6° C 9° C 12 K
10° C 14° C 13 K
15° C 20° C 14 K
21° C 25° C 15 K
www.dimplex.de NL-7
Nederlands
11
9 Verzorging/ reiniging
9.1 Onderhoud
De warmtepomp werkt onderhoudsvrij. Om bedrijfsstoringen
door opeenhoping van vuil in de warmtewisselaars te voorko-
men, moet ervoor gezorgd worden, dat er geen vuil in het warm-
tebronsysteem en de verwarmingsinstallatie terecht kan komen.
Indien er zich toch dergelijke bedrijfsstoringen voordoen, moet
de installatie worden gereinigd, zoals hieronder beschreven
wordt.
9.2 Reiniging
verwarmingsgedeelte
Met name bij het gebruik van stalen componenten kunnen er oxi-
datieproducten (roest) door zuurstof in de warmwaterkringloop
ontstaan. De roest komt via ventielen, circulatiepompen of kunst-
stof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er
- met name bij de buizen van de vloerverwarming - op een diffu-
siedichte installatie gelet te worden.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is, dat het vermogen van de con-
densor in de warmtepomp vermindert, moet een installateur de
installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reini-
gen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet worden
gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op kamertempera-
tuur zijn. Het is raadzaam, de warmtewisselaar tegen de normale
doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kring-
loop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan,
het spoelapparaat direct op het vertrek en de terugloop van de
condensor aan te sluiten. Daarna moet er met geschikte, neutra-
liserende middelen grondig worden nagespoeld, zodat beschadi-
gingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten van
een reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetref-
fende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het reinigingsmid-
del worden overlegd!
9.3 Warmtebronzijdige reiniging
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet het bijgevoegde filter
worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
Een dag na de ingebruikstelling moet de filterzeef van het filter
worden gereinigd, vervolgens moet dit wekelijks gebeuren. Is er
geen vervuiling meer zichtbaar, dan kan de zeef van het filter
worden gedemonteerd, om het drukverlies te reduceren.
10 Storingen / storings-
diagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct dat storingsvrij dient
te werken. Als er toch een storing optreedt, wordt dit op het dis-
play van de warmtepompmanager weergegeven. Zie hiertoe de
pagina Storingen en Storingsdiagnose in de gebruiksaanwijzing
van de warmtepompregelaar.
Wanneer u de storing niet zelf kunt opheffen, waarschuw dan de
bevoegde serviceafdeling.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
OPGELET!
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen
spanningsvrij worden geschakeld.
11 Buitenbedrijfstelling /
verwijdering
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine
spanningsvrij en alle kleppen afgesloten te zijn. Milieurelevante
eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en afvoer van afvalstoffen
en componenten volgens gebruikelijke normen dienen te worden
nageleefd. Dit geldt bijzonder voor het vakkundig verwijderen
van het koelmiddel en de koelolie.
www.dimplex.de NL-9
Nederlands
12
Toestelgegevens voor grond/water-verwarmings-warmtepompen SI 14TE - SI 21TE
1 Technische en commerciële benaming SI 14TE SI 17TE SI 21TE
2 Bouwvorm
2.1 Beschermingsgraad volgens EN 60.529 IP 20 IP 20 IP 20
2.2 Plaats van opstelling Binnen Binnen Binnen
3 Vermogengegevens
3.1 Temperatuur-gebruiksgrenzen:
Warmwater-vertrektemperatuur °C tot 58 tot 58 tot 58
Glycolwater (warmtebron) °C -5 tot +25 -5 tot +25 -5 tot +25
Antivriesmiddel Monoethyleenglycol Monoethyleenglycol Monoethyleenglycol
Minimale glycolwaterconcentratie (-1C bevriezingstemperatuur) 25% 25% 25%
3.2 Temperatuurverschil warm water bij B0 / W35 K 9,6 11,35,0 9,3 5,0 5,0
3.3 Verwarmingsvermogen/
vermogencoëfficiënt (COP) bij B-5 / W55 1kW / --- 12,5 / 2,6 14,4 / 2,6 17,9 / 2,5
bij B0 / W45 1kW / --- 14,1 / 3,5 16,2 / 3,4 19,8 / 3,2
bij B0 / W50 1kW / --- 14,2 / 3,4 16,7 / 3,2 20,4 / 3,1
bij B0 / W55 1kW / --- 14,5 / 4,5 14,4 / 4,3 17,1 / 4,6 16,9 / 4,4 21,1 / 4,3 20,8 / 4,1
3.4 Geluidsniveau dB(A) 56 58 59
3.5 Verwarmingswaterdebiet bij intern drukverschil /h / Pa 1,3 / 4800 2,5 / 17600 1,5 / 4000 2,9 / 15000 1,6 / 4600 3,6 / 23000
3.6 Glycolwaterdebiet bij intern drukverschil (warmtebron) m³/h / Pa 3,5 / 20000 3,3 / 18000 3,8 / 18000 3,8 / 18000 5,5 / 10000 5,4 / 9800
3.7 Koelmiddel; totaal vulgewicht type / kg R407C / 2,1 R407C / 2,3 R407C / 4,5
4 Afmetingen, aansluitingen en gewicht
4.1 Afmetingen van het apparaat zonder aansluitingen 2H x B x L mm 805 805 1445 × 650 × 462 × 650 × 462 × 650 × 575
4.2 Toestelaansluitingen voor verwarming inch 1¼" buitendraad 1¼" buitendraad 1¼" buitendraad
4.3 Toestelaansluitingen voor warmtebron inch 1¼" buitendraad 1¼" buitendraad 1½" buitendraad
4.4 Gewicht transporteenheid/-eenheden incl. verpakking kg 130 133 225
5 Elektrische aansluiting
5.1 Nominale spanning; beveiliging V / A 400 / 16 400 / 16 400 / 20
5.2 Nominaal ingangsvermogen1 B0 W35 kW 3,22 3,37 3,72 3,86 4,91 5,10
5.3 Startstroom m. softstart-systeem A 26 27 29
5.4 Nominale stroom B0 W35 / cos ϕA / --- 5,81 / 0,8 6,08 / 0,8 6,35 / 0,8 6,64 / 0,8 8,86 / 0,8 9,2 / 0,8
6 Voldoet aan de Europese veiligheidsvoorschriften 333
7 Andere eigenschappen van de uitvoering
7.1 Water in toestel tegen vorst beschermd4ja ja ja
7.2 Vermogensniveaus 111
7.3 Regelaar intern / extern intern intern intern
1. Deze gegevens staan voor de afmeting en het rendement van de installatie in overeenstemming met EN 255 en EN 14511. Voor economische en energetische beschouwingen
moet met het bivalentiepunt en de regeling rekening gehouden worden. Hierbij betekent b.v. B10 / W55: warmtebrontemperatuur 10 °C en temperatuur warmwatertoevoer 55 °C.
2. Let erop, dat de benodigde ruimte voor buisaansluiting, bediening en onderhoud groter is.
3. zie CE-conformiteitsverklaring
4. De verwarmings-circulatiepomp en de regelaar van de warmtepomp dienen altijd bedrijfsklaar te zijn.
NL-10
Nederlands
13
13 Voorwaarden Fabrieks-
garantie
Dimplex producten worden met de grootst mogelijke zorgvuldig-
heid geproduceerd. Desondanks kan het voorkomen dat er een
defect optreedt. Uw installateur zal dit op verzoek herstellen,
zowel binnen als buiten de garantietermijn. De levensduur van
het product wordt daardoor niet negatief beïnvloed. Onder-
staande garantievoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn
99/44/EG en het Burgerlijk Wetboek. De daaruit voortvloeiende
rechten blijven onverlet. Deze fabrieksgarantie laat ook de rech-
ten onverlet die de consument/eindgebruiker krachtens de wet
heeft ten opzichte van zijn leverancier. Ook de garantieverplich-
tingen van de installateur naar de eindgebruiker blijven onaange-
tast. Voor dit product verlenen wij garantie volgens onderstaande
voorwaarden:
1) Gebreken en/of storingen dienen te worden gemeld bij de
verkoper/ installateur.
2) Onder inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 17
worden gebreken aan het product die zich openbaren bin-
nen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eind-
gebruiker kosteloos verholpen. In geval van professioneel of
daarmee gelijk te stellen gebruik is de garantie beperkt tot
12 maanden.
3) Voor producten die het .Kwaliteitskeurmerk voor warmte-
pompen. hebben verworven, worden in het 3e tot en met 5e
jaar onderdelen gratis ter beschikking gesteld, indien ver-
vanging noodzakelijk blijkt. De vervangingsonderdelen voor
onderhoud en reparatie blijven tenminste 10 jaar na aan-
koop leverbaar.
4) De garantieprestatie houdt in dat het product kosteloos
wordt teruggebracht in de werkingstoestand die het behoort
te hebben voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen
worden hersteld of vervangen.
Kosteloos vervangen onderdelen worden ons eigendom.
5) Het gebrek moet direct na constatering gemeld worden om
mogelijke verdere schade te voorkomen. De garantieaan-
spraak vervalt indien het gebrek niet binnen twee maanden
na vaststelling is gemeld.
6) Voor een beroep op garantie dient het aankoopbewijs met
aankoop- en/of leveringsdatum te worden overgelegd. Bij
ontbreken daarvan dient ander overtuigend bewijs te wor-
den overgelegd.
7) De garantie heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van
de gestelde kwaliteit die voor de waarde en deugdelijkheid
van het product onbeduidend zijn.
8) De garantie geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
9) De garantie heeft geen betrekking op gebreken door trans-
portschade die buiten onze verantwoordelijkheid is ont-
staan, niet-vakkundige installatie of montage, verkeerd ge-
bruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van de
montage-instructies en gebruiksaanwijzingen.
10) Het recht op garantie vervalt wanneer het defect werd ver-
oorzaakt door reparatie of ingrepen door derden die niet be-
voegd of niet deskundig zijn, of wanneer het product voor-
zien werd van toebehoren of onderdelen die niet origineel
zijn en daardoor een defect veroorzaken.
11) Producten die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen
te worden overhandigd aan of gezonden naar de verkoper.
Reparatie ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor
grote of ingebouwde producten.
12) Indien het product zodanig is ingebouwd, ondergebouwd,
opgehangen of geplaatst dat de benodigde tijd voor het in-
en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, wor-
den de hierdoor ontstane extra kosten aan de gebruiker in
rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in-
of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
13) Indien binnen de garantieperiode de reparatie van hetzelfde
defect herhaaldelijk mislukt of de reparatiekosten dispropor-
tioneel in vergelijk met vervanging zijn, wordt in overleg met
de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In
geval van vervanging behouden we ons het recht voor om
een vergoeding te rekenen naar rato van de verstreken ge-
bruiksperiode.
14) Reparatie onder garantie heeft geen verlenging van de ga-
rantietermijn noch aanvang van een nieuwe garantietermijn
tot gevolg.
15) Op reparaties geven wij een garantie van 6 maanden, uit-
sluitend op hetzelfde gebrek.
16) Verdere of andere aanspraken, in het bijzonder vergoeding
van schade ontstaan buiten het product, zijn uitgesloten
voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
17) In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aan-
koopwaarde van het product niet overtreffen, tenzij wettelijk
anders is bepaald.
Deze garantievoorwaarden gelden voor in Nederland gekochte
en/of in gebruik zijnde producten. Indien een product naar het
buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het
product voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning,
frequentie, installatievoorschriften, gassoort, klimaatomstandig-
heden) in het betreffende land.
Voor in het buitenland aangeschafte producten dient de gebrui-
ker zich te vergewissen van de bepalingen in Nederland. Nood-
zakelijke of gewenste aanpassingen vallen niet onder de garan-
tie, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
chemische en elektrochemische inwerking van water,
abnormale milieuomstandigheden in het algemeen
voor het product oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
contact met agressieve stoffen.
www.dimplex.de A-I
Bijvoegsel
Bijvoegsel
1 Afmetingen.................................................................................................................................... A-II
1.1 Afmetingen SI 5TE - SI 17TE ................................................................................................................. A-II
1.2 Afmetingen SI 21TE...............................................................................................................................A-III
2 Diagrammen................................................................................................................................. A-IV
2.1 Curves SI 5TE .......................................................................................................................................A-IV
2.2 Curves SI 7TE ........................................................................................................................................A-V
2.3 Curves SI 9TE .......................................................................................................................................A-VI
2.4 Curves SI 11TE ....................................................................................................................................A-VII
2.5 Curves SI 14TE ...................................................................................................................................A-VIII
2.6 Curves SI 17TE .....................................................................................................................................A-IX
2.7 Curves SI 21TE ......................................................................................................................................A-X
3 Elektrische schema's .................................................................................................................. A-XI
3.1 Sturing SI 5TE - SI 17TE .......................................................................................................................A-XI
3.2 Vermogen SI 5TE - SI 17TE .................................................................................................................A-XII
3.3 Klemmenaansluitschema SI 5TE - SI 17TE ........................................................................................A-XIII
3.4 Legende SI 5TE - SI 17TE.................................................................................................................. A-XIV
3.5 Sturing SI 21TE ................................................................................................................................... A-XV
3.6 Vermogen SI 21TE ............................................................................................................................. A-XVI
3.7 Klemmenaansluitschema SI 21TE..................................................................................................... A-XVII
3.8 Legende SI 21TE.............................................................................................................................. A-XVIII
4 Hydraulisch basisschema ........................................................................................................A-XIX
4.1 Schematische afbeelding.................................................................................................................... A-XIX
4.2 Legende............................................................................................................................................... A-XX
5 Conformiteitsverklaring............................................................................................................A-XXI
A-II
Bijvoegsel
1
1 Afmetingen
1.1 Afmetingen SI 5TE - SI 17TE
:DUPWHEURQ
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
7RHYRHUHOHNWULVFKHOHLGLQJHQ
:DUPWHEURQ
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVYHUWUHN
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVWHUXJORRS
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
FD
www.dimplex.de A-III
Bijvoegsel
1.2
1.2 Afmetingen SI 21TE
FD
7RHYRHU
HOHNWULVFKHOHLGLQJHQ
9HUZDUPLQJVWHUXJORRS
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
9HUZDUPLQJVYHUWUHN
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
:DUPWHEURQ
8LWJDQJXLW:3
EXLWHQGUDDG
:DUPWHEURQ
,QJDQJLQ:3
EXLWHQGUDDG
A-IV
Bijvoegsel
2
2 Diagrammen
2.1 Curves SI 5TE
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ 'UXNYHUOLHVLQ>3D@
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ *O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
&RQGHQVRU
9HUGDPSHU
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW PK
*O\FROZDWHUGHELHW PK
www.dimplex.de A-V
Bijvoegsel
2.2
2.2 Curves SI 7TE
&RQGHQVRU
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ'UXNYHUOLHVLQ>3D@
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ *O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUGDPSHU
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW PK
*O\FROZDWHUGHELHW PK
A-VI
Bijvoegsel
2.3
2.3 Curves SI 9TE
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ 'UXNYHUOLHVLQ>3D@
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ *O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
&RQGHQVRU
9HUGDPSHU
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW P
K
*O\FROZDWHUGHELHW P
K
www.dimplex.de A-VII
Bijvoegsel
2.4
2.4 Curves SI 11TE
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ 'UXNYHUOLHVLQ>3D@
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ *O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
&RQGHQVRU
9HUGDPSHU
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW P
K
*O\FROZDWHUGHELHW P
K
A-VIII
Bijvoegsel
2.5
2.5 Curves SI 14TE
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ 'UXNYHUOLHVLQ>3D@
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ *O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
&RQGHQVRU
9HUGDPSHU
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW PK
*O\FROZDWHUGHELHW PK
www.dimplex.de A-IX
Bijvoegsel
2.6
2.6 Curves SI 17TE
&RQGHQVRU
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ 'UXNYHUOLHVLQ>3D@
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ *O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUPRJHQFRsIILFLsQW&23LQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUGDPSHU
9RRUZDDUGHQ
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW PK
*O\FROZDWHUGHELHW PK

Produktspecifikationer

Varumärke: Dimplex
Kategori: Vattenpump
Modell: SI 7TE

Behöver du hjälp?

Om du behöver hjälp med Dimplex SI 7TE ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig




Vattenpump Dimplex Manualer

Vattenpump Manualer

Nyaste Vattenpump Manualer