Ford Ka (2009) Bruksanvisning
Läs nedan 📖 manual på svenska för Ford Ka (2009) (169 sidor) i kategorin Bil. Denna guide var användbar för 2 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare
Sida 1/169

Feel the dierence
Ford Ka
Owner’s handbook
K10468_Service_Portfolio_090508.1 1 09.05.2008 15:52:47 Uhr
FordKa
Instructieboekje
Feel the difference
COP LUM KA NL 16-07-2008 16:43 Pagina 1

Over deze handleiding
Hartelijk dank dat u hebt gekozen voor Ford. Wij raden u aan de tijd te nemen dit instructieboekje zorgvuldig te lezen en uw
auto goed te leren kennen.
Hoe meer u van uw auto afweet, des te meer dit ten goede komt aan de veiligheid en het rijplezier.
AANWIJZING In dit instructieboekje worden alle accessoires en opties beschreven die in het gehele gamma leverbaar zijn. Het
kan gebeuren dat sommige hiervan pas op een later tijdstip leverbaar zijn. Mogelijk worden opties beschreven
die niet op uw auto van toepassing zijn.
AANWIJZING Houd u altijd aan de geldende wetgeving en voorschriften.
AANWIJZING Laat dit instructieboekje, wanneer u de auto verkoopt, in de auto achter. Het maakt deel uit van de auto.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 1

2
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
DASHBOARD ...................................................................... 3
SYMBOLEN ........................................................................... 5
FORD CODE-SYSTEEM...................................................... 5
DE SLEUTELS ........................................................................ 6
INSTRUMENTENPANEEL EN
INSTRUMENTEN ................................................................. 10
DIGITAAL DISPLAY ........................................................... 13
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY .................................... 17
DAGTELLER ......................................................................... 24
STOELEN ............................................................................... 26
HOOFDSTEUNEN............................................................... 27
STUURWIEL ......................................................................... 28
BUITENSPIEGELS.................................................................. 29
KLIMAATREGELING ........................................................... 30
VERWARMING EN VENTILATIE..................................... 31
HANDMATIGE KLIMAATREGELING ........................... 32
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING........................ 34
BUITENVERLICHTING ...................................................... 37
RUITENWISSER .................................................................... 38
PLAFONDVERLICHTING ................................................. 40
KNOPPEN VOOR................................................................ 41
INTERIEURUITRUSTING ................................................... 43
PORTIEREN .......................................................................... 45
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN.............................. 46
BAGAGECOMPARTIMENT............................................... 47
MOTORKAP .......................................................................... 49
KOPLAMPEN......................................................................... 51
ABS .......................................................................................... 53
ESP .......................................................................................... 54
EOBD ...................................................................................... 57
PARKEERSENSOREN ......................................................... 58
AUDIOSYSTEEM................................................................... 60
EXTRA ACCESSOIRES........................................................ 61
BIJ HET TANKSTATION .................................................. 62
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................ 63
U
U
U
U
U
U
U
U
U
UW
W
W
W
W
W
W
W
W
W
A
A
A
A
A
A
A
A
A
AU
U
U
U
U
U
U
U
U
UT
T
T
T
T
T
T
T
T
TO
O
O
O
O
O
O
O
O
O
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 2

DASHBOARD
De aanwezigheid en positie van bedieningsorganen, instrumenten en controlelampjes is afhankelijk van de uitvoering.
1. Ventilatierooster opzij – 2. Hendel links: regeling buitenverlichting – 3. Instrumentenpaneel en waarschuwingslampjes – 4. Hendel
rechts: regeling ruitenwisser, ruitensproeier, dagteller – 5. Ventilatieroosters midden – 6. Opbergvakje/ruimte voor autoradio –
7. Passagiersairbag – 8. Opbergvakje/verborgen documentenhouder – 9. Klimaatregeling en regeling verwarming/ventilatie –
10. Regeling elektrisch bedienbare ruiten – 11. Opbergvakje – 12. Schakelhendel – 13. Bestuurdersairbag.
3
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
31 2 4 17
13 12 10 11 10 9 8
CD
ON /OF F
MENU 123 FM AM 4 5 6 MUTE
V+
V-
AUD
AS
6 55
KA00001m
afb. 1
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 3

4
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
De aanwezigheid en positie van bedieningsorganen, instrumenten en controlelampjes is afhankelijk van de uitvoering.
1. Ventilatierooster opzij – 2. passagiersairbag – 3. Ventilatieroosters midden– 4. Opbergvakje/ruimte voor autoradio – 5. Hendel
links: ruitenwisser voorregeling buitenverlichting – 6. Instrumentenpaneel en waarschuwingslampje – 7. Hendel rechts: regeling
en achter, dagteller – 8. Bestuurdersairbag – 9. Bedieningspaneel – 10. Regeling elektrisch bedienbare ruiten – 11. Schakelhendel –
12. Klimaatregeling en regeling verwarming/ventilatie – 13. Opbergvakje.
CD
ON /OF F
MENU 123 FM AM 4 5 6 MUTE
V+
V-
AUD
AS
61
75
1 2
891011101213
43 3
KA00112m
afb. 2
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 4

5
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Waarschuwingslampje
Y
gaat
tijdens het rijden branden
❒
Als het waarschuwingslampje
Y
gaat branden, betekent dit dat het
systeem een zelfdiagnose uitvoert
(bijvoorbeeld voor een spanningsval).
❒
Neem contact op met de Ford-dealer
wanneer het probleem aanhoudt.
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van sommige
onderdelen van uw auto zijn speciale
gekleurde labels aangebracht. Op deze
labels staan symbolen die u herinneren
aan de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot dat onderdeel.
FORD CODE-SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die diefstal van de auto helpt
voorkomen. De startblokkering wordt
automatisch geactiveerd wanneer de
sleutel uit het contact wordt gehaald.
Iedere keer dat de auto wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR te
draaien, stuurt de regeleenheid van het
Ford CODE-systeem een
bevestigingscode naar de motor-ECU
om de startblokkering uit te schakelen.
Als de code, tijdens het starten, niet
juist wordt herkend, gaat het lampje
Y
in het instrumentenpaneel branden.
Draai in dat geval de sleutel naar STOP
en vervolgens terug naar MAR.
Probeer de andere bijgeleverde sleutels
wanneer het probleem aanhoudt. Neem
contact op met een Ford-dealer
wanneer de motor vervolgens nog niet
gestart kan worden.
BELANGRIJK Iedere sleutel heeft een
eigen code die in het systeem van de
ECU opgeslagen moet worden. Neem
contact op met de Ford-dealer wanneer
u nieuwe sleutels (maximaal acht) in het
systeem wilt opslaan.
Wanneer de sleutel aan
hevige schokken wordt
blootgesteld, raken de
elektronische onderdelen in
de sleutel mogelijk beschadigd.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 5

6
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
(indien van toepassing) afb. 5
Met het metalen deel kan hetA
volgende worden bediend:
❒
het contactslot;
❒
de portiersloten;
❒
de tankklep;
Druk op knopje B om het metalen deel
uit/in te klappen.
afb. 3
A
B
CODE
ELECTRONIC KEYCODE
MECHANICAL KEYCODE
KA00121m
afb. 4
A
KA00002m
Alle sleutels en de
codekaart moeten bij
verkoop van de auto aan de
nieuwe eigenaar worden
overgedragen.
DE SLEUTELS
CODEKAART (optioneel, voor
desbetreffende uitvoering/markt)
afb. 3
Bij de auto worden twee exemplaren
van de contactsleutel en een codekaart
met de volgende gegevens geleverd:
Ade elektronische code.
Bde mechanische sleutelcode. De Ford-
dealer heeft deze code nodig wanneer
u sleutels laat bijmaken.
BELANGRIJK Stel voor een goede
werking van de elektronische
onderdelen in de sleutels de sleutels
nooit bloot aan direct zonlicht.
SLEUTEL ZONDER
AFSTANDSBEDIENING afb. 4
Met het metalen deel kan hetA
volgende worden bediend:
❒
het contactslot;
❒
de portieren en achterklep (indien van
toepassing);
❒
de tankklep;
afb. 5 KA00003m
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 6

9
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
CONTACTSLOT afb. 7
De sleutel kan in 3 verschillende
standen worden gezet:
❒
STOP: de motor is uitgeschakeld, de
sleutel kan worden verwijderd, het
stuurwiel is geblokkeerd. Sommige
elektrische systemen kunnen worden
gebruikt (bijv. autoradio, centrale
vergrendeling, enz.)
❒
MAR: stand tijdens rijden. Alle
elektrische systemen kunnen worden
gebruikt
❒
AVV: motor kan worden gestart.
Het ontstekingssysteem is uitgerust met
een veiligheidssysteem dat ervoor zorgt
dat, wanneer de motor niet aanslaat, de
bestuurder de contactsleutel eerst weer
in de stand moet zetten voordatSTOP
de startprocedure opnieuw uitgevoerd
kan worden.
Haal de sleutel nooit
tijdens het rijden uit het
contactslot. Het stuurwiel zal dan
worden geblokkeerd zodra het
stuurwiel wordt verdraaid. Dit geldt
ook wanneer de auto wordt
gesleept.
Werkzaamheden aan het stuurwiel
of de stuurkolom (bijvoorbeeld
wanneer er een antidiefstalsysteem
wordt geplaatst) mogen alleen door
een officiële Ford-dealer worden
uitgevoerd. Wanneer u hier zelf mee
gaat knoeien, loopt u niet alleen
risico dat het systeem niet meer
goed werkt, maar zal dit ook
gevolgen hebben voor de garantie,
kunnen er ernstige problemen
ontstaan en wordt uw auto mogelijk
afgekeurd.
WAARSCHUWING
afb. 7 KA00005m
STUURSLOT
Inschakelen
Verwijder de sleutel wanneer deze in de
stand STOP staat en draai het stuurwiel
totdat deze blokkeert.
Uitschakelen
Beweeg het stuurwiel voorzichtig heen
en weer terwijl u het contact in de
stand zet.MAR
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 9

10
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
INSTRUMENTENPANEEL EN INSTRUMENTEN
AB C D
E
KA00009m
KA00010m
A Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met extra
waarschuwingslampje
C Koelvloeistoftemperatuurmeter en
waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Display
Waarschuwingslampjes
m
en
E
zijn
alleen beschikbaar op dieseluitvoeringen.
afb. 8 - Uitvoeringen met digitaal display
afb. 9 - Uitvoeringen met multifunctioneel display
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 10

11
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
BC D
E
A
KA00011m
KA00012m
A Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met extra
waarschuwingslampje
C Koelvloeistoftemperatuurmeter en
waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
D Toerenteller
E Display
Waarschuwingslampjes
m
en
E
zijn
alleen beschikbaar op dieseluitvoeringen.
afb. 10 - Uitvoeringen met digitaal display
afb. 11 - Uitvoeringen met multifunctioneel display
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 11

12
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
De achtergrondkleur en uitvoering van
het instrumentenpaneel zijn afhankelijk
van de uitvoering.
SNELHEIDSMETER
Geeft de rijsnelheid aan.
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
Geeft de hoeveelheid brandstof in de
tank aan.
Het waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er nog ongeveer 5 liter
brandstof in de tank aanwezig is.
Blijf niet doorrijden terwijl de tank bijna
leeg is: doordat er te weinig brandstof
wordt aangevoerd, kan de katalysator
beschadigd raken.
CONTROLELAMPJE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Dit geeft de temperatuur van de
koelvloeistof weer en gaat branden
wanneer de temperatuur boven 50°C
komt.
Het waarschuwingslampje gaat mogelijk
branden (en bij bepaalde uitvoeringen
verschijnt mogelijk een melding op het
multifunctionele display) om aan te
geven dat de koelvloeistoftemperatuur
te hoog is. Schakel in dat geval de
motor uit en neem contact op met de
Ford-dealer.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 12

13
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
DIGITAAL DISPLAY
STANDAARDSCHERM afb. 12
Het standaardscherm geeft de volgende
informatie:
A Koplampafstelling (alleen wanneer
dimlicht is ingeschakeld).
B Klok (altijd weergegeven, ook
wanneer de contactsleutel uit het
slot is gehaald en de voorportieren
gesloten zijn).
C Kilometerteller (gereden
kilometers).
Aanwijzing Wanneer een van de
voorportieren wordt geopend terwijl
de sleutel niet in het contactslot zit,
wordt het display gedurende een paar
seconden ingeschakeld en worden de
tijd en het aantal gereden kilometers
weergegeven.
TOETSEN afb. 13
+Hiermee kunt u omhoog scrollen
door het weergegeven menu en de
desbetreffende opties of de
weergegeven waarde verhogen.
MENU Kort indrukken om het menu
ESC weer te geven en/of naar het
volgende scherm te gaan of de
gewenste menuoptie te
bevestigen.
Houd deze ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm.
–Hiermee kunt u omlaag scrollen
door het weergegeven menu en de
desbetreffende opties of de
weergegeven waarde verlagen.
Aanwijzing Afhankelijk van
onderstaande situaties worden met de
toetsen en + – verschillende functies
ingeschakeld:
Instellingenmenu
– om omhoog en omlaag door de
menuopties te scrollen;
– om de waarden tijdens het instellen te
verhogen of verlagen.
afb. 12 KA00013m afb. 13 KA00016m
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 13

14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
INSTELLINGENMENU
Het menu bestaat uit een aantal functies
die in een cyclus worden weergegeven
en die met de toetsen en + – kunnen
worden geselecteerd, zodat u toegang
krijgt tot de verschillende
keuzemogelijkheden en instellingen die
in de volgende alinea’s worden
besproken.
Druk kort op de toets MENU ESC om
het instellingenmenu in te schakelen.
U kunt door de instellingenmenuopties
scrollen door de toetsen en telkens+ –
even in te drukken.
De standen zijn afhankelijk van de
geselecteerde optie.
Het menu omvat de volgende functies:
– HOUR
– BUZZ
– SPEED
– UNIT
– P BAG (*)
(*) Alleen de dealer kan deze functie
activeren.
Een menuoptie selecteren
– druk kort op de toets MENU ESC
om de gewenste optie te selecteren in
het hoofdmenu;
– druk op de toetsen en (telkens+ –
één keer) om de nieuwe instelling te
selecteren;
– druk kort op de toets MENU ESC
om de nieuwe instelling op te slaan en
terug te keren naar de vorige
submenuoptie.
“Set Clock” (klok instellen) selecteren
– druk kort op de toets MENU ESC
om de eerste te wijzigen waarde (uren)
te selecteren;
– druk op de toetsen en (telkens+ –
één keer) om de nieuwe instelling te
selecteren;
– druk kort op de toets MENU ESC
om de nieuwe instellingen op te slaan en
naar de volgende instellingenmenuoptie
(minuten) te gaan;
– nadat u de waarden volgens dezelfde
procedure hebt ingesteld, gaat u terug
naar de vorige menuoptie.
Houd de toets MENU ESC ingedrukt:
– om het instellingenmenu te verlaten;
– om tijdens het instellen van een optie
het weergegeven menu te verlaten;
– om de wijzigingen op te slaan (en te
bevestigen door de toets MENU ESC in
te drukken).
De pagina van het instellingenmenu is op
een bepaalde tijd afgesteld. Wanneer het
menu automatisch wordt afgesloten,
worden alleen de wijzigingen opgeslagen
die door de gebruiker door het kort
indrukken van MENU ESC zijn
opgeslagen.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 14

15
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
De klok instellen (Hour)
Met deze functie kunt u de klok instellen.
Stel de gewenste eenheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC,
op het display gaan de uren knipperen;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC,
op het display gaan de minuten
knipperen;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het standaardscherm
zonder de instellingen op te slaan.
Volume van de zoemer afstellen
(Buzz)
Met deze functie kan het volume van de
zoemer worden afgesteld die werkt in
geval van storingen of waarschuwingen
en wanneer de toetsen MENU ESC, +
en – worden ingedrukt.
Stel het volume als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC,
op het display verschijnt het woord
(BUZZ);
– druk op de toets of om het+ –
gewenste volume in te stellen (het
volume kan op 8 verschillende niveaus
worden ingesteld).
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
Maximale snelheid instellen
(Speed)
Met deze functie kunt u de maximale
snelheid van de auto instellen (km/h of
mph). Wanneer deze snelheid wordt
overschreden, wordt de bestuurder
direct gewaarschuwd (zie hoofdstuk
“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Stel de maximale snelheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC ,
op het display worden de melding
(SPEED) (snelheid) en de vorige
ingestelde eenheid (km/h) of (mph)
weergegeven;
– druk op de toets of om de+ –
maximale snelheid in te schakelen (On)
of uit te schakelen (Off);
– wanneer de functie is ingeschakeld
(On), drukt u op de toets + of om de–
maximale snelheid te selecteren en op
MENU ESC om de selectie te
bevestigen.
Aanwijzing De snelheid kan worden
ingesteld tussen 30 en 200 km/h of 20
en 125 mph, afhankelijk van de gekozen
eenheid, zie alinea “Maateenheid”.
Iedere keer dat de toets wordt+ – /
ingedrukt, wordt de instelling met vijf
eenheden verhoogd/verlaagd. Houd de
toets + – / ingedrukt om de instelling
versneld te verhogen/verlagen.
Wanneer de gewenste instelling is
bereikt, kunt u het instellen voltooien
door de toets kort in te drukken.
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
Annuleer de instelling als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC:
(On) gaat knipperen op het display;
– druk op de toets –: (Off) gaat
knipperen op het display;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 15

16
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Front-airbag en zij-airbag aan
passagierszijde
inschakelen/uitschakelen (indien
van toepassing) (P BAG) (*)
Deze functie kan worden gebruikt om
de front-airbag aan passagierszijde in/uit
te schakelen.
Dit kan als volgt:
❒
druk op de toets MENU ESC en,
nadat de melding (P BAG Off)
(uitschakelen) of de melding
(P BAG On) (inschakelen) is
weergegeven met de toets of + –,
drukt u nogmaals op MENU ESC;
❒
er wordt een bevestigingsverzoek
weergegeven;
Afstandseenheid instellen (Unit)
Met deze functie kunt u de eenheid
instellen.
Stel de gewenste eenheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC ,
op het display verschijnt het woord
(Unit) en de eerder ingestelde eenheid
(km) of (mi);
– druk op de toets of om de+ –
gewenste afstandseenheid te selecteren.
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
❒
druk op de toets of + – om (yes)
(in-/uitschakelen bevestigen) of (no)
(annuleren) te selecteren;
❒
druk kort op de toets MENU ESC
voor een bevestiging van uw keuze
en ga terug naar het menu. Houd
anders de toets een tijdje ingedrukt
en ga terug naar het standaardscherm
zonder de instellingen op te slaan.
(*) Alleen de dealer kan deze functie
activeren.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 16

17
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
KA00016m
afb. 15
afb. 14 KA00015m
Het licht in het interieur afstellen
– standaardscherm, om de helderheid
van het instrumentenpaneel, het
audiosysteem en de automatische
klimaatregeling af te stellen.
Instellingenmenu
– om binnen het menu omhoog of
omlaag door de menuopties te scrollen;
– om de waarden tijdens het instellen te
verhogen of verlagen.
TOETSEN afb. 15
+Hiermee kunt u omhoog scrollen
door het weergegeven menu en de
desbetreffende opties of de
weergegeven waarde verhogen.
MENU Kort indrukken om het menu
ESC weer te geven en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de gewenste menuoptie te
bevestigen.
Houd deze ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm.
–Hiermee kunt u omlaag scrollen
door het weergegeven menu en de
desbetreffende opties of de
weergegeven waarde verlagen.
Aanwijzing Afhankelijk van
onderstaande situaties worden met de
toetsen en + – verschillende functies
ingeschakeld:
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(indien van
toepassing)
De auto kan worden voorzien van een
multifunctioneel display waarop,
afhankelijk van de instellingen, tijdens
het rijden nuttige informatie
weergegeven kan worden.
INFORMATIE OP
“STANDAARDSCHERM” afb. 14
Het standaardscherm geeft de volgende
informatie:
A Datum
B Kilometerteller (gereden
kilometers).
C Tijd
D Buitentemperatuur
(indien van toepassing)
E Koplampafstelling (alleen wanneer
dimlicht is ingeschakeld).
Aanwijzing Wanneer een van de
voorportieren wordt geopend, wordt
het display gedurende een paar
seconden ingeschakeld en worden de
klok en het aantal gereden kilometers
weergegeven.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 17

18
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
“Set Date” (datum instellen) en “Set time”
(tijd instellen) selecteren:
– druk kort op de toets MENU ESC
om de eerste te wijzigen waarde (bijv.
uren/minuten of jaar/maand/dag) te
selecteren;
– druk op de toets of (telkens één+ –
keer) om de nieuwe instelling te
selecteren;
– druk kort op de toets
MENU ESC om de nieuwe instelling op
te slaan en naar de volgende
instellingenmenuoptie te gaan. Wanneer
dit de laatste is, gaat u terug naar de
eerder geselecteerde hoofdmenuoptie.
Houd MENU een tijdje ingedrukt:ESC
– om het instellingenmenu te verlaten
wanneer u in het hoofdmenu zit;
– om het hoofdmenu vanuit een ander
punt in het menu te verlaten (bijv.: op
het instellingsniveau van de
submenuopties, op het niveau van het
submenu of op het instellingsniveau van
de hoofdmenuopties);
– om de wijzigingen op te slaan (en te
bevestigen door de toets MENU ESC
in te drukken).
De pagina van het instellingenmenu is
op een bepaalde tijd afgesteld. Wanneer
het menu automatisch wordt afgesloten,
worden alleen de wijzigingen opgeslagen
die door de gebruiker door het kort
indrukken van MENU ESC zijn
opgeslagen.
Een optie selecteren uit het hoofdmenu
zonder submenu:
– druk kort op de toets MENU ESC
om de gewenste hoofdmenuoptie te
selecteren;
– druk op de toets of (telkens één+ –
keer) om de nieuwe instelling te
selecteren;
– druk kort op de toets MENU ESC
om de nieuwe instelling op te slaan en
terug te keren naar de eerder
geselecteerde hoofdmenuoptie.
Een optie selecteren uit het hoofdmenu
met submenu:
– druk kort op de toets MENU ESC
om de eerste submenuoptie weer te
geven;
– druk op de toets of (telkens één+ –
keer) om door alle submenuopties te
scrollen;
– druk kort op de toets MENU ESC
om de gewenste submenuoptie te
selecteren en het desbetreffende
instellingenmenu te openen;
– druk op de toets of (telkens één+ –
keer) om de nieuwe instelling voor deze
submenuoptie te selecteren;
– druk kort op de toets MENU ESC
om de nieuwe instelling op te slaan en
terug te keren naar de vorige
submenuoptie.
INSTELLINGENMENU
Het menu bestaat uit een aantal functies
die in een cyclus worden weergegeven
en die met de toetsen en + – kunnen
worden geselecteerd, zodat u toegang
krijgt tot de verschillende
keuzemogelijkheden en instellingen die
in de volgende alinea’s worden
besproken. Voor sommige onderdelen is
een submenu beschikbaar (instellen klok
en eenheid).
Druk kort op de toets MENU ESC om
het instellingenmenu in te schakelen.
U kunt door de instellingenmenuopties
scrollen door de toets of telkens+ –
even in te drukken.
De standen zijn afhankelijk van de
geselecteerde optie.
Het menu omvat de volgende functies:
– MENU
– ZOEMER SNELHEID
– GEGEVENS DAGTELLER B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– GEGEVENS RADIO
– MAATEENHEID
– TAAL
– VOLUME WAARSCHUWING
– VOLUME TOETSEN
– PASSAGIERSAIRBAG (*)
– INSTAPVERLICHTING
– MENU AFSLUITEN
(*) Alleen de dealer kan deze functie
activeren.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 18

19
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
Annuleer de instelling als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC:
(On) gaat knipperen op het display;
– druk op de toets –: (Off) gaat
knipperen op het display;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
Gegevens dagteller B (tripB on)
Met deze optie kunt u de weergave van
dagteller B (deeltraject) inschakelen
(On) of uitschakelen (Off).
Zie “Dagteller” voor meer informatie.
Inschakelen/uitschakelen gaat als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC:
(On) of (Off) gaat knipperen op het
display (overeenkomstig de vorige
instelling);
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
Zoemer snelheid (Speed limit)
Met deze functie kunt u de maximale
snelheid van de auto instellen (km/h of
mph). Wanneer deze snelheid wordt
overschreden, wordt de bestuurder
direct gewaarschuwd (zie hoofdstuk
“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Stel de maximale snelheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC,
op het display verschijnt de melding
(Speed Buzz);
– druk op de toets of om de+ –
maximale snelheid in te schakelen (On)
of uit te schakelen (Off);
– druk, als de functie is ingeschakeld
(On), op de toets of om de+ –
gewenste maximale snelheid te
selecteren en druk vervolgens ter
bevestiging op MENU ESC.
Aanwijzing De snelheid kan worden
ingesteld tussen 30 en 200 km/h of 20 en
125 mph, afhankelijk van de eerder
gekozen eenheid (zie “Afstandseenheid
instellen” hieronder). Iedere keer dat de
toets +/– wordt ingedrukt, wordt de
instelling met vijf eenheden
verhoogd/verlaagd. Houd de toets +/–
ingedrukt om de instelling versneld te
verhogen/verlagen. Wanneer de gewenste
instelling is bereikt, kunt u het instellen
voltooien door de toets kort in te
drukken.
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
De tijd instellen (klok)
Met deze functie kan de tijd worden
ingesteld via twee submenu’s: “Time”
(tijd) en “Format” (formaat).
Dit kan als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC,
op het display verschijnen de twee
submenu’s “Time” en “Format”;
– druk op de toets of om tussen de+ –
twee submenu’s te schakelen;
– selecteer de gewenste optie en druk
vervolgens op de toets MENU ESC;
– wanneer u het submenu “Time” opent:
druk kort op de toets MENU ESC, op
het display gaan de uren knipperen;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC,
op het display gaan de minuten
knipperen;
– druk op + of – om uw keuze te
maken;
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 19

20
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Datum instellen
Met deze functie kunt u de datum
bijwerken (jaar - maand - dag).
Werk de datum als volgt bij:
– druk kort op de toets MENU ESC:
de dag (dd) gaat knipperen op het
display;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC:
de maand (mm) gaat knipperen op het
display;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC:
het jaar (yyyy) gaat knipperen op het
display;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen.
Aanwijzing Iedere keer dat de toets +
of – wordt ingedrukt, wordt de
instelling met één eenheid
verhoogd/verlaagd. Houd de toets
ingedrukt om de instelling versneld te
verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste instelling is bereikt, kunt u het
instellen voltooien door de toets kort in
te drukken.
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het standaardscherm
zonder de instellingen op te slaan.
– wanneer u het submenu “Format” opent:
druk kort op de toets MENU ESC , op
het display gaat het eerder ingestelde
formaat knipperen;
– druk op de toets of + – om “24h” of
“12h” te selecteren.
Druk, wanneer u klaar bent met
instellen, kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
– houd ingedrukt omMENU ESC
terug te gaan naar het standaardscherm
of hoofdmenu, overeenkomstig van het
punt in het menu waar u was gebleven.
Gegevens radio
(audiogegevens herhalen)
Met deze functie worden op het display
de gegevens van het audiosysteem
herhaald weergegeven.
– Radio: frequentie of RDS-melding
radiozender waarop is afgestemd,
automatisch afstemmen of automatisch
opslaan;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van
muziekstuk;
– CD-wisselaar: nummer van cd en van
muziekstuk.
Schakel de weergave van de gegevens
van het audiosysteem als volgt in (On)
of uit (Off):
– druk kort op de toets MENU ESC ,
(On) of (Off) gaat knipperen op het
display (overeenkomstig de vorige
instelling);
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 20

21
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Maateenheid (eenheden instellen)
Met deze functie kan de maateenheid
worden ingesteld in drie submenu’s:
“Distances” (afstanden), “Fuel
Consumption” (brandstofverbruik) en
“Temperature” (temperatuur).
Stel de gewenste eenheid als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC
om de drie submenu’s weer te geven;
– druk op de toets +of om tussen de–
drie submenu’s te schakelen;
– selecteer het gewenste submenu en
druk vervolgens kort op de toets
MENU ESC;
– wanneer u het submenu “Distances”
opent: druk kort op MENU ESC: “km”
of “mi” wordt op het display
weergegeven (overeenkomstig de vorige
instelling);
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– wanneer u het submenu “Consumption”
opent (indien van toepassing) druk kort
op MENU ESC: “km/l”, “l/100km” of
“mpg” wordt op het display weergegeven
(overeenkomstig de vorige instelling);
Als de afstandseenheid is ingesteld op
“km”, wordt het brandstofverbruik
weergegeven in km/l of l/100km.
Als de afstandseenheid is ingesteld op
“mi”, wordt het brandstofverbruik
weergegeven in “mpg”.
– druk op de toets of + – om in te
stellen;
– wanneer u het submenu “Temperature”
opent: druk kort op MENU ESC: “°C”
of “°F” wordt op het display
weergegeven (overeenkomstig de vorige
instelling);
– druk op de toets of + – om in te
stellen;
Druk, wanneer u klaar bent met
instellen, kort op de toets
MENU ESC om terug te keren naar
het menu of houd de toets een tijdje
ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
– houd ingedrukt omMENU ESC
terug te gaan naar het standaardscherm
of hoofdmenu, overeenkomstig van het
punt in het menu waar u was gebleven.
Taal (de taal selecteren)
De meldingen kunnen in onderstaande
talen worden weergegeven: Italiaans,
Duits, Engels, Spaans, Frans, Portugees,
Turks en Nederlands.
Stel de gewenste taal als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC:
op het display gaat de eerder ingestelde
taal knipperen;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 21

22
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Volume zoemer
(het volume van de storings/
waarschuwingszoemer afstellen)
Met deze functie kan het volume van de
zoemer die afgaat in geval van storingen
of waarschuwingen op 8 verschillende
niveaus worden ingesteld.
Stel het volume als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC;
op het display gaat het eerder
ingestelde volumeniveau knipperen;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
Volume van de toetsen instellen
(volume toetsen)
Met deze functie kan het volume van de
pieptoon die te horen is wanneer de
toetsen MENU ESC, en + – worden
geactiveerd op 8 verschillende niveaus
worden ingesteld.
Stel het volume als volgt in:
– druk kort op de toets MENU ESC;
op het display gaat het eerder
ingestelde volumeniveau knipperen;
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
Front-airbag en zij-airbag aan
passagierszijde
inschakelen/uitschakelen
(indien van toepassing)
Deze functie kan worden gebruikt om
de front-airbag aan passagierszijde in/uit
te schakelen.
Dit kan als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC
en, nadat de melding (Bag pass: Off)
(uitschakelen) of (Bag pass: On)
(inschakelen) is weergegeven met de
toetsen en +–, drukt u nogmaals op de
toets MENU ESC;
– er wordt een bevestigingsverzoek
weergegeven;
– druk op de toets + –of om (yes) (in-
/uitschakelen bevestigen) of (no)
(annuleren) te selecteren;
– druk kort op MENU ESC om de
instelling te bevestigen en terug te
keren naar het menu of houd de toets
een tijdje ingedrukt om terug te keren
naar het standaardscherm zonder de
instellingen op te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 22

23
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Menu afsluiten
Dit is laatste instellingsfunctie in het
startmenuscherm.
Druk kort op de toets MENU ESC om
terug te gaan naar het standaardscherm
zonder de instellingen op te slaan.
Druk op de toets om terug te gaan–
naar de eerste optie in het menu
(zoemer snelheid).
Instapverlichting
Met deze functie wordt de zijverlichting
en kentekenplaatverlichting ingeschakeld
wanneer de portieren of de achterklep
met de afstandsbediening worden
geopend, en onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld:
– binnen 5 seconden na het sluiten van
de portieren
– na een vergrendelcommando van de
afstandsbediening
– na een vergrendel- of
activeringscommando van de
afstandsbediening
Inschakelen/uitschakelen gaat als volgt:
– druk kort op de toets MENU ESC:
(On) of (Off) gaat knipperen op het
display (overeenkomstig de vorige
instelling);
– druk op de toets of om in te+ –
stellen;
– druk kort op de toets MENU ESC
om terug te keren naar het menu of
houd de toets een tijdje ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder de instellingen
op te slaan.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 23

24
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
DAGTELLER
Algemeen
De dagteller wordt gebruikt om
informatie over de werking van de auto
weer te geven wanneer het contact in
stand staat. Deze functie bestaatMAR
uit twee afzonderlijke dagtellers,
dagteller A en dagteller B, die de
“volledige taak” van de auto
onafhankelijk van elkaar bijhouden.
Beide functies kunnen worden gereset
(resetten: een nieuwe taak wordt
gestart).
Dagteller A wordt gebruikt om de
volgende gegevens weer te geven:
– Actieradius
– Afstand
– Gemiddeld brandstofverbruik
– Actueel brandstofverbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd (rijtijd).
Dagteller B wordt gebruikt om de
volgende gegevens weer te geven:
– Afstand B
– Gemiddeld brandstofverbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B (rijtijd)
– Dagteller B resetten
Aanwijzing Dagteller B kan worden
uitgeschakeld. De actieradius en het
actuele brandstofverbruik kunnen niet
worden gereset.
Weergegeven waarden
Actieradius
Dit geeft de afstand aan die gereden kan
worden met de hoeveelheid brandstof
die in de tank zit, waarbij er vanuit
wordt gegaan dat de rijomstandigheden
gelijk blijven. In de volgende gevallen
verschijnt de melding “----” op het
display:
– bij een afstand van minder dan 50 km
– wanneer de auto gedurende langere
tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De actieradius is
afhankelijk van verschillende factoren:
rijstijl (zie alinea “Rijstijl” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”), route
(snelweg, stadswegen, buitenwegen,
enz.), gebruiksomstandigheden van de
auto (belading, bandendruk, enz.).
Bij het plannen van de reis moet met
bovenstaande rekening worden
gehouden.
Afstand
Deze waarde geeft de gereden afstand
vanaf het begin van de nieuwe taak aan.
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze waarde geeft het gemiddelde
brandstofverbruik (bij benadering) vanaf
het begin van de nieuwe taak aan.
Actueel brandstofverbruik
Dit geeft het brandstofverbruik aan.
De waarde wordt constant bijgewerkt.
Als de auto met draaiende motor
stilstaat, verschijnt de melding “----” op
het display.
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 24

25
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Gemiddelde snelheid
Deze waarde geeft de gemiddelde
snelheid weer op basis van de tijd die
sinds het begin van de nieuwe taak is
verstreken.
Reistijd
Deze waarde geeft de verstreken tijd
vanaf het begin van de nieuwe taak aan.
Knop TRIP afb. 16
De knop TRIP, op de rechter hendel
van de stuurkolom, kan (met het
contact in stand MAR) worden
gebruikt om de hiervoor beschreven
waarden weer te geven en te resetten
om een nieuwe taak te beginnen:
– druk de knop kort in om de
verschillende waarden weer te geven;
– druk de knop lang in om te resetten
en een nieuwe taak te beginnen.
Nieuwe taak
De nieuwe taak begint nadat:
– de gebruiker met de desbetreffende
knop/toets handmatig heeft gereset;
– automatisch is gereset wanneer een
afstand van 9999,9 km is bereikt of
wanneer een reistijd van 99.59 (99 uur
en 59 minuten) is bereikt;
– de accu is losgenomen en weer
aangesloten.
BELANGRIJK Het is mogelijk om alleen
de informatie van dagteller A te
resetten door de resetprocedure op
het scherm van deze dagteller uit te
voeren.
BELANGRIJK Het is mogelijk om alleen
de informatie van dagteller B te resetten
door de resetprocedure op het scherm
van deze dagteller uit te voeren.
Procedure dagteller starten
Houd, terwijl het contact in stand MAR
staat, de knop gedurende 2TRIP
seconden ingedrukt om te resetten.
Dagteller stoppen
De functie TRIP stopt nadat alle
waarden zijn weergegeven of wanneer
de toets MENU ESC gedurende ten
minste 1 seconde ingedrukt wordt
gehouden.
TRIP
KA00017m
afb. 16
001-025 Ford KA NL 22-07-2008 9:45 Pagina 25

26
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Verstellen van de rugleuning
afb. 18
Draai aan knop B.
Hoogteverstelling
(indien van toepassing) afb. 19
Trek hendel omhoog en beweeg hetC
achterste deel van de zitting omhoog of
omlaag naar de door u gewenste
rijpositie.
Neerklappen van de rugleuning
afb. 20
Trek hendel D omhoog (beweging a)
en klap de rugleuning naar voren, totdat
deze vergrendelt (beweging b); laat
hendel D los en duw tegen de
rugleuning om de stoel naar voren te
schuiven (beweging , alleen vanc
toepassing op zitplaatsen met easy
entry).
STOELEN
VOORSTOELEN
afb. 17
A
E
KA00006m
afb. 18
B
KA00007m
Verstellen in de lengterichting
afb. 17
Trek hendel Aomhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
Verstel de stoelen nooit
tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Laat de hendel los en
controleer of de stoel goed
is vergrendeld door deze naar voren
en naar achteren te schuiven. Als de
stoel niet goed is vergrendeld, dan
kan deze een onverwachts gaan
schuiven waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
WAARSCHUWING
afb. 19
C
KA00008m
afb. 20
2
34
6
5
1
D D
KA00018m
Stoelen met stoelverwarming
afb. 17 (indien van toepassing)
Druk op knop E om de
stoelverwarming aan/uit te zetten.
LET OP Als de stoelverwarming aan
wordt gezet terwijl de motor niet
draait, kan de accu ontladen raken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 26

27
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Bestuurderszijde, indien uitgerust
met geheugenfunctie
Schuif de stoel naar achteren en druk
op de rugleuning (richting d) om de
stoel weer in zijn oorspronkelijke stand
te zetten trek hendel omhoogD
(beweging ) en til de rugleuninge
omhoog (beweging f) totdat deze
vergrendelt.
LET OP Als u aan hendel D trekt
voordat de stoel in zijn oorspronkelijke
stand is vergrendeld, dan wordt de
oorspronkelijke stand uit het geheugen
gewist. In dat geval kunt u de stand van
de stoel verstellen volgens de
aanwijzingen in afb. 17.
Bestuurdersstoel en assagiersstoel
zonder geheugenfunctie
Schuif de stoel naar achteren en druk
op de rugleuning (richting d) om de
stoel weer in zijn oorspronkelijke stand
te zetten trek hendel omhoogD
(beweging ) en til de rugleuninge
omhoog (beweging f) totdat deze
vergrendelt. Verstel de stoel met hendel
A-afb. 17.
Verstel de stoelen nooit
tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
afb. 21
BA
KA00019m
Voor deze dubbele vergrendeling is
gekozen om de veiligheid van de
inzittenden te waarborgen.
Als er iets in de weg ligt (bijvoorbeeld
een tas) en de stoel niet in zijn
oorspronkelijke stand kan worden
teruggezet, dan wordt de stoel toch
vergrendeld - zelfs wanneer alleen de
rugleuning in positie is gebracht.
ACHTERBANK afb. 21
Neerklappen van de achterbank
❒
Bij een niet-deelbare achterbank: trek
hendels Aen omhoog en klap deB
rugleuning naar voren op de zitting.
❒
Bij een deelbare achterbank: trek
hendel omhoog om de linker-Aof B
of rechterzijde van de rugleuning te
ontgrendelen en klap deze naar voren
op de zitting.
Verstel de hoofdsteunen
alleen wanneer de auto
stilstaat en de motor niet draait.
De hoofdsteunen moeten zo
worden versteld dat ze uw hoofd
ondersteunen, en niet uw nek.
Alleen in deze positie bieden ze
bescherming.
Voor een optimale beschermende
werking moeten de rugleuning zo
zijn ingesteld dat u rechtop zit en
dat uw hoofd zich zo dicht mogelijk
bij de hoofdsteun bevindt.
WAARSCHUWING
HOOFDSTEUNEN
HOOFDSTEUNEN afb. 22
De hoofdsteunen zijn verstelbaar.
❒
Omhoog: trek de hoofdsteun
omhoog totdat u een klik hoort.
❒
Omlaag: druk op A en duw de
hoofdsteun omlaag.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 27

28
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Om de rugleuning omlaag te bewegen,
drukt u op knop . De bijzondereB
constructie van de hoofdsteun
voorkomt dat de passagier op de juiste
wijze tegen de rugleuning kan zitten,
zodat hij of zij gedwongen wordt om de
hoofdsteun in de juiste stand te zetten.
BELANGRIJK Als de achterbank wordt
gebruikt, moeten de hoofdsteun altijd
helemaal worden uitgetrokken.
afb. 23
B
C
KA00021m
STUURWIEL
Het stuurwiel kan verticaal worden
versteld (indien van toepassing).
Beweeg de hendel omlaag naarafb. 24
stand 2, zet het stuurwiel in de
gewenste stand en vergrendel het
stuurwiel door de hendel in stand 1 te
zetten.
afb. 22
A
KA00020m afb. 24
1
2
KA00113m
Verstel het stuurwiel alleen
wanneer de auto stilstaat
en de motor niet draait.
WAARSCHUWING
HOOFDSTEUNEN ACHTER
(indien van toepassing) afb. 23
Om de hoofdsteunen achter uit te
trekken drukt u de knoppen en aanB C
weerszijden tegelijkertijd in en trekt u
de hoofdsteunen uit. Om de hoofdsteun
achter te verwijderen moet de
rugleuning zijn ontgrendeld en
neergeklapt Om de hoofdsteun in de
gewenste stand terug te zetten moet de
hoofdsteun omhoog worden getrokken
totdat deze vergrendelt
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 28

29
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
De buitenspiegels zijn bol,
waardoor de
afstandswaarneming iets wordt
beïnvloed.
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden moeten
de spiegels altijd in stand 1
staan.
WAARSCHUWING
afb. 25 KA00022m
BUITENSPIEGELS
BINNENSPIEGEL afb. 25
De binnenspiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme dat ervoor
zorgt dat de spiegel bij een ernstige
aanrijding losschiet. De spiegel kan met
hendel in twee verschillende standenA
worden gezet: de normale stand of de
antiverblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Handmatig verstelbaar afb. 26a
De spiegel kan van binnenuit worden
versteld met hendel A.
Elektrisch verstelbaar afb. 26b
Dit gaat als volgt:
❒
Kies de spiegel met schakelaar B;
❒
Verstel de spiegel met joystick A in
vier richtingen.
afb. 27
1
2
KA00024m
afb. 26b
A
B
KA00023m
afb. 26a
A
KA00116m
Inklappen van de buitenspiegels
afb. 27
De buitenspiegels kunnen vanuit stand 1
in stand 2 worden gezet (ingeklapt),
bijvoorbeeld bij nauwe doorgangen.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 29

30
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS afb. 28
1. Luchtroosters voor het
ontwasemen/ontdooien van de
voorruit
2. Verstel- en regelbare
luchtroosters in het midden
3. Verstel- en regelbare
luchtroosters aan de zijkant
4. Vaste luchtroosters voor de
zijruiten.
5. Onderste luchtroosters
afb. 28 KA00025m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 30

31
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
afb. 29 KA00026m
DA
B C
F
E
VERWARMING
EN VENTILATIE
KNOPPEN afb. 29
A Draaiknop voor luchttemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
B Draaiknop voor aanjagersnelheid
C Draaiknop voor luchtrecirculatie
…
– luchtrecirculatie
Ú
– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Wanneer u in de file of
door tunnels rijdt is het aan te bevelen
om de luchtrecirculatie in te schakelen,
om te voorkomen dat vervuilde lucht de
auto in stroomt. Gebruik deze functie niet
gedurende langere tijd. Vooral wanneer
er zich meerdere inzittenden in de auto
bevinden, kunnen de ruiten beslaan.
D Draaiknop voor luchtverdeling
μ
gericht op het lichaam en naar
de zijruiten
∑
gericht op het lichaam, naar de
zijruiten en de beenruimte
∂
alleen gericht naar de
beenruimte
∏
gericht naar de beenruimte en
de voorruit
-
alleen gericht naar de voorruit
E Knop voor in-/uitschakelen van de
achterruitverwarming.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje ( op
het instrumentenpaneel branden.
Om de accu te sparen wordt deze
functie na ongeveer 4 minuten
automatisch uitgeschakeld.
F Knop voor in-/uitschakelen van de
achterruitverwarming (alleen
mogelijk met draaiende motor).
Wanneer deze functie is
ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje A op het
instrumentenpaneel branden.
Om de accu te sparen wordt deze
functie na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld.
Snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit
Dit gaat als volgt:
❒
draai knop naar het rode gedeelte;A
❒
draai knop naar C
Ú
;
❒
draai knop naar D
-
;
❒
draai knop B naar 4
-
(maximale
aanjagersnelheid).
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 31

32
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
HANDMATIGE
KLIMAATREGELING
(indien van
toepassing)
KNOPPEN afb. 30
A Draaiknop voor luchttemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
B Draaiknop voor aanjagersnelheid en
in-/uitschakelen klimaatregeling.
Druk op de knop om de
klimaatregeling in te schakelen. Het
lampje op de knop gaat branden.
Hiermee kan het interieur snel
worden gekoeld.
C Draaiknop voor luchtrecirculatie
…
– luchtrecirculatie
Ú
– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Wanneer u in de file of
door tunnels rijdt is het aan te bevelen
om de luchtrecirculatie in te schakelen,
om te voorkomen dat vervuilde lucht
de auto in stroomt. Gebruik deze
functie niet gedurende langere tijd.
Vooral wanneer er zich meerdere
inzittenden in de auto bevinden, kunnen
de ruiten beslaan.
afb. 30 KA00027m
DA
B C
F
E
D Draaiknop voor luchtverdeling
μ
gericht op het lichaam en naar de
zijruiten
∑
gericht op het lichaam, naar de
zijruiten en de beenruimte
∂
alleen gericht naar de beenruimte
∏
gericht naar de beenruimte en de
voorruit
-
alleen gericht naar de voorruit
E Knop voor in-/uitschakelen van de
achterruitverwarming.
Als de functie is ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje
(
op het
instrumentenpaneel branden
Om de accu te sparen wordt deze
functie na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld.
F Knop voor in-/uitschakelen van de
achterruitverwarming (alleen
mogelijk met draaiende motor).
Wanneer deze functie is
ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje Aop het
instrumentenpaneel branden.
Om de accu te sparen wordt deze
functie na ongeveer 4 minuten
automatisch uitgeschakeld.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 32

33
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit en de zijruiten vóór
(MAX-DEF)
Dit gaat als volgt:
❒
draai knop naar het rode gedeelte;A
❒
draai knop naar C
Ú
;
❒
draai knop naar D
-
;
❒
draai knop B naar 4
-
(maximale
aanjagersnelheid).
BELANGRIJK de klimaatregeling kan
worden gebruikt voor het snel
ontwasemen omdat het vocht onttrekt
aan de lucht. Stel de knoppen in zoals
hierboven beschreven en druk op knop
B om de klimaatregeling in te schakelen:
het lampje op de knop gaat branden.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel de klimaatregeling in de winter
elke maand gedurende minimaal 10
minuten in. Laat het systeem voor de
zomer door een Ford-dealer nakijken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 33

34
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING
(indien van
toepassing)
De automatische klimaatregeling regelt
de temperatuur automatisch op basis
van de door de gebruiker gekozen
instelling:
❒
de temperatuur van de lucht die naar
het interieur stroomt;
❒
de aanjagersnelheid (traploze
regeling);
❒
de luchtverdeling in het interieur;
❒
het in-/uitschakelen van de
compressor (om lucht te
koelen/ontvochtigen);
❒
het in-/uitschakelen van de
luchtrecirculatie;
Alle functies kunnen handmatig worden
gewijzigd. Met andere woorden: u kunt
het systeem regelen door een of
meerdere functies te selecteren. Als de
functie handmatig wordt ingesteld dan
wordt de automatische regeling van de
andere functies hierdoor niet beïnvloed,
zelfs niet wanneer het lampje op de
knop AUTO uit is.
afb. 31 KA00028m
D
H
I
L
GB
AC
E F
N
M
BEDIENINGSORGANEN afb. 31
Knop AUTO - A
Inschakelen van de automatische
functie van de klimaatregeling
Door op de knop te drukkenAUTO
en de gewenste temperatuur in te
stellen, regelt het systeem de
temperatuur, de hoeveelheid en de
verdeling van de lucht die naar het
interieur stroomt en het inschakelen
van de compressor.
Knop airconditioning - B
in-/uitschakeling van de compressor
Door op de knop (waarvan het lampje
brandt) te drukken, gaan de compressor
en het lampje uit.
Als de compressor uit is:
❒
schakelt het systeem de
luchtrecirculatie uit om te
voorkomen dat de ruiten beslaan;
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 34

35
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
❒
kan het interieur niet worden
voorzien van lucht die koeler is dan
de buitenlucht (de
temperatuuraanduiding op het display
knippert wanneer het systeem er niet
in slaagt om het gewenste comfort te
bereiken);
❒
kan de aanjagersnelheid op nul
worden gezet (als de compressor is
ingeschakeld, kan de aanjagersnelheid
niet lager zijn dan één staafje op het
display).
Knop OFF - C
Systeem uitschakelen
Druk op knop OFF om het systeem uit
te schakelen.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld:
❒
zijn alle lampjes uit;
❒
is het temperatuurdisplay uit;
❒
is de luchtrecirculatie uit;
❒
is de compressor uit;
❒
is de aanjager uit.
Het is in dit geval mogelijk om de
luchtrecirculatie in of uit te schakelen
zonder het systeem in te schakelen.
Knop
…
- D
Knop luchtcirculatie aan/uit
Wanneer u in de file of door tunnels
rijdt is het aan te bevelen om voor
gerecirculeerde lucht te kiezen, om te
voorkomen dat vervuilde lucht de auto
in stroomt.
Lampje op knop ON brandt =
luchtrecirculatie AAN.
Lampje op knop OFF is uit =
luchtrecirculatie UIT.
Bij lage temperaturen of wanneer de
compressor is uitgeschakeld, wordt de
luchtrecirculatie uitgeschakeld om te
voorkomen dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuur
laag is, is het beter om de
luchtcirculatiefunctie niet te gebruiken,
om te voorkomen dat de ruiten snel
beslaan.
Knoppen +, –, E
Instellen van de gewenste
temperatuur
Door op de knop te drukken wordt+
de temperatuur in het interieur
verhoogd totdat de waarde HI
(maximale verwarming) is bereikt.
Door op de knop te drukken wordt–
de temperatuur in het interieur verlaagd
totdat de waarde LO (maximale
koeling) is bereikt.
BELANGRIJK Als de motorkoelvloeistof
niet warm genoeg is, dan schakelt het
systeem niet meteen de maximale
aanjagersnelheid in om te voorkomen
dat er te veel koude lucht in het
interieur stroomt.
Knoppen +, –, F
Instellen van de aanjagersnelheid
Door op de knoppen + en – te drukken
wordt de op het display weergegeven
aanjagersnelheid verhoogd of verlaagd.
De aanjager kan alleen worden
uitgeschakeld als de compressor is
uitgeschakeld (knop B).
Druk op knop AUTO om de
automatische aanjagersnelheid weer in
te schakelen.
Knoppen
y μ ∂
- G H I
Selecteren van de handmatige
luchtverdeling
Door op de knoppen te drukken kunnen
5 verschillende luchtverdelingen worden
gekozen:
y
naar de voorruit en naar de zijruiten
vóór om deze te ontwasemen of te
ontdooien.
μ
vanuit de luchtroosters in het
midden en aan de zijkanten van het
dashboard om bij warm weer het
bovenlichaam en gezicht te koelen.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 35

36
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
∂
naar de beenruimte van de
voorpassagiers. Omdat warme
lucht opstijgt, kan het interieur
snel worden opgewarmd en
krijgen de inzittenden snel een
behaaglijk gevoel.
∂
+
μ
verdeling tussen de
luchtroosters in de beenruimte
(warmere lucht) en in het
dashboard (koelere lucht).
∂
+
y
verdeling tussen de
luchtroosters in de beenruimte
en bij de voorruit en zijruiten).
Deze verdeling zorgt voor een
adequate verwarming van het
interieur en voorkomt dat de
ruiten beslaan.
De ingestelde luchtverdeling wordt
weergegeven door middel van de
lampjes op de geselecteerde knoppen.
Druk op knop AUTO om de
automatische luchtverdeling weer in te
schakelen.
Knop
-
- L
Snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit
Door op de knop
-
te drukken,
schakelt het systeem alle functies in die
nodig zijn voor het snel
ontwasemen/ontdooien:
❒
compressor aan (indien de
klimatologische omstandigheden dit
toelaten);
❒
luchtrecirculatie uit;
❒
luchttemperatuur ingesteld op
maximaal (HI);
❒
aanjagersnelheid afhankelijk van de
koelvloeistoftemperatuur;
❒
luchtstroom naar de voorruit en de
zijruiten vóór;
❒
achterruitverwarming aan;
❒
achterruitverwarming aan (indien van
toepassing);
BELANGRIJK De functie blijft nog
ongeveer 3 minuten ingeschakeld nadat
de koelvloeistof voldoende opgewarmd is
ONTWASEMEN/ONTDOOIEN
VAN DE ACHTERRRUIT
Druk op knop om deze functie in teM
schakelen. Als de functie is ingeschakeld,
brandt het waarschuwingslampje
(
op
het instrumentenpaneel.
Deze functie is voorzien van een
tijdschakeling, waardoor de functie na
20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld. Druk opnieuw op knop
M om de functie eerder uit te
schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers op de
elektrische weerstandsdraden aan de
binnenzijde van de achterruit om te
voorkomen dat deze beschadigen en
daardoor niet meer goed werken.
Het systeem gebruikt R134a
koudemiddel, dat niet
schadelijk is voor het milieu
wanneer er onverhoopt
lekkage optreedt. Gebruik nooit R12
vloeistof, aangezien deze niet
geschikt is voor de onderdelen van
het systeem.
ONTWASEMEN/ONTDOOIEN
VAN DE ACHTERRRUIT
Druk op knop om deze functie in teN
schakelen. Als de functie is ingeschakeld,
brandt het waarschuwingslampje A op
het instrumentenpaneel.
Deze functie is voorzien van een
tijdschakeling, waardoor de functie na 4
minuten automatisch wordt
uitgeschakeld. Druk opnieuw op knop
N om de functie eerder uit te
schakelen.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel de klimaatregeling in de winter
elke maand gedurende minimaal 10
minuten in.
Laat het systeem voor de zomer door
een Ford-dealer nakijken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 36

37
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
GROOTLICHT afb. 32
Druk, met de geribbelde ring in stand
2
, de hendel naar voren in de richting
van het dashboard (vergrendelde stand).
Het waarschuwingslampje
1
op het
instrumentenpaneel gaat tegelijkertijd
branden. Trek de hendel naar achteren
in de richting van het stuurwiel om het
grootlicht uit te schakelen (en het
dimlicht in te schakelen).
LICHTSIGNAAL afb. 32
U kunt een lichtsignaal geven door de
hendel in de richting van het stuurwiel
te trekken (niet-vergrendelde stand).
Het waarschuwingslampje
1
op het
instrumentenpaneel gaat tegelijkertijd
branden.
RICHTINGAANWIJZERS afb. 33
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
omhoog (stand a): richtingaanwijzer
naar rechts AAN;
omlaag (stand b): richtingaanwijzer
naar links AAN;
Waarschuwingslampje ¥ or op hetÎ
instrumentenpaneel gaat knipperen. De
richtingaanwijzers worden automatisch
uitgeschakeld wanneer de auto weer
rechtuit rijdt.
Wisselen van rijbaan aangeven
Als u kort richting wilt aangeven
wanneer u van rijbaan wisselt, zet u de
linkerhendel gedurende minder dan een
halve seconde in de niet-vergrendelde
stand. De richtingaanwijzer aan de
geselecteerde zijde knippert 3 keer en
schakelt vervolgens automatisch uit.
BUITENVERLICHTING
De meeste buitenverlichting kan met de
linkerhendel worden bediend. De
buitenverlichting kan echter alleen
worden ingeschakeld wanneer de
contactsleutel in stand MAR staat. Het
instrumentenpaneel en de diverse
knoppen op het dashboard gaan
branden zodra de buitenverlichting is
ingeschakeld.
Verlichting uitschakelen afb. 32
De geribbelde ring in stand O.
PARKEERVERLICHTING afb. 32
Draai de geribbelde ring in stand
6
.
Het waarschuwingslampje
3
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
DIMLICHT afb. 32
Draai de geribbelde ring in stand
2
.
Het waarschuwingslampje
3
op het
instrumentenpaneel gaat tegelijkertijd
branden.
afb. 32 KA00108m afb. 33 KA00109m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 37

38
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
RUITENWISSER
Met de rechterhendel afb. 34 kunnen
de ruitenwissers/-sproeiers voor en
achter worden bediend.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS
VOOR
Deze functie werkt alleen wanneer de
contactsleutel in stand MAR staat.
De hendel heeft 5 verschillende standen
(4 snelheden):
A ruitenwissers uit.
B wissen met interval.
C langzaam continu wissen.
D snel continu wissen.
E tijdelijk snel wissen (niet-
vergrendelde stand).
De ruitenwissers blijven tijdelijk snel
wissen zolang u de hendel handmatig in
deze stand houdt. Zodra u de hendel
loslaat, springt de hendel terug in stand
A en schakelen de ruitenwissers
automatisch uit.
“Intelligente wis-/wasregeling”
Trek de hendel naar voren in de
richting van het stuurwiel (niet-
vergrendelde stand) om de
ruitensproeiers in te schakelen.
Houd de hendel in deze stand om de
ruitensproeiers en -wissers in te
schakelen. De ruitenwissers worden
automatisch ingeschakeld als u de
hendel langer dan een halve seconde
aangetrokken houdt. De ruitenwissers
blijven nog enkele slagen werken nadat
u de hendel hebt losgelaten. Na enkele
seconden volgt dan nog een
“reinigingsslag”.
“FOLLOW ME HOME”
Met deze functie kunt u de ruimte vóór
de auto gedurende een bepaalde tijd
verlichten.
Inschakelen
Zet de contactsleutel in stand ofSTOP
haal hem uit het contact en trek de
hendel in de richting van het stuurwiel,
binnen 2 minuten nadat u de motor uit
hebt gezet.
Telkens wanneer de hendel wordt
bediend, blijft de verlichting 30
seconden langer branden, tot een
maximum van 210 seconden. Daarna
wordt de verlichting automatisch
uitgeschakeld.
Telkens wanneer de hendel wordt
bediend, gaat het waarschuwingslampje
3
op het instrumentenpaneel branden
en wordt op het display weergegeven
hoe lang de functie ingeschakeld blijft.
Het waarschuwingslampje gaat branden
zodra de hendel voor het eerst wordt
bediend en blijft branden totdat de
functie automatisch is uitgeschakeld.
Telkens wanneer de hendel wordt
bediend, wordt alleen de inschakeltijd
van de verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuurwiel getrokken.
C
A
B
E
D
KA00111m
afb. 34
Gebruik de ruitenwissers
niet om sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In
dat geval kunnen de
ruitenwissers te zwaar worden belast,
waarna de beveiliging ervoor zorgt
dat de ruitenwissers enkele seconden
worden uitgeschakeld.
Neem contact op met de Ford-dealer
als de werking van de ruitenwissers
niet wordt hervat.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 38

39
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
“Intelligente wis-/wasregeling”
Duw de hendel naar voren in de
richting van het dashboard (niet-
vergrendelde stand) om de ruitenwisser
achter in te schakelen.
Houd de hendel in deze stand om de
ruitensproeier en -wisser achter in te
schakelen. De ruitenwisser wordt
automatisch ingeschakeld als u de
hendel langer dan een halve seconde
aangetrokken houdt.
De ruitenwisser blijft nog enkele slagen
werken nadat u de hendel hebt
losgelaten. Na enkele seconden volgt
dan nog een “reinigingsslag”.
RUITENWISSER/-SPROEIER
ACHTER
Deze functie werkt alleen wanneer de
contactsleutel in stand MAR staat.
Draai de geribbelde ring naar
'
om de
ruitenwisser achter in te schakelen.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers de
draaiknop in stand
'
zet, schakelt de
achterruitwisser in. Deze werkt in dit
geval (in de verschillende standen) met
de ruitenwissers voor maar met een
lagere frequentie. Als u bij
ingeschakelde ruitenwissers de achteruit
inschakelt, gaat automatisch ook de
achterruitwisser langzaam continu
wissen.
Zodra de achteruit wordt uitgeschakeld,
wordt ook de ruitenwisser achter
automatisch uitgeschakeld.
Gebruik de ruitenwisser
achter niet om sneeuw of ijs
van de achterruit te
verwijderen. In dat geval
kunnen de ruitenwissers te zwaar
worden belast, waarna de beveiliging
ervoor zorgt dat de ruitenwissers
enkele seconden worden
uitgeschakeld. Neem contact op met
de Ford-dealer als de werking van de
ruitenwissers niet wordt hervat.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 39

40
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Het lampglas kan in drie verschillende
standen worden gezet:
❒
rechterzijde ingedrukt: verlichting
altijd uitgeschakeld
❒
linkerzijde ingedrukt: verlichting altijd
ingeschakeld
❒
middelste stand (neutraal): de
verlichting wordt automatisch in- of
uitgeschakeld wanneer de portieren
worden geopend of gesloten.
BELANGRIJK Controleer voordat u de
auto verlaat of de schakelaar in de
middelste stand staat: zorg dat de
verlichting uit is en de portieren
gesloten zijn, om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Bij enkele uitvoeringen gaat de
verlichting alleen aan en uit wanneer het
voorportier aan bestuurderszijde wordt
geopend of gesloten.
Wanneer de portieren met een
afstandsbediening worden ontgrendeld,
gaat de verlichting gedurende ongeveer
10 seconden branden. Wanneer de
portieren met een afstandsbediening
worden vergrendeld, gaat de
plafondverlichting uit.
Brandduurregeling van de
plafondverlichting
(middelste stand van het lampglas)
Er zijn drie brandduurregelingen:
❒
iedere keer als een portier wordt
geopend, gaat de verlichting 3
minuten branden;
❒
iedere keer als de sleutel uit het
contactslot wordt gehaald binnen 2
minuten nadat de motor uit is gezet,
gaat de verlichting 10 seconden
branden;
❒
iedere keer als de portieren worden
ontgrendeld (met de
afstandsbediening of met de sleutel in
portierslot aan bestuurderszijde),
gaat de verlichting 10 seconden
branden.
Het systeem kan op drie manieren
worden uitgeschakeld:
❒
als alle portieren worden gesloten,
gaat de verlichting 3 minuten
branden. De brandduurregeling
wordt uitgeschakeld zodra de sleutel
in stand wordt gezet;MAR
❒
wanneer de portieren worden
vergrendeld (met afstandsbediening
of met sleutel in portierslot aan
bestuurderszijde) gaat de
plafondverlichting uit.
❒
de plafondverlichting schakelt altijd na
15 minuten uit om de accu te sparen
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Bij uitvoeringen met
bagageruimteverlichting wordt de
bagageruimteverlichting automatisch
ingeschakeld wanneer de achterklep
wordt geopend en uitgeschakeld
wanneer de achterklep wordt gesloten.
De bagageruimteverlichting blijft 15
minuten branden.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 40

41
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
KNOPPEN VOOR
WAARSCHUWINGSKNIPPERLI
CHTEN afb. 35
De waarschuwingsknipperlichten
kunnen worden ingeschakeld door
schakelaar in te drukken, ongeacht deA
stand van het contactslot.
Als de functie is ingeschakeld, gaan de
waarschuwingslampjes
Î
en
¥
op het
instrumentenpaneel branden.
Druk opnieuw op knop A om de
waarschuwingsknipperlichten weer uit
te schakelen.
Het gebruik van
waarschuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt. Houd u altijd aan
de regels.
MISTLAMPEN VOOR
(indien van toepassing) afb. 35
Deze gaan branden wanneer de
parkeerverlichting en dimlichten zijn
ingeschakeld en knop B wordt
ingedrukt; het waarschuwingslampje 5
op het instrumentenpaneel gaat
branden. Het gebruik van mistlampen is
afhankelijk van de wetgeving van het
land waarin u zich bevindt. Houd u altijd
aan de regels.
A
B
C
KA00029
afb. 35
Noodstop
Bij een noodstop worden de
waarschuwingsknipperlichten
automatisch ingeschakeld en gaan de
waarschuwingslampjes
Î
en
¥
tegelijkertijd branden op het
instrumentenpaneel.
Deze functie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer er niet langer
sprake is van een noodstop.
Deze functie voldoet aan de huidige
wettelijke voorschriften.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 41

42
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Als u na een aanrijding een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem
lekt, schakel het systeem dan niet
opnieuw in om brand te
voorkomen.
WAARSCHUWING
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Dit systeem treedt in werking na een
aanrijding, waarbij:
❒
de brandstoftoevoer wordt
uitgeschakeld en de motor wordt uit
gezet;
❒
de portieren automatisch worden
ontgrendeld;
❒
de interieurverlichting ingeschakeld
wordt.
Wanneer de brandstofnoodschakeling is
ingeschakeld, wordt de melding “Fuel cut-
off see handbook” [Brandstoftoevoer
afgesloten, zie instructieboekje]
weergegeven.
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
buurt van de brandstoftank.
Zet de contactsleutel na een aanrijding
in stand om te voorkomen datSTOP
de accu ontladen raakt.
Om de juiste werking van de auto te
herstellen, moeten de volgende
handelingen worden uitgevoerd:
❒
draai de contactsleutel in stand
MAR;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer
uit;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer
uit;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer
in;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer
uit;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer
uit;
❒
draai de contactsleutel in stand
STOP;
Deze procedure wordt aangegeven
door de waarschuwingslampjes van de
richtingaanwijzers op het
instrumentenpaneel.
MISTLAMPEN ACHTER afb. 35
Druk op knop om de mistlampenC
achter in te schakelen. Hiervoor
moeten ook de dimlichten of de
mistlampen voor (indien van toepassing)
zijn ingeschakeld.
Als de verlichting is ingeschakeld, gaat
tegelijkertijd het waarschuwingslampje
4op het instrumentenpaneel branden.
Druk opnieuw op de knop om de
verlichting uit te schakelen.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 42

43
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
INTERIEURUITRUSTING
AANSTEKER
(indien van toepassing) afb. 36
ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen bevinden zich aan
weerszijden van de binnenspiegel.
Ze kunnen voor de voorruit en voor de
zijruit worden geklapt.
Op de achterzijde van de zonneklep aan
passagierszijde bevindt zich een make-
upspiegel.
De aansteker wordt erg
heet. Wees daarom
voorzichtig. Houd de aansteker uit
de buurt van kinderen om brand
en/of brandwonden te voorkomen.
Controleer altijd of de aansteker is
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
afb. 37
A
KA00040m
DASHBOARDKASTJE AAN
PASSAGIERSZIJDE afb. 37
Trek aan handgreep om hetA
dashboardkastje te openen.
Rijd niet met de auto
terwijl het dashboardkastje
open staat: de passagier kan
hierdoor bij een aanrijding letsel
oplopen.
WAARSCHUWING
OPBERGVAK ONDER DE STOEL
(indien van toepassing) afb. 38
Bij sommige uitvoeringen bevindt zich
een opbergvak onder de passagiersstoel.
Om dit opbergvak te bereiken, tilt u de
voorzijde van de zitting 1 omhoog,
zodat deze loshaakt. Vervolgens tilt u de
achterzijde 2 omhoog (aan de kant van
de rugleuning).
Om het opbergvak te sluiten, duwt u de
achterzijde van de zitting omlaag en
onder de rugleuning zonder daarbij
kracht te zetten. Vervolgens drukt u de
voorzijde van de zitting omlaag totdat
deze vergrendelt.
afb. 38
2
1
KA00031m
afb. 36 KA00122m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 43

44
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
AFZONDERLIJK VERSTELLEN
VAN COMMUNICATIECONSOLE
afb. 39a (indien van toepassing)
Volg de procedure die is weergegeven in
de afbeelding.
STEKKERDOOS
(indien van toepassing) afb. 39
De stekkerdoos bevindt zich op de
tunnelconsole en wordt gevoerd
wanneer de contactsleutel in stand
MAR staat.
Om de stekkerdoos te gebruiken, dient
u beschermkapje A te openen.
De juiste werking kan alleen worden
gegarandeerd als de aangesloten
accessoires zijn voorzien van
goedgekeurde stekkers. Alle accessoires
in het assortiment van Ford beschikken
over dergelijke stekkers.
BELANGRIJK Als de motor uit is en de
sleutel in stand staat, enMAR
accessoires met een hoog
stroomverbruik langdurig worden
gebruikt (bijvoorbeeld langer dan een
uur), dan kan de accu ontladen raken en
de motor niet meer starten.
Accessoires met een
vermogen van maximaal
180W (maximale
stroomsterkte 15A) kunnen
op de stekkerdoos worden
aangesloten.
afb. 39
A
KA00032m
HOUDER VOOR
BEKERS/FLESJES
Op de tunnelconsole bevinden zich
twee houders waarin bekers en/of
blikjes kunnen worden geplaatst.
afb. 39a
22
1 3
KA00131m
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 44

45
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
PORTIEREN
VERGRENDELEN/ONTGRENDEL
EN VAN BUITENAF afb. 40
Ontgrendelen
Draai de sleutel naar 1 en trek de
handgreep omhoog.
Bij uitvoeringen met centrale
vergrendeling (indien van toepassing)
worden tegelijkertijd alle portieren
ontgrendeld wanneer u de sleutel
draait.
Bij uitvoeringen met afstandsbediening
(indien van toepassing) drukt u op knop
Ë
om de portieren te ontgrendelen.
Let op dat u het portier
altijd op een veilige manier
opent.
Open de portieren alleen wanneer
de auto stilstaat.
WAARSCHUWING
Vergrendelen
Sluit alle portieren volledig en draai de
sleutel naar 2.
Met centrale vergrendeling (indien van
toepassing) moeten alle portieren
volledig gesloten zijn.
Bij uitvoeringen met afstandsbediening
(indien van toepassing) drukt u op knop
Á
om de portieren te vergrendelen.
Als een van de portieren niet volledig
gesloten is, kunnen de portieren niet
tegelijkertijd worden vergrendeld.
BELANGRIJK Als een van de portieren
niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem aanwezig is, dan
werkt de centrale vergrendeling niet.
Na 10 of 11 opeenvolgende pogingen
schakelt het systeem 30 seconden uit.
afb. 40
1
2
KA00033m afb. 41
A
KA00034m
VERGRENDELEN/ONTGRENDEL
EN VAN BINNENUIT afb. 41
Ontgrendelen
Trek aan bedieningshendeltje A.
Bij uitvoeringen met centrale
vergrendeling trekt u aan hendeltje A
aan bestuurderszijde om alle portieren te
ontgrendelen.
Bij uitvoeringen zonder centrale
vergendeling wordt elk portier
afzonderlijk vergrendeld.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 45

46
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
HANDMATIGE RUITBEDIENING
Bij sommige uitvoeringen kunnen de
ruiten alleen met de hand worden
geopend of gesloten met de daarvoor
bestemde slinger.
ELEKTRISCH
BEDIENBARE RUITEN
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
VOOR (indien van toepassing) afb. 42
De elektrische ruitbediening vóór werkt
met de contactsleutel in stand enMAR
gedurende ongeveer 3 minuten nadat de
sleutel in stand is gezet of isSTOP
verwijderd.
De twee drukschakelaars bevinden zich
naast de versnellingspook (één aan elke
zijde):
A om de ruit links voor te
openen/sluiten;
B om de ruit rechts voor te
openen/sluiten;
Als de drukschakelaar gedurende enkele
seconden wordt ingedrukt, gaat de ruit
automatisch open of dicht (alleen als de
sleutel in stand staat). AanMAR
passagierszijde kan de ruit alleen
automatisch worden geopend.
afb. 42
B
A
B
A
KA00035m
Onzorgvuldig gebruik van
de elektrisch bedienbare
ruiten kan gevaarlijk zijn.
Controleer altijd of passagiers niet
kunnen worden verwond door de
bewegende ruiten, door direct
contact met de ruit of door
voorwerpen die door de ruit
worden meegesleept of geraakt.
WAARSCHUWING
Verwijder altijd de
contactsleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat,
om te voorkomen dat het
onverwachts inschakelen van de
elektrisch bedienbare ruiten gevaar
oplevert voor de passagiers.
WAARSCHUWING
Vergrendelen
Bij uitvoeringen met centrale
vergrendeling moet hendeltje A richting
het portier worden gedrukt. Door
hendel aan bestuurderszijde ofA
passagierszijde in te drukken, worden
alle portieren centraal vergrendeld.
Bij uitvoeringen met mechanisch slot en
zonder centrale vergrendeling kunnen
de portieren alleen worden vergrendeld
door de hendeltjes op elk portier
afzonderlijk in te drukken.
026-046 Ford KA NL 21-07-2008 13:59 Pagina 46

47
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Met sleutel met afstandsbediening
(indien van toepassing)
Druk tweemaal op de toets
R
.
De richtingaanwijzers gaan tweemaal
knipperen ten teken dat de achterklep
wordt geopend.
ACHTERKLEP SLUITEN
Sluit de achterklep door deze naar
beneden in het slot te drukken totdat u
een klik hoort.
BAGAGECOMPARTIMENT
ACHTERKLEP OPENEN
Met mechanische sleutel afb. 43
Gebruik het metalen deel van de
contactsleutel om het slot teA
ontgrendelen.
Het openen van de achterklep wordt
vergemakkelijkt door de gasveren aan
de zijden van de achterklep.
Bij sommige uitvoeringen gaat de
verlichting van het bagagecompartiment
branden wanneer de achterklep wordt
geopend. De verlichting dooft
automatisch wanneer de achterklep
wordt gesloten.
De verlichting blijft gedurende ongeveer
15 minuten nadat het contact in stand
STOP is gezet branden. Wanneer
gedurende deze periode een portier of
de achterklep wordt geopend, gaat de
periode van 15 minuten opnieuw in.
afb. 43 KA00036m
Zorg ervoor dat u nooit de
maximaal toegestane
belading van het
bagagecompartiment overschrijdt
(zie “Technische specificaties”).
Zorg ervoor dat u de voorwerpen
zodanig in het
bagagecompartiment plaatst dat ze
tijdens krachtig remmen niet naar
voren kunnen schieten.
Rij niet met geopende achterklep,
anders kunnen er uitlaatgassen in
het passagierscompartiment
komen.
WAARSCHUWING
Wanneer u brandstof mee
wilt nemen in een
reservetank, gebruik dan alleen een
geschikte, goedgekeurde, veilige
tank. De risico’s zijn in geval van
een aanrijding echter wel hoger.
Zorg ervoor dat u bij het openen
van de achterklep geen voorwerpen
op het imperiaal raakt.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 47

48
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
BAGAGECOMPARTIMENT
UITBREIDEN
Gedeeltelijk uitbreiden (50/50)
(indien van toepassing) afb. 45
Dankzij de gedeeltelijk neerklapbare
achterbank kan het
bagagecompartiment gedeeltelijk of
helemaal worden uitgebreid.
Dit kan als volgt:
❒
Verwijder de hoofdsteunen achter
(indien van toepassing) met de
rugleuning ontgrendeld en naar het
passagierscompartiment gericht of
met geopende achterklep.
❒
controleer of de veiligheidsgordel
niet is verdraaid;
❒
bedien hendel A of om deB-afb. 45
linker- of rechterzijde van de
rugleuning te ontgrendelen en klap
deze naar voren.
BELANGRIJK Wij raden u aan de
rugleuning via de portieren terug te
klappen.
Volledig uitbreiden
Klap de achterbank volledig neer om
het bagagecompartiment maximaal uit
te breiden.
Dit kan als volgt:
❒
verwijder de hoofdsteunen van de
achterbank (indien van toepassing);
❒
controleer of de veiligheidsgordel
niet is verdraaid;
❒
bedien hendels A en omB-afb. 45
de rugleuning te ontgrendelen en
naar voren te klappen.
BELANGRIJK Wij raden u aan de
rugleuning via de portieren terug te
klappen.
afb. 45
BA
KA00019m
afb. 44
A
KA00037m
ACHTERKLEP OPENEN IN
NOODGEVALLEN afb. 44
Ga als volgt te werk om de achterklep
vanuit het passagierscompartiment te
openen als de accu leeg is of de
elektrische achterklepvergrendeling
defect is (zie “Bagagecompartiment
uitbreiden” in dit hoofdstuk):
❒
verwijder de hoofdsteunen achter;
❒
kantel de rugleuning van de
achterbank;
❒
bedien hendel A om de achterklep
automatisch te ontgrendelen vanuit
het bagagecompartiment.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 48

49
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
MOTORKAP
OPENEN afb. 46-47-48
Dit kan als volgt:
❒
trek hendel A in de richting van de
pijl;
❒
beweeg hendel B naar rechts zoals in
de afbeelding is aangegeven;
❒
til de motorkap omhoog en haal
tegelijkertijd de steunstang uit deC
klem . Steek vervolgens hetD
uiteinde van de steunstang in de
houder van de motorkap (grootE
gat) en druk hem in de
veiligheidsstand (klein gat), zoals in de
afbeelding is weergegeven.
Rugleuning achterbank
terugklappen
Til de rugleuningen op en druk ze naar
achteren totdat deze vastklikken.
Plaats de gordelsloten rechtop.
BELANGRIJK Zorg er wanneer de
rugleuning naar de normale positie
wordt teruggeklapt voor dat deze goed
vastklikt.
Controleer of de rugleuning aan beide
kanten goed vastzit om te voorkomen
dat deze tijdens hard remmen naar
voren schiet, waardoor passagiers letsel
kunnen oplopen.
HOEDENPLANK VERWIJDEREN
Verwijder de hoedenplank door deze los
te halen van de twee pennen aan de
zijkant en hem naar buiten te trekken.
afb. 46
A
KA00038m
Als de steunstang niet goed
wordt geplaatst, kan de
motorkap hard dichtvallen. Voer
deze handelingen alleen uit
wanneer de auto stilstaat.
WAARSCHUWING
afb. 47
B
KA00039m
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 49

50
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Controleer, voordat u de
motorkap optilt, of de
ruitenwisserarmen tegen de
voorruit aanstaan.
WAARSCHUWING
afb. 48
E
CD
KA00114m
Sluiten afb. 48
Dit kan als volgt:
❒
houd de motorkap met een hand
omhoog terwijl u met uw andere
hand de steunstang C uit de zitting E
haalt en deze in de klem D
terugplaatst;
❒
laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken en laat
hem vervolgens in het slot vallen.
Probeer de motorkap te openen om
te controleren of de motorkap
volledig is gesloten en niet alleen de
veiligheidshaak vastzit. Open de
motorkap indien deze niet goed is
gesloten en herhaal de procedure.
Druk hem niet zomaar dicht.
Ga wanneer de motor heet
is voorzichtig te werk om
brandwonden te voorkomen. Houd
uw handen uit de buurt van de
ventilator: deze kan zelfs wanneer
de sleutel niet in het contactslot zit
in werking treden. Wacht totdat de
motor is afgekoeld.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig met
sjaals, stropdassen en
andere loshangende
kledingstukken. Deze kunnen in de
ronddraaiende delen terechtkomen
en de drager ervan mogelijk ernstig
letsel toebrengen.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 50

51
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
KOPLAMPEN
KOPLAMPAFSTELLING
Goed afgestelde koplampen zijn
belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder. Bovendien
gelden er specifieke wettelijke
voorschriften met betrekking tot de
koplampafstelling.
De koplampen moeten op de juiste
manier zijn afgesteld voor optimaal zicht
en zichtbaarheid.
Neem voor een juiste afstelling van de
koplampen contact op met een Ford-
dealer.
Controleer de afstelling van de
koplampen telkens als het gewicht of de
plaats van de lading wijzigt.
Uit veiligheidsoverwegingen
moet de motorkap tijdens
het rijden altijd volledig gesloten
zijn. Zorg ervoor dat de motorkap
volledig gesloten en vergrendeld is.
Wanneer u tijdens het rijden
ontdekt dat de motorkap niet
volledig gesloten is, zet de auto dan
onmiddellijk stil en sluit de
motorkap volgens de procedure.
WAARSCHUWING
KOPLAMPEN AFSTELLEN afb. 49
De auto is uitgerust met een elektrische
koplampverstelling, die werkt wanneer
het contact in stand staat en hetMAR
dimlicht is ingeschakeld.
Als de auto beladen is, helt hij
achterover, waardoor de lichtbundel
naar boven schijnt.
In dat geval moeten de koplampen
worden versteld met de toetsen en A B.
Op het display worden de standen
weergegeven.
afb. 49
B
A
KA00040m
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 51

52
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (indien van
toepassing)
Neem voor een juiste afstelling van de
koplampen contact op met een Ford-
dealer.
Correcte standen op basis van
de belading
Stand - een of twee personen op de0
voorstoelen.
Stand 1 - 5 personen.
Stand 2 - 4 personen + bagage in het
bagagecompartiment.
Stand 3 - bestuurder + maximale lading
in het bagagecompartiment.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor
gebruik in het land waar de auto is
gekocht. In de landen waar aan de
andere kant van de weg wordt gereden,
moet om het tegemoetkomende
verkeer niet te verblinden, een gedeelte
van de koplampen worden afgeplakt
overeenkomstig de wetgeving van het
land waar u rijdt.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 52

53
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
INGRIJPEN VAN ABS
Als het ABS ingrijpt, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, wat gepaard gaat met geluid:
dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan het wegdek.
ABS
Dit systeem, dat in het remsysteem is
geïntegreerd, voorkomt dat tijdens het
remmen de wielen blokkeren, geeft een
goede grip op de weg en zorgt ervoor
dat de auto ook bij noodstops op een
slecht wegdek bestuurbaar blijft.
Het systeem wordt aangevuld met EBD
(Electronic Braking Force Distribution),
die de remdruk verdeelt tussen de
voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale
werking van het remsysteem is een
inrijperiode van ongeveer 500 km nodig.
Voorkom gedurende deze periode
krachtig, herhaaldelijk en langdurig
remmen.
Wanneer het ABS ingrijpt,
voelt u een trilling in het
rempedaal. Haal uw voet niet van
het pedaal, maar houd dit
ingetrapt. Zo hebt u de kortste
remweg in verhouding tot de
toestand van de weg.
WAARSCHUWING
Het ABS maakt zoveel
mogelijk gebruik van de
beschikbare grip maar kan deze
niet verhogen. Daarom moet op
gladde wegen altijd voorzichtig
worden gereden en mogen er geen
onnodige risico’s worden genomen.
WAARSCHUWING
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing gaat het
waarschuwingslampje
>
in het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien van
toepassing), (zie hoofdstuk
“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de
mogelijkheden van het ABS. Rijd
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
Ford-dealer om het systeem te laten
controleren.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 53

54
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Zet, als het
waarschuwingslampje
x
in het instrumentenpaneel gaat
branden, (en een melding verschijnt
op het multifunctionele display,
indien van toepassing), de auto
onmiddellijk stil en neem contact
op met de dichtstbijzijnde Ford-
dealer. Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de
werking van zowel het
conventionele remsysteem als het
ABS in gevaar gebracht.
WAARSCHUWING
ESP (Electronic Stability
Program)
(indien van toepassing)
Het ESP is een elektronisch systeem dat
de stabiliteit van de auto regelt wanneer
de wielen hun grip verliezen.
Het ESP is zeer nuttig wanneer de grip
op het wegdek wisselt.
Naast het ESP is de auto uitgerust met
ASR (Traction Control dat werkt op de
remmen en de motor) en HILL
HOLDER (automatisch werkende
wegrijhulp op hellingen), MSR (regeling
van het afremmen op de motor tijdens
terugschakelen) en HBA (automatische
remdrukverhoger bij noodstops).
INGRIJPEN VAN SYSTEEM
Wanneer het systeem ingrijpt, gaat het
waarschuwingslampje
I
in het
instrumentenpaneel knipperen om de
bestuurder er op te wijzen dat de auto
de stabiliteit en grip dreigt te verliezen.
Storing in EBD
Bij een storing gaan de
waarschuwingslampjes
>
en
x
in het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien van
toepassing), (zie hoofdstuk
“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
In dit geval kunnen de achterwielen
plotseling blokkeren, waardoor de auto
kan slippen. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Ford-dealer om het
systeem te laten controleren.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 54

55
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Neem geen onnodige
risico’s, ook al is uw auto
uitgerust met ESP. Uw rijstijl moet
altijd op het wegdek, het zicht en
het verkeer zijn afgestemd.
De bestuurder blijft altijd
verantwoordelijk voor de
verkeersveiligheid.
WAARSCHUWING
Ingrijpen van systeem
Het ESP wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart en kan niet worden
uitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Het ESP-systeem wordt bij storingen
automatisch uitgeschakeld, het
waarschuwingslampje
I
in het
instrumentenpaneel gaat branden en er
verschijnt een melding op het
multifunctionele display (indien van
toepassing). De led van de toets ASR
OFF gaat branden. Neem contact op
met de Ford-dealer.
HILL HOLDER
(indien van toepassing)
Dit is in het ESP geïntegreerd. Het
wordt automatisch ingeschakeld als:
❒
heuvelop: de auto stilstaat op een
helling van meer dan 2% met
draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en versnellingsbak
in vrij, of als een andere versnelling
dan de achteruit is ingeschakeld;
❒
heuvelaf: de auto stilstaat op een
helling van meer dan 2% met
draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en versnellingsbak
in vrij en als de achteruit is
ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de
regeleenheid van het ESP ervoor dat de
wielen geremd blijven, totdat het
noodzakelijke motorkoppel is bereikt
om weg te rijden (of maximaal 2
seconden), zodat u meer tijd hebt om
uw voet van het rempedaal naar het
gaspedaal te verplaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent
weggereden, schakelt het systeem
automatisch uit en wordt de remdruk
geleidelijk verlaagd. Tijdens deze fase
hoort u mogelijk een typisch schurend
geluid, wat aangeeft dat de auto ieder
moment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem gaat het
waarschuwingslampje
*
in het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien van
toepassing), (zie hoofdstuk
“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Als het reservewiel wordt
gebruikt, blijft het ESP
ingeschakeld. Het reservewiel is
kleiner dan de normale band en
zorgt daardoor voor minder grip.
Voor een juiste werking van ESP en
ASR is het noodzakelijk dat de
banden van alle wielen van hetzelfde
merk en type zijn, in perfecte
conditie zijn en bovenal moeten ze
aan de voorgeschreven specificaties
(merk, type en maat) voldoen.
WAARSCHUWING
De Hill Holder is geen
parkeerrem; verlaat dus
nooit de auto zonder de handrem
aan te trekken, de motor uit te
zetten en de eerste versnelling in te
schakelen.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 55

56
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
MSR
(regeling van motorremwerking)
Dit is in de ASR geïntegreerd en
verhoogt bij bruusk terugschakelen het
motorkoppel, zodat overmatige
vertraging van de aangedreven wielen
wordt voorkomen. Dit heeft vooral
voordelen op een wegdek met weinig
grip, waarop de stabiliteit van de auto
snel verloren kan gaan.
ASR
in-/uitschakelen afb. 50
De ASR werkt alleen wanneer het
contact in stand staat. MAR
De ASR kan worden uitgeschakeld door
de toets C ASR OFF in te drukken.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
wordt er een melding weergegeven op
het multifunctionele display (indien van
toepassing).
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,
gaat de LED van de toets ASR OFF
branden en wordt er een melding
weergegeven op het multifunctionele
display (indien van toepassing). Als de
ASR tijdens het rijden wordt
uitgeschakeld, schakelt deze
automatisch weer in als de auto
opnieuw wordt gestart.
Schakel de ASR uit als u met
sneeuwkettingen rijdt: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aangedreven wielen een betere
tractie op.
ASR
(Antislip Regulation)
(indien van toepassing)
Dit is in het ESP geïntegreerd en grijpt
automatisch in als een of beide
aangedreven wielen dreigen door te
slippen, zodat de bestuurder de
controle over de auto kan behouden.
De ASR is vooral onder de volgende
omstandigheden nuttig:
❒
doorslippen van het binnenste wiel
door verandering van de
wielbelasting of door te felle
acceleratie;
❒
te hoog vermogen naar de wielen,
ook in samenhang met de toestand
van het wegdek;
❒
acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
❒
verlies van grip op natte
weggedeelten.
afb. 50
C
KA00041m
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 56

57
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Het systeem beschikt ook over een
diagnosestekker die kan worden
aangesloten op speciale apparatuur,
waarmee de in de regeleenheid
opgeslagen storingscodes en de
specifieke parameters voor de diagnose
en werking van de motor kunnen
worden uitgelezen.
Deze controle kan ook door de
verkeerspolitie worden uitgevoerd.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de
storing moet de Ford-dealer voor een
complete controle van het systeem,
tests uitvoeren op een testbank en, zo
nodig, een proefrit maken die mogelijk
over een langere afstand gaat.
EOBD
Met het EOBD (European On Board
Diagnosis) kan een doorlopende
diagnose worden uitgevoerd op de
onderdelen van de auto die van invloed
zijn op de emissie. Bovendien
waarschuwt het de bestuurder, doordat
het waarschuwingslampje
U
in het
instrumentenpaneel gaat branden (en
een melding verschijnt op het
multifunctionele display, indien van
toepassing), wanneer deze onderdelen
niet goed meer werken (zie hoofdstuk
“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
Het doel is:
❒
de werking van het systeem
controleren;
❒
waarschuwen wanneer door een
storing de emissies toenemen;
❒
waarschuwen wanneer defecte
onderdelen vervangen moeten
worden.
Ga zo snel mogelijk naar een
Ford-dealer als het
waarschuwingslampje
U
niet gaat branden wanneer
het contact in stand MAR wordt gezet
of als het waarschuwingslampje
tijdens het rijden onafgebroken blijft
branden of gaat knipperen (en er een
melding op het display verschijnt). De
verkeerspolitie kan met speciale
apparatuur de werking van het
waarschuwingslampje
U
controleren.
Houd u aan de wetgeving van het
land waar u rijdt.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 57

58
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
PARKEERSENSOREN
(indien van
toepassing)
De parkeersensoren bevinden zich in de
achterbumper en informeren deafb. 51
bestuurder via een zoemer die met
tussenpozen klinkt over de
aanwezigheid van obstakels achter de
auto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch
geactiveerd wanneer de achteruit wordt
ingeschakeld.
Als de afstand tot het obstakel achter
de auto kleiner wordt, neemt de
frequentie van het geluidssignaal toe.
WAARSCHUWINGEN ZOEMER
Als u de achteruit inschakelt en er zich
achter de auto een obstakel bevindt,
klinkt er een geluidssignaal dat
verandert naarmate de afstand tussen
het obstakel en de bumper verandert.
De zoemer:
❒
gaat sneller klinken naarmate de
afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt;
❒
gaat ononderbroken klinken wanneer
de afstand tussen de auto en het
obstakel minder is dan 30 cm en
stopt onmiddellijk als de afstand
groter wordt;
❒
blijft onafgebroken klinken als de
afstand gelijk blijft; als deze situatie
betrekking heeft op de zijsensoren,
stopt de zoemer na ongeveer 3
seconden om bijvoorbeeld
waarschuwingsmeldingen te
voorkomen wanneer er langs een
muur wordt gereden.
afb. 51 KA00042m
Als er meerdere obstakels worden
gesignaleerd, dan geeft de regeleenheid
alleen de dichtstbijzijnde aan.
STORINGSMELDINGEN
Bij eventuele storingen in de
parkeersensoren gaat, wanneer de
achteruit wordt ingeschakeld, het
waarschuwingslampje in hetè
instrumentenpaneel branden en
verschijnt er een melding op het
multifunctionele display, indien van
toepassing (zie hoofdstuk
“Waarschuwingslampjes en meldingen”).
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 58

59
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
❒
Let bij het parkeren extra goed op
obstakels die zich mogelijk boven of
onder de sensoren bevinden.
❒
Obstakels die zich dicht bij de auto
bevinden, worden onder bepaalde
omstandigheden niet door het
systeem gesignaleerd en kunnen
daardoor de auto beschadigen of zelf
beschadigd raken.
Hieronder staan een aantal
omstandigheden beschreven die de
prestaties van het parkeersysteem
kunnen beïnvloeden:
❒
Een verminderde gevoeligheid van de
sensor en een vermindering van de
prestaties van het parkeerhulpsysteem
kunnen worden veroorzaakt door de
aanwezigheid van ijs, sneeuw, modder
of meerdere laklagen op de sensor.
❒
De sensor signaleert een niet-
bestaand object (“echo-storing”), wat
wordt veroorzaakt door invloeden
van buitenaf, zoals: autowassen, regen
(met veel wind) en hagel.
❒
Signalen die door de sensor worden
verstuurd, worden mogelijk
beïnvloedt door de nabijheid van
ultrasone systemen (zoals
luchtdrukremmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers).
❒
De prestaties van het
parkeerhulpsysteem worden mogelijk
beïnvloedt door de positie van de
WERKING MET AANHANGER
De werking van de parkeersensoren
wordt automatisch uitgeschakeld als de
stekker van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten op de
stekkerdoos van de trekhaak.
De sensoren worden automatisch weer
ingeschakeld wanneer u de stekker van
de aanhanger loskoppelt.
Voor een juiste werking van
het systeem mag er geen
modder, vuil, sneeuw of ijs
op de sensoren zitten.
Zorg dat er bij het reinigen geen
krassen of beschadigingen op de
sensoren komen. Gebruik geen droge,
ruwe of harde doeken. Reinig de
sensoren met schoon water waaraan
eventueel autoshampoo is
toegevoegd. In wasstraten waar
gebruik wordt gemaakt van stoom of
hogedrukreiniging, moeten de
sensoren kort worden gereinigd.
Houd hierbij de straalpijp op ten
minste 10 cm afstand.
De verantwoordelijkheid
tijdens het parkeren en
andere gevaarlijke handelingen ligt
altijd en overal bij de bestuurder.
Controleer of zich geen personen
(in het bijzonder kinderen) of
dieren in de buurt van de auto
bevinden. Parkeersensoren zijn
bedoeld als hulpmiddel voor de
bestuurder. De bestuurder moet
tijdens eventueel gevaarlijke
parkeermanoeuvres altijd volledig
zijn aandacht erbij houden, ook als
de manoeuvres bij lage snelheid
worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING
Neem contact op met de
service-afdeling van Ford
wanneer de bumpers opnieuw
moeten worden gespoten of
moeten worden bijgewerkt in de
buurt van de sensoren. Wanneer de
lak niet juist wordt aangebracht,
heeft dit mogelijk effect op de
werking van de parkeersensoren.
WAARSCHUWING
sensoren, bijvoorbeeld als de stand
van de auto wordt gewijzigd (door
slijtage van schokdempers en
wielophanging) of door de banden te
verwisselen, de auto te zwaar te
beladen of door speciale aanpassingen
waardoor de auto verlaagd wordt.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 59

60
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
BEDRADINGSSYSTEEM
(indien van toepassing)
Het bedradingssysteem van de radio
bestaat uit:
– voedingskabels van de radio;
– voedingskabels van de luidsprekers
voor;
– antennekabel;
– behuizing van de radio;
– antenne op het dak van de auto.
AUTORADIO
(indien van toepassing)
Luidsprekers voor basisuitvoering
audiosysteem
Luidsprekers voor
Twee tweeters met een diameter van
38 mm;
Twee midwoofers met een diameter van
165 mm.
Luidsprekers achter
Twee fullrangeluidsprekers met een
diameter van 130 mm.
Luidsprekers voor hifi-
audiosysteem (indien aanwezig)
Luidsprekers voor
Twee tweeters met een diameter van
38 mm;
Twee midwoofers met een diameter van
165 mm.
Luidsprekers achter
Twee fullrangeluidsprekers met een
diameter van 130 mm.
Een versterker. Een basluidspreker.
AUX-AANSLUITING
(indien aanwezig)
Deze bevindt zich op de middenconsole
en is bedoeld voor het aansluiten van
externe apparaten (zoals een MP3-speler).
Neem, als na aankoop van
de auto een autoradio wordt
geïnstalleerd, contact op
met de Ford-dealer voor
adviezen over het waarborgen van de
levensduur van de accu. Als de accu
bij uitgezette motor te zwaar wordt
belast, beschadigt de accu en kan de
garantie op de accu vervallen.
AUDIOSYSTEEM
(indien van
toepassing)
Raadpleeg voor de werking van de radio
met CD/MP3-speler (indien van
toepassing) de instructies in het
supplement dat bij dit instructieboekje
is geleverd.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 60

61
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen
die na aankoop van de auto en binnen
de aftersales-service worden
gemonteerd, moeten voorzien zijn van
het volgende merkteken:
Ford Auto S.p.A. autoriseert de
montage van zend-/ontvangstapparatuur
op voorwaarde dat de
montagewerkzaamheden op de juiste
wijze bij een gespecialiseerd bedrijf
worden uitgevoerd, waarbij de
aanwijzingen van de fabrikant in acht
moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van
systemen de kenmerken van de auto
worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs worden ingenomen
door de bevoegde instanties. Ook kan
eventueel de garantie komen te
vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde
modificatie of op defecten die direct of
indirect daarvan het gevolg zijn.
Ford Auto S.p.A. is op geen enkele
wijze verantwoordelijkheid voor schade
die het gevolg is van de installatie van
accessoires die niet door Ford Auto
S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die
niet conform de geleverde instructies
zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte
antenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van
dergelijke apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan niet alleen schadelijk
zijn voor de gezondheid van de
inzittenden, maar kan ook storingen in
de elektrische systemen van de auto
veroorzaken. Hierdoor wordt de
veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en
ontvangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de isolerende eigenschappen van
de carrosserie.
Houd u bij het gebruik van mobiele
telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met het
officiële EU-keurmerk, strikt aan de
instructies die door de fabrikant van de
mobiele telefoon zijn bijgeleverd.
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto
accessoires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (alarm,
antidiefstalsysteem, enz.), of accessoires
die de elektrische installatie zwaar
belasten, dient u contact op te nemen
met de Ford-dealer. Deze kan u de
meest geschikte installaties aanraden uit
het accessoire-assortiment van Ford en
controleren of de elektrische installatie
van de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 61

62
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
DIESELMOTOREN
Werking bij lage temperaturen
Bij zeer lage buitentemperaturen wordt
de dieselbrandstof minder vloeibaar
door de vorming van paraffine,
waardoor het brandstofsysteem niet
meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt
er, afhankelijk van het seizoen,
dieselbrandstof geleverd die speciaal
voor de zomer, voor de winter en voor
zeer lage temperaturen
(koude/bergachtige gebieden) is
ontwikkeld.
Als de auto lange tijd wordt
gebruikt/stilstaat in bergachtige of
koude gebieden, is het raadzaam
brandstof te tanken die ter plaatse
beschikbaar is.
In dat geval is het bovendien raadzaam
dat de tank voor ten minste de helft
gevuld blijft.
BIJ HET TANKSTATION
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een octaangetal van ten minste 95
RON.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator laat schadelijke stoffen in het
uitlaatgas achter, wat bijdraagt aan de
luchtvervuiling.
BELANGRIJK Tank nooit, niet in
noodgevallen en ook niet een klein
beetje, loodhoudende benzine, anders
kan de katalysator onherstelbaar
beschadigd raken.
Tank bij auto’s met
dieselmotor uitsluitend
dieselbrandstof voor
motorvoertuigen die voldoet
aan de Europese specificatie EN590.
Het gebruik van andere producten of
mengsels kan de motor onherstelbaar
beschadigen en het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben. Mocht u
onverhoopt een ander type
brandstof tanken, dan mag de motor
niet worden gestart en moet de
brandstoftank worden afgetapt.
Ook als de motor slechts kort heeft
gedraaid, moet de brandstof uit
zowel de brandstoftank als de
brandstofleidingen worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig
gevuld wordt, moet u twee keer
bijvullen nadat het vulpistool voor de
eerste keer afslaat. Nog een keer
bijvullen kan storingen in het
brandstofsysteem veroorzaken.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 62

63
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor
benzinemotoren zijn:
❒
driewegkatalysator;
❒
Lambdasondes;
❒
benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met losgenomen
bougiekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor
dieselmotoren zijn:
❒
oxidatiekatalysator;
❒
uitlaatgasrecirculatie-systeem
(E.G.R.);
❒
roetfilter (DPF)
TANKDOP afb. 52
De tankdop B is voorzien van een
koord dat aan klepje C A vastzit, om
verlies van de dop te voorkomen.
Draai de dop los met deB
contactsleutel. Door de hermetische
afsluiting van de tank loopt de druk in
de tank mogelijk iets op.
Het is daarom normaal als u bij het
losdraaien van de tankdop een sissend
geluid hoort. Plaats tijdens het tanken
de dop in de uitsparing op het
tankklepje, zoals afgebeeld in de figuur.
afb. 52
C
A
B
KA00043m
Kom niet met open vuur of
een brandende sigaret dicht
bij de vulopening: dit levert
brandgevaar op. Houd uw
hoofd ook niet dichtbij de vulopening
om te voorkomen dat u schadelijke
dampen inademt.
Onder normale
bedrijfsomstandigheden
bereikt de katalysator hoge
temperaturen. Parkeer daarom niet
boven gras, droge bladeren,
dennennaalden of andere
brandbare materialen: dit levert
brandgevaar op.
WAARSCHUWING
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 63

64
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
ROETFILTER
(DPF) 1.3L Duratorq
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate
Filter) is een mechanisch filter in het
uitlaatsysteem dat de partikels in het
uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
Het filter vangt bijna de totale
hoeveelheid roetdeeltjes op, waardoor
voldaan wordt aan de
huidige/toekomstige wettelijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de motor-ECU een aantal
gegevens (reistijd, route, temperatuur,
enz.) en berekent de hoeveelheid
verzameld roet in het filter. Het filter
verzamelt de roetdeeltjes en moet
periodiek worden schoongemaakt
(geregenereerd) door de roetdeeltjes te
verbranden. De regeneratieprocedure
wordt geregeld door de motor-ECU op
basis van de hoeveelheid opgevangen
roetdeeltjes en de
bedrijfsomstandigheden van de auto.
Tijdens de regeneratie kan het volgende
zich voordoen: een beperkte
toerentalverhoging, inschakeling van de
elektroventilator, een beperkte
toename van de rook uit de uitlaat en
een hogere temperatuur bij de uitlaat.
Dit zijn geen storingen en deze situatie
heeft geen invloed op het milieu of het
gedrag van de auto. Raadpleeg
hoofdstuk “Waarschuwingslampjes en
meldingen” als de bijbehorende melding
wordt weergegeven.
047-064 Ford KA NL 21-07-2008 14:06 Pagina 64

65
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS ..................................................... 66
SBR-SYSTEEM ....................................................................... 66
GORDELSPANNERS ........................................................... 67
VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN.......................... 69
BEVESTIGEN VAN EEN UNIVERSEEL KINDERZITJE ... 70
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR ISOFIX-
KINDERZITJE......................................................................... 73
FRONT-AIRBAGS ................................................................ 75
CURTAIN-AIRBAGS .......................................................... 77
V
V
V
V
V
V
V
V
V
VE
E
E
E
E
E
E
E
E
EI
I
I
I
I
I
I
I
I
IL
L
L
L
L
L
L
L
L
LI
I
I
I
I
I
I
I
I
IG
G
G
G
G
G
G
G
G
GH
H
H
H
H
H
H
H
H
HE
E
E
E
E
E
E
E
E
EI
I
I
I
I
I
I
I
I
ID
D
D
D
D
D
D
D
D
D
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 65

66
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
Als de auto op een steile helling staat,
kan de oprolautomaat blokkeren; dit is
een normaal verschijnsel. Bovendien
blokkeert de rolautomaat als u de
gordel snel uittrekt. Hij blokkeert ook
bij hard remmen, botsingen en bij hoge
snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van
driepunts- veiligheidsgordels met
oprolautomaat.
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-
systeem (Seat Belt Reminder), dat de
bestuurder en de passagier voor op de
volgende wijze waarschuwt als de
veiligheidsgordel niet is omgegespt:
❒
de eerste 6 seconden gaat de
waarschuwingslamp continu<
branden en klinkt er een
ononderbroken akoestisch signaal;
❒
de daaropvolgende 90 seconden
knippert de waarschuwingslamp <en
klinkt er een onderbroken akoestisch
signaal;
Neem contact op met een Ford-dealer
om het SBR-systeem permanent uit of
in te schakelen.
È Het SBR-systeem kan ook via het
setupmenu van het display weer
worden geactiveerd als de auto is
uitgerust met een multifunctioneel
display.
Het display geeft een bijbehorende
melding.
VEILIGHEIDSGORDELS
VEILIGHEIDSGORDELS
VASTMAKEN afb. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en gesp dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel
vast door de gesp A in de sluiting B te
drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel
de oprolautomaat blokkeert, laat dan de
gordel een stukje teruglopen en trek de
gordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk om de gordel los te maken op de
knop . Begeleid de gordel tijdens hetC
teruglopen om te voorkomen dat de
gordelband draait. Via de oprolautomaat
wordt de lengte van de gordel
automatisch aangepast aan het postuur
van de drager, waarbij voldoende
bewegingsruimte overblijft.
afb. 1
B
C
A
KA00044m
Druk niet op de knop C
tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Bedenk dat
achterpassagiers die geen
gordel dragen, tijdens een ernstig
ongeval niet alleen zelf aan gevaar
worden blootgesteld, maar ook
gevaar opleveren voor de
inzittenden voor.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 66

67
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels voor voorzien
van gordelspanners. Dit systeem trekt
bij een zware aanrijding de gordel enige
centimeters aan. Op deze wijze worden
de inzittenden veel beter op hun plaats
gehouden en wordt de voorwaartse
beweging beperkt. Het blokkeren van
de veiligheidsgordel geeft aan dat de
gordelspanner in werking is geweest; de
gordel wordt niet meer opgerold, ook
niet als hij wordt begeleid.
Deze auto is bovendien uitgerust met
een tweede gordelspanner (ter hoogte
van de dorpel). Een ingekorte metalen
kabel geeft aan dat het systeem in
werking is getreden.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden gedragen
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er een beetje rook
ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk
en duidt niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen
onderhoud of smering. Elke verandering
van de oorspronkelijke staat zal de
doelmatigheid verminderen. Als de
gordelspanner door extreme natuurlijke
omstandigheden (bijv. overstromingen
en vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, moet de spanner
worden vervangen.
SPANKRACHTBEGRENZERS
Om de veiligheid bij een ongeval te
vergroten, zijn de oprolautomaten van
de gordels voorzien van
spankrachtbegrenzers die tijdens een
frontale aanrijding de piekbelasting op
de borst en schouders beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK
VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te
houden aan de wettelijke voorschriften
met betrekking tot het verplichte
gebruik van de veiligheidsgordels (en de
inzittenden erop attent te maken).
Verzeker u ervan dat alle inzittenden de
veiligheidsgordels hebben vastgemaakt
voordat u vertrekt.
Ook vrouwen die in verwachting zijn
moeten een gordel dragen: ook voor
hen (zowel voor de aanstaande moeder
als het kind) is de kans op letsel bij een
ernstig ongeval kleiner als ze de gordel
dragen. Vanzelfsprekend moeten
zwangere vrouwen het onderste deel
van de gordel meer naar beneden
omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik langs loopt
(zoals aangegeven in afb. 2).
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben gewerkt,
moeten ze worden vervangen bij
een Ford-dealer.
WAARSCHUWING
Werkzaamheden waarbij
stoten, sterke trillingen of
verhitting (maximaal 100°C
gedurende maximaal 6 uur)
optreden, kunnen de gordelspanners
beschadigen of activeren. Tot die
omstandigheden behoren niet de
trillingen die voortgebracht worden
door een slecht wegdek of contact
met kleine obstakels zoals
trottoirbanden. Neem indien nodig
contact op met een Ford-dealer.
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 67

68
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
afb. 2 KA00045m
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning
aan gaan zitten en de gordel goed
laten aansluiten op borst en
bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder
veiligheidsgordels vergroot het
risico op ernstig letsel of dodelijke
afloop bij een ongeval.
Het is streng verboden onderdelen
van de veiligheidsgordels of
gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden
aan de veiligheidsgordels en
gordelspanners moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel. Laat deze
werkzaamheden altijd uitvoeren bij
een Ford-dealer.
WAARSCHUWING
BELANGRIJK Iedere gordel dient
slechts ter bescherming van één
persoon: gebruik de gordel niet voor
een kind dat bij een volwassene op
schoot zit, waarbij de gordel beiden zou
moeten beschermen afb. 4. Plaats
bovendien geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een
inzittende.
BELANGRIJK De gordel mag nooit
gedraaid zijn. Het schoudergedeelte
moet via het midden van de schouder
schuin over de borst liggen. Het
heupgedeelte moet over het bekken
(zoals aangegeven in ) en nietafb. 3
over de buik liggen. Gebruik geen
voorwerpen (klemmen enz.) die het
goed aansluiten van de gordel op het
lichaam verhinderen.
afb. 3 KA00046m afb. 4 KA00047m
Als de gordel aan een
zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens
een ongeval), dan moet de gordel
samen met de verankeringen,
bevestigingsbouten en de
gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
kan de gordel toch verzwakt zijn.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 68

69
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg de volgende aanwijzingen
zorgvuldig op:
❒
zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒
vervang de gordels na een ongeval,
ook al zijn ze ogenschijnlijk niet
beschadigd. Vervang de gordels altijd
als de gordelspanners in werking zijn
geweest.
❒
U kunt de gordels met de hand
wassen met water en zeepsop. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw
drogen. Gebruik geen bijtende,
blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle
chemische producten die het weefsel
van de gordel kunnen aantasten.
❒
Voorkom dat vocht in de
oprolautomaten komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen
gegarandeerd als ze niet nat zijn
geweest;
❒
Vervang de gordels bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.
VEILIG VERVOEREN
VAN KINDEREN
Voor optimale bescherming bij een
ongeval moeten alle inzittenden zittend
reizen en beschermd worden door
goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt in het bijzonder voor
kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn ECE-R44.03 in alle lidstaten van
de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het lichaam
groter en zwaarder dan dat van
volwassenen, terwijl spieren en
botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door
andere systemen beschermd worden
dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over
de optimale bescherming van kleine
kinderen zijn opgenomen in de
Europese ECE-R44-voorschriften die
wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn
onderverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 - gewicht tot 10 kg
Groep 0+ - gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht 9-18 kg
Groep 2 gewicht 15-25 kg
Groep 3 gewicht 22-36 kg
ZEER GEVAARLIJK:
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren
op de voorpassagiersstoel
als de front-airbag aan
passagierszijde is
ingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt
(wordt opgeblazen), kan dit ernstig
letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben. Wij raden u aan kinderen
altijd op de zitplaatsen achter te
vervoeren, omdat die plaatsen bij
een ongeval de meeste bescherming
bieden. Kinderzitjes mogen beslist
nooit op de voorstoel gemonteerd
worden bij auto’s die zijn uitgerust
met een airbag aan passagierszijde.
Als bij een ongeval de airbag in
werking treedt (wordt opgeblazen),
kan dit ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben, ongeacht
de zwaarte van het ongeval. Als er
geen andere mogelijkheid is,
kunnen kinderen op de voorstoel
aan passagierszijde worden
vervoerd bij auto’s die zijn uitgerust
met een uitschakelbare front-airbag
aan passagierszijde. In dit geval
moet u er absoluut zeker van zijn
dat de airbag is uitgeschakeld door
te controleren of het
waarschuwingslampje
“
op het
instrumentenpaneel brandt (zie
“Front-airbag aan passagierszijde”
in het hoofdstuk “Front-airbags”).
Bovendien moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
WAARSCHUWING
065-080 Ford KA NL 29-07-2008 13:37 Pagina 69

99
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWIN
GSLAMPJES EN
MELDINGEN
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het waarschuwingslampje
gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld.
5
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen - knipperend)
Het waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de hendel van de
richtingaanwijzer omlaag wordt
bewogen, tegelijkertijd met het
waarschuwingslampje van de
richtingaanwijzer rechts, wanneer de
knop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
F
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen - knipperend)
Het waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de hendel van de
richtingaanwijzer omhoog wordt
bewogen, tegelijkertijd met het
waarschuwingslampje van de
richtingaanwijzer links, wanneer de
knop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
D
GROOTLICHT (blauw)
Het waarschuwingslampje
gaat branden wanneer het
grootlicht wordt ingeschakeld.
1
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Het display geeft een bijbehorende
melding wanneer de auto de ingestelde
snelheidslimiet overschrijdt (zie
“Instelbaar multifuncioneel display” in
het hoofdstuk “Uw auto”).
BEPERKTE ACTIERADIUS
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Het display geeft een bijbehorende
melding om de bestuurder te
waarschuwen dat de actieradius van de
auto minder is dan 50 km.
ASR-SYSTEEM (uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Het ASR-systeem kan worden
uitgeschakeld door de toets ASR OFF
in te drukken.
Op het display verschijnt een melding
dat het systeem is uitgeschakeld. Het
lampje op de knop gaat tegelijkertijd
branden.
Door opnieuw op de knop ASR OFF
te drukken gaat het lampje op de knop
uit en verschijnt een melding op het
display dat het systeen weer is
ingeschakeld.
KANS OP GLADHEID
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
multifunctioneel)
De temperatuuraanduiding knippert
wanneer de buitentemperatuur gelijk is
aan of lager wordt dan 4? in de
bestuurder te waarschuwen voor
mogelijke gladheid.
Het display geeft een bijbehorende
melding.
C
091-100 Ford KA NL 21-07-2008 14:32 Pagina 99

101
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
MOTOR STARTEN ............................................................. 102
WIEL VERWISSELEN........................................................... 104
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX&GO automatisch .......................................................... 110
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 114
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN . 117
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN..... 120
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 122
ALS DE ACCU LEEG IS....................................................... 128
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 129
SLEPEN VAN DE AUTO..................................................... 129
N
N
N
N
N
N
N
N
N
NO
O
O
O
O
O
O
O
O
OO
O
O
O
O
O
O
O
O
OD
D
D
D
D
D
D
D
D
DG
G
G
G
G
G
G
G
G
GE
E
E
E
E
E
E
E
E
EV
V
V
V
V
V
V
V
V
VA
A
A
A
A
A
A
A
A
AL
L
L
L
L
L
L
L
L
LL
L
L
L
L
L
L
L
L
LE
E
E
E
E
E
E
E
E
EN
N
N
N
N
N
N
N
N
N
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 101

MOTOR STARTEN
Als het waarschuwingslampje
Y
op
het instrumentenpaneel continu blijft
branden, wend u dan onmiddellijk tot
de Ford-dealer.
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu die
ten minste dezelfde capaciteit moet
hebben als de lege accu.
102
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
Gebruik voor een noodstart
nooit een accusnellader: dit
kan schade veroorzaken
aan het elektronisch
systeem en de regeleenheden van de
ontsteking en de inspuiting.
Laat deze procedure door
gespecialiseerd personeel
uitvoeren. Onjuiste handelingen
kunnen leiden tot elektrische
ontladingen. Bovendien is de
vloeistof in de accu giftig en
corrosief: vermijd contact met de
huid en de ogen. Kom ook niet
dicht bij een accu met open vuur.
Roken is niet toegestaan.
Veroorzaak geen vonken.
WAARSCHUWING
afb. 1a - Duratec versions
A
KA00136m afb. 1b - Duratorq versions
A
KA00137m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 102

Ga als volgt te werk:
❒
verbind de pluspolen (+ teken naast
de pool) van de beide accu’s met een
startkabel;
❒
sluit een tweede startkabel aan op
de minpool (–) van de hulpaccu en
op de massa-aansluiting A van de
auto die gestart moet worden (zoals
weergegeven in afb. 1a-1b);
❒
start de motor;
❒
neem als de motor draait, de kabels
in de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wend u tot de Ford-dealer.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met
elkaar: vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan
ontsnappen. Als de hulpaccu is
geïnstalleerd aan boord van een andere
auto, mogen tussen deze auto en de
auto met de lege accu niet per ongeluk
metalen delen met elkaar in verbinding
staan.
103
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto aan te duwen, te slepen of van
een helling af te rijden.
Hierdoor kan brandstof in de
katalysator terechtkomen, wat
onherstelbare schade tot gevolg kan
hebben.
BELANGRIJK Houd er rekening mee
dat de rem- en stuurbekrachtiging
(indien aanwezig) niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening
van het rempedaal en het stuur.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 103

104
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
Het noodreservewiel
(indien aanwezig) behoort
bij de auto waarbij het geleverd is.
Gebruik het reservewiel niet bij
andere auto’s. Monteer geen
reservewielen van andere auto’s.
Het noodreservewiel mag alleen in
noodgevallen worden gebruikt.
Het noodreservewiel moet zo kort
mogelijk gebruikt worden en er mag
niet sneller dan 80 km/h mee
worden gereden. Op het
noodreservewiel is een oranje
sticker aangebracht waarop de
belangrijkste waarschuwingen staan
vermeld met betrekking tot het
gebruik van het noodreservewiel.
WAARSCHUWING
WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
De auto kan zijn uitgerust (optioneel)
met een normaal reservewiel of een
klein noodreservewiel.
Voor bepaalde uitvoeringen/specificaties
is de auto fabrieksmatig uitgevoerd met
4 antidiefstalbouten (een per wiel).
Om de bouten aan te halen moet het
juiste verloopstuk wordenA-afb. 2
gebruikt; steek dit tussen de bout
en de
sleutel, zoals weergegeven in afb. 2.
AANWIJZING U kunt extra bouten en
een speciaal verloopstuk bestellen via
de Ford-dealer onder vermelding van
het referentienummer behorend bij de
set.
Voor het verwisselen van het wiel en
voor het juiste gebruik van de krik en
het noodreservewiel moeten de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht worden genomen.
Deze sticker mag nooit
worden verwijderd of
afgedekt. Op het noodreservewiel
mag nooit een wieldeksel worden
gemonteerd. Op de sticker staan de
volgende aanwijzingen in vier talen
vermeld: Waarschuwing!
Alleen voor tijdelijk gebruik! Max.
80 km/h! Vervang zo snel mogelijk
door een normaal wiel. Dek deze
aanwijzingen niet af.
Als u een ander velgtype wilt
monteren (lichtmetalen velgen in
plaats van stalen), moeten tevens
alle wielbouten worden vervangen
door bouten met een lengte die
aangepast is aan het velgtype.
WAARSCHUWING
afb. 2 KA00120m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 104

105
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
Attendeer het overige
wegverkeer op de defecte
auto met behulp van de
voorgeschreven voorzieningen: de
waarschuwingsknipperlichten, de
gevarendriehoek enz. Alle
inzittenden moeten de auto hebben
verlaten, vooral als de auto zwaar
beladen is, en op een veilige
afstand van het verkeer wachten,
totdat het wiel verwisseld is.
Blokkeer de wielen met een wig of
andere voorwerpen als de auto
schuin op een helling of op een
slecht wegdek staat.
Bij een gemonteerd
noodreservewiel veranderen de rij-
eigenschappen van de auto.
Vermijd met vol gas optrekken,
bruusk remmen en hoge snelheden
in de bochten. Het noodreservewiel
heeft een levensduur van ongeveer
3000 km. Na deze afstand moet de
band van het noodreservewiel
vervangen worden door een nieuwe
band van hetzelfde type. Monteer
nooit een normale band op de velg
van het noodreservewiel. Laat het
verwisselde wiel zo snel mogelijk
repareren en monteren. Gebruik
nooit twee of meer
noodreservewielen. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten
niet met vet in, voordat u ze
monteert: de bouten kunnen
loslopen.
WAARSCHUWING
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van
hetzelfde model. Gebruik de krik
niet voor het opkrikken van andere
auto’s. Gebruik de krik nooit voor
het uitvoeren van werkzaamheden
onder de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte
auto van de krik vallen. Gebruik de
krik nooit voor zwaardere last dan
op de sticker is aangegeven.
Leg nooit sneeuwkettingen op het
noodreservewiel. Als u een lekke
voorband (aangedreven wiel) hebt
en er moet met sneeuwkettingen
worden gereden, moet u een wiel
van de achteras afhalen en
daarvoor in de plaats het
noodreservewiel monteren. Zo hebt
u op de vooras twee normale
wielen waarop u sneeuwkettingen
kunt monteren en is de
noodsituatie opgelost.
De krik die is geleverd bij uw
voertuig mag alleen worden
gebruikt om in een noodsituatie
een wiel te verwisselen.
WAARSCHUWING
Door een verkeerde
montage kan het
wieldeksel tijdens het rijden
loslaten. Maak het ventiel nooit
open. Plaats geen enkel stuk
gereedschap tussen velg en band.
Controleer regelmatig de spanning
van de banden en van het
noodreservewiel en neem daarbij de
waarden in acht die beschreven
staan in het hoofdstuk “Technische
specificaties”.
WAARSCHUWING
Belangrijke aanwijzingen:
❒
de krik weegt 1,76 kg;
❒
de krik vereist geen
afstelwerkzaamheden;
❒
de krik kan niet worden gerepareerd.
Bij beschadiging moet de krik
vervangen worden;
❒
behalve de slinger mag geen enkel
ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 105

❒
verwijder bij auto’s die zijn uitgerust
met lichtmetalen velgen het geklemde
wieldeksel met behulp van de
bijgeleverde schroevendraaier;
❒
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten van het te verwisselen
wiel ongeveer een slag los E-afb. 5;
❒
draai de slinger van de krik zo, dat deze
iets geopend wordt;
❒
draai de blokkeerschroef B-afb. 4
los;
❒
neem de gereedschaphouder C en zet
deze dicht bij het te verwisselen wiel;
❒
neem het noodreservewiel D uit;
❒
verwijder met de bijgeleverde
schroevendraaier het wieldeksel bij
de inkeping op de rand van het
deksel;
afb. 5 KA00064m
106
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
afb. 4 KA00063m
Ga voor het verwisselen van een wiel
als volgt te werk:
❒
zet de auto stil op een plaats waar
het verkeer niet in gevaar wordt
gebracht en in alle veiligheid het wiel
kan worden verwisseld. Zet de auto
op een vlakke en stevige ondergrond.
❒
Zet de motor uit en trek de handrem
aan.
❒
Schakel de eerste versnelling of de
achteruit in;
❒
til de bekleding op de vloer van het
bagagecompartiment A-afb. 3 op;
afb. 3
A
KA00062m
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 106

❒
waarschuw eventuele omstanders dat
de auto wordt opgekrikt. Zorg
ervoor dat ze zich niet in de nabijheid
van de auto bevinden en de auto niet
aanraken totdat deze weer op de
grond staat;
❒
plaats de slinger enH in de krik I
krik de auto op, totdat het te
verwisselen wiel enige centimeters
los van de grond is. Als u de slinger
draait, moet u zorgen voor
voldoende werkruimte, zodat u geen
schaafwonden aan uw hand oploopt
door contact met de grond. Ook de
bewegende delen van de krik
(schroefdraad en scharnieren)
kunnen letsel veroorzaken; vermijd
contact met deze onderdelen. Reinig
uw handen zorgvuldig als deze met
vet in contact zijn geweest.
❒
zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het
noodreservewiel schoon zijn en geen
onzuiverheden bevatten, zodat de
wielbouten niet kunnen loslopen;
107
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒
plaats de krik dicht bij het te
verwisselen wiel, op een afstand van
ongeveer 250 mm van de rand van de
voorwielkast wanneer er een
voorwiel moet worden verwisseld, of
op een afstand van 170 mm van de
rand van de achterwielkast als er een
achterwiel moet worden verwisseld
(zoals in de afbeelding is
weergegeven);
❒
controleer of de groef F-afb. 6 van
de krik goed om de rand van deG
chassisbalk valt;
afb. 6 KA00065m
250 mm (9,8 inches)
170 mm
(6,7 inches)
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 107

110
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
SNELLE
BANDENREPARATIESET
FIX&GO automatisch
Wellicht beschikt uw auto niet over een
reservewiel.
In dat geval kunt u gebruik maken van
een snelle bandenreparatieset voor het
repareren van een lege band.
De bandenreparatieset bevindt zich in
de ruimte voor het reservewiel.
ALGEMENE INFORMATIE
Afhankelijk van soort en
omvang van de
beschadiging kunnen bepaalde
banden slechts gedeeltelijk of
helemaal niet worden gerepareerd.
Een verminderde bandenspanning
kan het rijgedrag van de auto
beïnvloeden, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen.
WAARSCHUWING
Gebruik de reparatieset
niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een
lege band.
WAARSCHUWING
Probeer geen andere
schade te verhelpen dan
zichtbaar is op het loopvlak van de
band.
WAARSCHUWING
Het is niet mogelijk lekken
aan de zijkanten van de
band te repareren.
WAARSCHUWING
Perslucht kan een explosief
effect hebben.
WAARSCHUWING
Laat de bandenreparatieset
nooit onbeheerd achter.
WAARSCHUWING
Laat de compressor niet
langer dan
10 minuten werken.
WAARSCHUWING
U kunt de reparatieset gebruiken voor
de meeste lekke banden [als de
diameter van het lek niet groter is dan 6
mm] om tijdelijk te kunnen doorrijden.
Neem na gebruik van de
bandenreparatieset de volgende regels
in acht:
❒
Rijd voorzichtig en voorkom dat
u plotseling moet sturen of
uitwijken, dit geldt met name
wanneer de auto zwaar beladen is of
wanneer u een aanhangwagen trekt.
❒
De set biedt een tijdelijke
noodreparatie, waardoor u uw rit
kunt voortzetten naar de
dichtstbijzijnde garage of
bandendealer, of een
maximumafstand van 200 kilometer
kunt afleggen.
❒
Rijd niet sneller dan 80 km/h.
❒
Houd de set uit de buurt van
kinderen.
❒
Gebruik de set alleen bij een
omgevingstemperatuur tussen –30°C
en +70°C.
GEBRUIK VAN DE
BANDENREPARATIESET
Aanwijzing Gebruik de
bandenreparatieset alleen voor de
desbetreffende auto.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 110

111
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒
Parkeer uw auto zo dat u het overige
verkeer niet hindert en u de set op
veilige wijze kunt gebruiken.
❒
Trek de handrem aan, ook als u de
auto op een vlakke weg hebt
geparkeerd, zodat u zeker weet dat
deze niet kan wegrijden.
❒
Verwijder eventueel in de band
binnengedrongen voorwerpen
(schroeven of spijkers) niet.
❒
Laat de motor draaien wanneer u de
set gebruikt, tenzij de auto zich in
een afgesloten of slecht geventileerde
ruimte bevindt (bijv. in een gebouw).
Schakel in dat geval de compressor
aan nadat u de motor hebt uitgezet.
❒
Vervang de afdichtvloeistof voordat
de houdbaarheidsdatum (zie
bovenkant fles) is verstreken.
❒
Licht alle andere gebruikers van de
auto in dat de band tijdelijk is
gerepareerd met de
bandenreparatieset en maak hen
attent op de speciale
rijomstandigheden.
Controleer eerst de zijkant
van de band voordat u
deze oppompt. Als de band
scheurtjes, uitstulpingen of andere
schade vertoont, probeer hem dan
niet op te pompen.
WAARSCHUWING
Ga niet dicht bij de band
staan wanneer de
compressor pompt.
WAARSCHUWING
Houd de zijkant van de
band in de gaten. Als de
band scheurtjes, uitstulpingen of
andere schade vertoont, schakel
dan de compressor uit en laat de
lucht ontsnappen via
overdrukventiel I. Blijf niet
doorrijden met deze band.
WAARSCHUWING
Als u er niet in slaagt
binnen 10 minuten de
bandenspanning op ten minste 1,8
bar te krijgen, is de band te erg
beschadigd en is een tijdelijke
reparatie niet mogelijk. In dat geval
mag niet verder worden gereden.
WAARSCHUWING
De afdichtvloeistof bevat
latex. Vermijd contact met
de huid en kleding. Spoel bij
contact onmiddellijk overvloedig
met water en raadpleeg een arts.
WAARSCHUWING
OPPOMPEN VAN DE BAND
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 111

113
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
13. Verwijder de connector F uit de
aanstekeraansluiting of aansluitbus.
14. Draai de slang snel C los van het
ventiel. Zet het ventieldopje weer
vast.
15. Laat de fles met afdichtvloeistof B in
de fleshouder D zitten.
16. Berg de set veilig maar gemakkelijk
bereikbaar in de auto op.
U hebt de set opnieuw nodig
wanneer u de bandenspanning
controleert.
17. Rijd vervolgens ongeveer drie
kilometer, zodat de vloeistof het
beschadigde oppervlak kan
afdichten.
18. Stop de auto nadat u ongeveer drie
kilometer hebt gereden. Controleer
de beschadigde band en pas indien
nodig de bandenspanning aan.
19. Sluit de set aan en lees de
bandenspanning af van de
manometer E.
20. Stel de aangegeven spanning in.
Zie “Technische specificaties”.
21. Zet de compressorschakelaar G
nadat de band op de juiste spanning
is opgepompt in stand , verwijder0
connector uit de aansluitbus, draaiF
de slang los en draai hetC
ventieldopje vast.
22. Laat de slang en op de fles metC H
afdichtvloeistof B zitten en berg de
set veilig op.
23. Rijd naar de dichtstbijzijnde dealer
om de beschadigde band te laten
vervangen.
Voordat de band van de velg wordt
verwijderd moet u uw bandendealer
inlichten dat de band afdichtmiddel
bevat. Vervang de fles met
afdichtvloeistof B en slang zo snelC
mogelijk na gebruik.
Als u zware trillingen,
instabiel stuurgedrag of
lawaai waarneemt tijdens het tijden,
verminder dan snelheid en rijd
voorzichtig naar een plek waar u de
auto veilig kunt parkeren.
Controleer nogmaals de band en de
bandenspanning. Als de
bandenspanning minder dan 1 bar
bedraagt of als de band scheurtjes,
uitstulpingen of andere zichtbare
schade vertoont, blijf dan niet rijden
met deze band.
WAARSCHUWING
Lege flessen afdichtvloeistof kunnen met
normaal huishoudelijk afval worden
weggegooid.
Lever overgebleven afdichtvloeistof in
bij uw dealer of voer deze af conform
de wettelijke bepalingen voor
afvalverwijdering.
Controleer voordat u gaat
rijden of de band op de
aanbevolen bandenspanning is
gepompt. Zie “Technische
specificaties”. Controleer de
bandenspanning totdat de
gerepareerde band is vervangen.
WAARSCHUWING
Aanwijzing Bedenk dat een snelle
bandenreparatieset slechts dient om
tijdelijk te kunnen doorrijden.
Bepalingen m.b.t. bandenreparatie na
gebruik van de bandenreparatieset
kunnen per land verschillen. Raadpleeg
voor meer informatie een
bandendealer.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 113

115
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
TYPEN GLOEILAMPEN afb. 10
In uw auto zijn verschillende typen
gloeilampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: deze zijn
voorzien van een klemfitting.
Verwijder de lamp door de lamp uit
de houder te trekken.
B Gloeilampen met
bajonetfitting: verwijder de lamp
uit de houder door hem iets in te
drukken en linksom te draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp
door hem uit de veercontacten los
te maken.
D Halogeenlampen: verwijder de
lamp door de borgveer los te haken
uit de zitting.
E Halogeenlampen: verwijder de
lamp door de borgveer los te haken
uit de zitting.
KA00110m
afb. 10
Wij raden u aan defecte
gloeilampen, indien
mogelijk, door de Ford-
dealer te laten vervangen.
Een juiste werking en afstelling van
de buitenverlichting is van essentieel
belang voor de rijveiligheid en
bovendien wettelijk verplicht.
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect, maar is een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door een lage temperatuur en de
luchtvochtigheidsgraad. Dit verdwijnt
snel als de koplampen worden
ingeschakeld. De aanwezigheid van
druppels aan de binnenzijde van de
koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water. Wend u tot
de Ford-dealer.
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 115

116
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
Lamp Type Vermogen Afbeelding
Grootlicht
Dimlicht
Buitenverlichting voor/MVO
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers opzij
Richtingaanwijzers achter
Achterlichten
Remlichten
Achteruitrijlicht
Mistachterlicht
Interieurverlichting
Verlichting bagagecompartiment
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Derde remlicht
H4
H4
W5W
PY21W
W5W
PY21W
P21/5
P21/5
P21W
P21W
C10W
W5W
C5W
H1
W5W
55W
55W
5W
21W
5W
21W
21/5W
21/5W
21W
21W
10W
5W
5W
55W
5W
D
D
A
B
A
B
B
B
B
B
C
A
C
E
A
101-130 Ford KA NL 22-07-2008 9:47 Pagina 116
Produktspecifikationer
Varumärke: | Ford |
Kategori: | Bil |
Modell: | Ka (2009) |
Behöver du hjälp?
Om du behöver hjälp med Ford Ka (2009) ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig
Bil Ford Manualer

16 Januari 2025

18 Oktober 2024

18 Oktober 2024

14 Oktober 2024

14 Oktober 2024

13 Oktober 2024

12 Oktober 2024

11 Oktober 2024

11 Oktober 2024

10 Oktober 2024
Bil Manualer
- Bil Fiat
- Bil Opel
- Bil Pioneer
- Bil Renault
- Bil Volvo
- Bil Alfa Romeo
- Bil ACME
- Bil Infiniti
- Bil Subaru
- Bil Saturn
- Bil Audi
- Bil Hyundai
- Bil GMC
- Bil Audio-Technica
- Bil Skoda
- Bil Chevrolet
- Bil Kia
- Bil Suzuki
- Bil BMW
- Bil Nissan
- Bil Mitsubishi
- Bil Peugeot
- Bil Toyota
- Bil Land Rover
- Bil Volkswagen
- Bil Chrysler
- Bil Lexus
- Bil Jaguar
- Bil Citroën
- Bil Seat
- Bil Genesis
- Bil Buick
- Bil Honda
- Bil Cadillac
- Bil Jeep
- Bil Tesla
- Bil Rover
- Bil Pontiac
- Bil Mazda
- Bil Mercedes-Benz
- Bil MG
- Bil Mini
- Bil DS
- Bil Vauxhall
- Bil Dodge
- Bil Smart
- Bil Porsche
- Bil Maserati
- Bil Saab
- Bil Lancia
- Bil RAM
- Bil Acura
- Bil Mercury
- Bil Marklin
- Bil Dacia
- Bil POLARIS
- Bil Scion
- Bil Tata
- Bil GEM
- Bil VDL
- Bil Sharper Image
- Bil Aguilar
- Bil Abarth
- Bil Lincoln
- Bil Mahindra
- Bil Chery
- Bil Lada
- Bil Aston Martin
- Bil McLaren
Nyaste Bil Manualer

26 Mars 2025

13 Mars 2025

10 Mars 2025

10 Mars 2025

10 Mars 2025

10 Mars 2025

10 Mars 2025

5 Mars 2025

4 Mars 2025

4 Mars 2025