Miele KM 5955 KM 5956 Bruksanvisning

Miele Kokplattor och spisar KM 5955 KM 5956

Läs nedan 📖 manual på svenska för Miele KM 5955 KM 5956 (80 sidor) i kategorin Kokplattor och spisar. Denna guide var användbar för 6 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare

Sida 1/80
Gebruiks- en montagehandleiding
Inductiekookplaten
KM 5942 / 5943 / 5944 / 5945
KM 5948 / 5951 / 5953 / 5955
KM 5956 / 5957 / 5958 / 5959
KM 5975 / 5985 / 5986
Lees beslist de gebruiks- en montage-
handleiding voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan uw apparaat. M.-Nr. 07 267 440
nl-NL
Algemeen ........................................................4
KM 5942 / KM 5943 / KM 5944 ........................................4
KM 5945..........................................................5
KM 5948..........................................................6
KM 5951 / KM 5953 .................................................7
KM 5955 / KM 5956 / KM 5959 / KM 5986 ...............................8
KM 5957..........................................................9
KM 5958.........................................................10
KM 5975 / KM 5985 ................................................11
Sensortoetsen kookzones en info-displays ..............................12
Timertoetsen en display.............................................13
Kookzones .......................................................14
Speciale uitvoering ................................................17
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen............................18
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu.......................24
Vóór het eerste gebruik............................................25
Eerste reiniging ...................................................25
Vóór gebruik .....................................................25
Inductie .........................................................26
Principe .........................................................26
Inductiegeluiden ..................................................27
De juiste pannen ..................................................28
Bediening .......................................................29
Sensortoetsen ....................................................29
Inschakelen ......................................................29
Tabel vermogensstanden ...........................................30
Aankookautomaat .................................................31
Boosterfunctie ....................................................32
Warmhouden .....................................................34
Uitschakelen en restwarmte-indicatie ..................................35
Inhoud
2
Timer ...........................................................36
Kookwekker ......................................................36
Automatisch uitschakelen van een kookzone ............................37
Timerfuncties tegelijk gebruiken ......................................38
Beveiligingen ....................................................39
Vergrendeling instellingen / apparaat ..................................39
Stop&Go .......................................................40
Veiligheidsuitschakeling ............................................41
Oververhittingsbeveiliging ...........................................42
Reiniging en onderhoud ...........................................43
Programmering ..................................................45
Nuttige tips ......................................................48
Bij te bestellen accessoires ........................................50
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen.............................52
Kookplaten met randlijst / facetrand .................................57
Inbouwmaten .....................................................57
Inbouwen ........................................................66
Algemene inbouwaanwijzing .........................................67
Kookplaten zonder randlijst ........................................68
Inbouwmaten .....................................................68
Inbouwen ........................................................72
Elektrische aansluiting ............................................75
Aansluitkabel .....................................................76
Aansluitschema ...................................................77
Klantcontacten / typeplaatje ........................................78
Inhoud
3
KM 5942 / KM 5943 / KM 5944
abd Kookzones met enkele booster
cKookzone met TwinBooster
eSensortoetsen kookzones en info-displays (zie de gelijknamige rubriek)
fTimertoetsen en display (zie de gelijknamige rubriek)
gControlelampje vergrendeling
hVergrendelingstoets
iKookplaat AAN/UIT
Algemeen
4
KM 5945
ac Kookzones met TwinBooster
bd Kookzones met enkele booster
eSensortoetsen kookzones en info-displays (zie de gelijknamige rubriek)
fTimertoetsen en display (zie de gelijknamige rubriek)
gControlelampje vergrendeling
hVergrendelingstoets
iKookplaat AAN/UIT
Algemeen
5
KM 5948
aKookzone met TwinBooster
bc Kookzones met enkele booster
dSensortoetsen kookzones en info-displays (zie de gelijknamige rubriek)
eTimertoetsen en display (zie de gelijknamige rubriek)
fControlelampje vergrendeling
gVergrendelingstoets
hKookplaat AAN/UIT
Algemeen
6
KM 5951 / KM 5953
aKookzone met TwinBooster
bcd Kookzones met enkele booster
eSensortoetsen kookzones en info-displays (zie de gelijknamige rubriek)
fTimertoetsen en display (zie de gelijknamige rubriek)
gControlelampje vergrendeling
hVergrendelingstoets
iKookplaat AAN/UIT
Algemeen
7
KM 5955 / KM 5956 / KM 5959 / KM 5986
ac Kookzones met TwinBooster
bd Kookzones met enkele booster
eSensortoetsen kookzones en info-displays (zie de gelijknamige rubriek)
fTimertoetsen en display (zie de gelijknamige rubriek)
gControlelampje vergrendeling
hVergrendelingstoets
iKookplaat AAN/UIT
Algemeen
8
KM 5975 / KM 5985
aKookzone met TwinBooster
bcd Kookzones met enkele booster
eSensortoetsen kookzones en info-displays (zie de gelijknamige rubriek)
fTimertoetsen en display (zie de gelijknamige rubriek)
gControlelampje vergrendeling
hVergrendelingstoets
iKookplaat AAN/UIT
Algemeen
11
Sensortoetsen kookzones en info-displays
(voorbeeld)
aWeergave:
0= kookzone klaar voor gebruik
^= warmhoudstand
1t/m 9= vermogensstand
I= booster I
II = booster II
#= restwarmte
ß= geen pan of een ongeschikte pan (zie "Inductie")
F= foutmelding (zie "Veiligheidsuitschakeling")
A= aankookautomaat bij instelling extra vermogensstanden
P0 etc. = programma (zie "Programmering")
S0 etc. = status (zie "Programmering")
bControlelampje aankookautomaat of weergave extra vermogensstanden (zie
"Programmering"), bijvoorbeeld voor kookzone links voor
cControlelampje booster
dSensortoets booster
eSensortoetsen voor het instellen van de vermogensstand
Algemeen
12
Timertoetsen en display
aSensortoets voor het inschakelen, voor het wisselen tussen de timerfuncties en
het kiezen van een kookzone die automatisch moet worden uitgeschakeld
bSensortoetsen voor het instellen van de tijd
cTijdweergave
dControlelampje voor het automatisch uitschakelen, bijvoorbeeld van de kookzo-
ne rechts achter
eControlelampje kookwekker
fControlelampje voor halve uren bij een kookwekkertijd van meer dan 99 minu-
ten
Algemeen
13
Kookzones
Kookzone KM 5942 / KM 5943 / KM 5944
Minimale tot maximale
Cin cm*
Vermogen in Watt bij 230 V**
y14 - 20 normaal:
met booster:
1850
2900
w10 - 16 normaal:
met booster:
1400
1800
x16 - 23 normaal:
met booster I:
met booster II:
2300
3000
3700
z10 - 16 normaal:
met booster:
1400
1800
Totaal: 7400
Kookzone KM 5948
Minimale tot maximale
Cin cm*
Vermogen in Watt bij 230 V**
f18 - 28 normaal:
met booster I:
met booster II:
2400
3000
3700
x14 - 20 normaal:
met booster:
1850
2900
z10 - 16 normaal:
met booster:
1400
1800
Totaal: 7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdia-
meter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het mate-
riaal van de gebruikte pannen.
Algemeen
14
Kookzone KM 5975 / KM 5985
Minimale tot maximale
Cin cm*
Vermogen in Watt bij 230 V**
links 16 - 23 normaal:
met booster I:
met booster II:
2300
3000
3700
midden links 10 - 16 normaal:
met booster:
1400
1800
midden rechts 14 - 20 normaal:
met booster:
1850
2900
rechts 14 - 20 normaal:
met booster:
1850
2900
Totaal: 7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige
bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het
materiaal van de gebruikte pannen.
Speciale uitvoering
Kookplaten met het symbool <in de linker bovenhoek zijn voorbereid op
Miele|home (zie ook "Bij te bestellen accessoires").
Algemeen
17
Dit apparaat voldoet aan de gelden-
de veiligheidsvoorschriften. Onjuist
gebruik echter kan persoonlijk letsel
of beschadiging van het apparaat
tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiks- en mon-
tagehandleiding aandachtig door,
voordat u het apparaat in gebruik
neemt. In de handleiding vindt u be-
langrijke instructies met betrekking
tot inbouw, veiligheid, gebruik en
onderhoud.
Bewaar de gebruiks- en montage-
handleiding en geef deze door aan
een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
~Het apparaat is uitsluitend voor huis-
houdelijk gebruik. Gebruik het alleen
voor de toepassingen die in deze ge-
bruiksaanwijzing worden beschreven.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die wordt veroor-
zaakt door gebruik voor andere doel-
einden dan hier aangegeven of door
foutieve bediening.
~Dit apparaat mag alleen worden ge-
bruikt door personen die in staat zijn
het apparaat veilig te bedienen en die
volledig op de hoogte zijn van de in-
houd van de gebruiksaanwijzing!
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
18
Kinderen
~Maak gebruik van de vergrendeling,
zodat kinderen het apparaat niet onbe-
doeld kunnen inschakelen of instel-
lingen kunnen wijzigen.
~Houd kinderen in de gaten wanneer
zij zich in de buurt van het apparaat be-
vinden. Laat kinderen nooit met het ap-
paraat spelen.
~Kinderen mogen het apparaat alleen
zonder toezicht gebruiken als ze weten
hoe ze het apparaat veilig moeten be-
dienen. De kinderen moeten zich be-
wust zijn van de gevaren van een fou-
tieve bediening.
~Het apparaat wordt tijdens het ge-
bruik heet en blijft dat ook nog enige
tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd
kinderen op een afstand, totdat het ap-
paraat voldoende is afgekoeld en er
geen verbrandingsgevaar meer be-
staat.
~Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn in kastjes bo-
ven of achter het apparaat. De kinderen
klimmen anders misschien op het ap-
paraat en kunnen zich er dan aan
branden.
~Kinderen kunnen ook verbrandingen
oplopen als zij pannen van het appa-
raat trekken. Draai de grepen daarom
zo dat ze zich boven het werkblad be-
vinden. Bij de vakhandelaar is een spe-
ciaal rek verkrijgbaar dat ervoor zorgt
dat kinderen niet meer bij het apparaat
kunnen komen.
~Verpakkingsmateriaal (zoals folies
en piepschuim) kan gevaarlijk zijn voor
kinderen. Verstikkingsgevaar! Bewaar
het verpakkingsmateriaal dan ook bui-
ten het bereik van kinderen en zorg dat
het zo snel mogelijk wordt afgevoerd.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
19
~Als dit apparaat binnen de garantie-
periode defect raakt, mag het alleen
door Miele worden gerepareerd, an-
ders vervalt de garantie.
~Defecte onderdelen mogen alleen
door originele Miele-onderdelen wor-
den vervangen. Alleen van die onder-
delen kan Miele garanderen dat zij aan
de veiligheidseisen voldoen.
~Als de aansluitkabel beschadigd is,
moet deze door een speciale kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) wor-
den vervangen. Een dergelijke kabel is
verkrijgbaar bij Miele. De kabel mag al-
leen door een vakman worden ver-
vangen.
~Het apparaat mag niet via een stek-
kerdoos of verlengsnoer op het elektri-
citeitsnet worden aangesloten. Hiermee
kan een veilig gebruik van het apparaat
niet worden gewaarborgd. Er kan bij-
voorbeeld oververhitting ontstaan.
~Neem de kookplaat niet in gebruik
bij een defect of bij breuken, scheuren
en barsten in de keramische plaat c.q.
schakel het apparaat meteen uit. Maak
de kookplaat spanningsvrij. U kunt an-
ders een elektrische schok krijgen!
Veilig gebruik
~Alleen voor personen met een pace-
maker:
Houdt u er rekening mee dat in de di-
recte omgeving van het ingeschakelde
apparaat een elektromagnetisch veld
ontstaat. Het is niet waarschijnlijk dat
dit veld de werking van de pacemaker
nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel
contact op met de fabrikant van de
pacemaker of met uw arts.
~Houd magnetiseerbare voorwerpen,
zoals creditcards, diskettes en reken-
machines, uit de buurt van de inge-
schakelde kookplaat, anders kan de
werking van deze voorwerpen worden
beïnvloed.
~Wanneer u de kookzones gebruikt,
worden deze zeer heet. Ook na het uit-
schakelen blijven ze dat nog enige tijd.
De restwarmte-indicator geeft aan of
een kookzone nog heet is.
~Houd toezicht op de kookplaat als u
het apparaat gebruikt!
Door drooggekookte pannen kan de
keramische plaat beschadigd raken.
De fabrikant kan hiervoor niet aanspra-
kelijk worden gesteld.
Oververhit vet en oververhitte olie kun-
nen vlam vatten en brand veroorzaken.
~Mocht het vet of de olie vlam vatten,
gebruik dan nooit water voor het blus-
sen! Doof de vlammen met een ge-
schikte deksel, een vochtige doek of
iets dergelijks.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
21
~Trek altijd ovenwanten aan of ge-
bruik pannenlappen als u met het hete
apparaat werkt. De ovenwanten of pan-
nenlappen mogen niet nat of vochtig
zijn, omdat ze de warmte dan beter ge-
leiden. U kunt zich branden!
~Flambeer nooit onder een afzuig-
kap. Door de vlammen kan de afzuig-
kap in brand vliegen.
~Gebruik het apparaat niet als werk-
blad. Leg er geen messen, vorken, le-
pels of andere metalen voorwerpen op.
Als het apparaat ingeschakeld is, onbe-
doeld wordt ingeschakeld of bij rest-
warmte kunnen metalen voorwerpen
heet worden (verbrandingsgevaar).
Andere voorwerpen kunnen - afhanke-
lijk van het materiaal - smelten of vlam
vatten.
Vochtige pandeksels kunnen zich
vastzuigen.
Schakel de kookzones na gebruik uit!
~Dek het apparaat nooit af met een
doek of iets dergelijks. Als het apparaat
nog heet is, bestaat er brandgevaar.
~Gebruik geen serviesgoed van
kunststof of aluminiumfolie, want dat
smelt bij hoge temperaturen. Brandge-
vaar!
~Verwarm geen dichte blikken en
dergelijke op de kookzones. Er ontstaat
anders overdruk waardoor de blikken
uiteenspatten en u zich kunt verwon-
den.
~Gebruik alleen pannen met een
gladde bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat veroor-
zaken.
~Verhit kookgerei nooit leeg, tenzij de
fabrikant van het kookgerei een derge-
lijk gebruik uitdrukkelijk toestaat. Van-
wege de snelle reactietijd van inductie
kan de temperatuur in de panbodem in
zeer korte tijd de
zelfontbrandingstemperatuur van olie
en vet bereiken.
~Houd de kookplaat schoon. Zout,
suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van
groente) kunnen krassen veroorzaken.
~Zet geen hete pannen of schalen op
of in de buurt van het bedieningspa-
neel. Hierdoor kunnen de elektronische
onderdelen onder het paneel bescha-
digd raken.
~Laat geen voorwerpen op de kera-
mische plaat vallen. Zelfs een licht
voorwerp, zoals een zoutvaatje, kan
scheuren of barsten veroorzaken als
het verkeerd terechtkomt.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
22
~Komt suiker, suikerhoudend voed-
sel, kunststof of aluminiumfolie op een
hete kookzone terecht, vermeng de sui-
kerhoudende stoffen dan onmiddellijk
met water. Schakel vervolgens de kook-
zone uit en verwijder de resten met een
schraper, zolang de plaat nog heet is.
Als de stoffen afkoelen kan de kera-
mische plaat beschadigd raken. Let op
dat u uw handen niet brandt.
Reinig de plaat verder als deze is afge-
koeld.
~Als u een stopcontact in de buurt
van het apparaat gebruikt, mogen de
aansluitkabels van de betreffende ap-
paraten niet in aanraking komen met
het hete apparaat. De isolatie van de
kabels kan beschadigd raken, waar-
door u een elektrische schok kunt krij-
gen.
~Het apparaat is voorzien van een
ventilator. Als zich onder het
ingebouwde apparaat een lade be-
vindt, moet de afstand tussen de in-
houd van de lade en de onderkant van
het apparaat voldoende zijn om de ven-
tilatie te waarborgen. Bewaar geen spit-
se en kleine voorwerpen of papier in de
lade. Deze voorwerpen kunnen via de
ventilatieopeningen in de behuizing te-
rechtkomen of aangezogen worden. De
ventilator kan dan beschadigd raken of
de koeling kan worden beïnvloed.
~Wanneer zich onder het apparaat
een schuiflade bevindt, zonder tussen-
bodem, mogen daarin geen licht ont-
vlambare stoffen of brandbare voor-
werpen zoals spuitbussen worden be-
waard. Een eventuele bestekbak moet
van hittebestendig materiaal zijn.
~Metalen voorwerpen die in een lade
onder de kookplaat worden bewaard,
kunnen heet worden als u het apparaat
lang en intensief gebruikt.
~Zorg ervoor dat gerechten altijd vol-
doende worden verhit. Eventuele bac-
teriën in het eten worden alleen ge-
dood, wanneer de temperatuur hoog
genoeg is (> 70 °C) en lang genoeg
wordt aangehouden (> 10 min.).
~Schakel de kookplaat niet in als
deze boven een pyrolyse-oven of -for-
nuis is ingebouwd en de pyrolysefunc-
tie actief is, omdat de oververhittings-
beveiliging van de kookplaat zou kun-
nen reageren (zie de betreffende ru-
briek).
Als de "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen" niet worden opge-
volgd, kan de fabrikant niet aanspra-
kelijk worden gesteld voor schade
die daarvan het gevolg is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
23
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak-
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas-
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri-
aal remt de afvalproductie en het ge-
bruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw ge-
meente waar u die kunt afgeven.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap-
paraten bevatten meestal nog waarde-
volle materialen. Ze bevatten echter
ook schadelijke stoffen die nodig zijn
geweest om de apparaten goed en vei-
lig te laten functioneren. Wanneer u uw
oude apparaat bij het gewone afval
doet of er op een andere manier niet
goed mee omgaat, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid en
het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek-
tronische apparatuur. Vraag uw hande-
laar indien nodig om inlichtingen.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor-
den opgeslagen.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
24
Principe
Onder elke kookzone bevindt zich een
inductiespoel. Als u een kookzone in-
schakelt, genereert deze spoel een
magneetveld waardoor de bodem van
de pan heet wordt. De kookzone zelf
wordt alleen indirect verwarmd door de
stralingswarmte van de pan.
Een inductiekookzone reageert alleen
op pannen met een magnetiseerbare
bodem (zie de rubriek "De juiste pan-
nen"). Andere pannen worden niet heet.
Bij inductie wordt automatisch rekening
gehouden met de grootte van de ge-
bruikte pan. Het inductiesysteem werkt
alleen op het gedeelte dat door de pan-
bodem wordt bedekt.
De kookzone functioneert niet,
als u deze zonder pan of met een
ongeschikte pan (met niet magneti-
seerbare bodem) inschakelt.
als de bodemdiameter van de pan te
klein is.
als u de pan van een ingeschakelde
kookzone haalt.
In dat geval verschijnen in het display
van de betreffende kookzone afwisse-
lend het symbool ßen een 0dan wel
de ingestelde vermogensstand.
Als u binnen 3 minuten een geschikte
pan op de kookzone zet, verdwijnt het
symbool ßen kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen (geschikte) pan op de kook-
zone zet, wordt de kookzone c.q. de
kookplaat na 3 minuten automatisch uit-
geschakeld.
Gebruik het apparaat niet als werk-
blad voor messen, vorken, lepels of
andere metalen voorwerpen. Als het
apparaat ingeschakeld is, onbe-
doeld wordt ingeschakeld of als er
sprake is van restwarmte kunnen
dergelijke voorwerpen heet worden
(verbrandingsgevaar).
Schakel de kookzones na gebruik
uit!
Inductie
26
Inductiegeluiden
Bij gebruik van een inductiekookplaat
kunnen in het kookgerei allerlei ge-
luiden ontstaan. De geluiden zijn afhan-
kelijk van het materiaal en de construc-
tie van de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan
het apparaat een bromgeluid veroor-
zaken. Dit geluid neemt af of ver-
dwijnt, wanneer een lagere vermo-
gensstand wordt ingesteld.
Bij pannen met een bodem die uit
verschillende materialen bestaat (bij-
voorbeeld een sandwichbodem) kan
een knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan
als de met elkaar verbonden kookzo-
nes (zie de rubriek "Boosterfunctie")
tegelijk zijn ingeschakeld en op de
kookzones pannen staan met een
bodem die uit verschillende materia-
len bestaat (bijvoorbeeld een
sandwichbodem).
Vooral bij lage vermogensstanden
kunnen bij elektronische
schakelingen klikgeluiden optreden.
Om de levensduur van de elektronica
te vergroten, is het apparaat voorzien
van een ventilator. Als u het apparaat
intensief gebruikt, wordt de ventilator
ingeschakeld en hoort u een zoemend
geluid. Ook nadat u het apparaat heeft
uitgeschakeld, kan de ventilator nog
doorlopen.
Inductie
27
De juiste pannen
Let op!
Geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem
geëmailleerd staal
gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
roestvrij staal met een niet magneti-
seerbare bodem
aluminium of koper
glas/keramiek, aardewerk
Als u niet zeker weet of een pan ge-
schikt is voor inductie, kunt u een mag-
neet tegen de panbodem houden. Blijft
de magneet hangen, dan is de pan ge-
schikt.
Houdt u er rekening mee dat de eigen-
schappen van de panbodem het berei-
dingsresultaat beïnvloeden.
Om optimaal gebruik te maken van een
kookzone moet u het formaat van de
pan zo kiezen dat de pan tussen de
binnenste en de buitenste markering
van de kookzone past. Als de pan
kleiner is dan de binnenste markering,
kan het voorkomen dat de inductie-
spoel niet reageert. De kookzone rea-
geert dan alsof er geen pan op staat.
Houdt u er rekening mee dat pannenfa-
brikanten vaak de diameter aan de bo-
venkant vermelden. Van belang is ech-
ter alleen de (meestal kleinere) bodem-
diameter.
Plaats pannen altijd midden op een
kook- of braadzone. Als een pan
slechts gedeeltelijk op een kook- of
braadzone staat, kunnen de grepen
zeer heet worden.
Tip om energie te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op de
pan. Op die manier voorkomt u dat er
onnodig warmte ontsnapt.
zonder deksel met deksel
Inductie
28
Sensortoetsen
Het bedieningspaneel van de kookplaat
is voorzien van elektronische sensor-
toetsen. Deze reageren op vingercon-
tact. U kunt de kookzones bedienen
door met uw vinger de juiste toetsen
aan te tippen. De kookplaat reageert
daarop telkens met een akoestisch sig-
naal.
Bedien alleen de gewenste toetsen.
Druk daarbij van boven op het mid-
den van de toets. Houd het bedie-
ningspaneel altijd vrij en schoon, an-
ders reageren de toetsen niet of u
activeert onbedoeld functies. Ook
kan de kookplaat dan automatisch
worden uitgeschakeld (zie de ru-
briek "Veiligheidsuitschakeling"). Zet
nooit hete pannen op het bedie-
ningspaneel om beschadiging van
de elektronische onderdelen te voor-
komen.
Inschakelen
Om de kookzones te kunnen gebruiken,
moet u eerst de kookplaat inschakelen.
Houd toezicht op het apparaat als
het in gebruik is!
Kookplaat inschakelen
^Druk op de Aan/Uit-toets s.
In de displays van alle kookzones ver-
schijnt een 0. Voert u daarna geen
waarden in, dan wordt de kookplaat om
veiligheidsredenen na enkele seconden
weer uitgeschakeld.
Kookzone inschakelen
^U schakelt een kookzone in door de
betreffende toets -of +aan te tippen.
Kies een vermogensstand tussen 1
en 9of de warmhoudstand.
Als u daarbij met -begint, kiest u koken
met aankookautomaat. Als u met +be-
gint, kiest u koken zonder aan-
kookautomaat (zie de rubriek "Aankook-
automaat").
Wilt u nog een kookzone inschakelen,
waarvan de 0al uit het display is ver-
dwenen, raak dan één keer kort de bij-
behorende toets -of +aan. De 0ver-
schijnt en u kunt een vermogensstand
kiezen, met of zonder aankookauto-
maat.
Bediening
29
Tabel vermogensstanden
Bereidingsproces Vermogensstand*
instelling
af fabriek
(9 vermogens-
standen)
gewijzigde
instelling**
(17 vermogens-
standen)
Warmhouden h h
Boter smelten
Gelatine oplossen
1-2 1-2.
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst wellen
Groente ontdooien (in een blok)
3 3-3.
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Rijstepap, havermoutpap maken
Omelet, eieren zonder korstje bakken
Fruit blancheren
4 4-4.
Diepvriesproducten ontdooien
Groente, vis stoven
Graan wellen
55
Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten
Deegwaren wellen
6 5.-6
Vis, schnitzel, braadworst, eieren behoedzaam bakken (zon-
der oververhitting van het vet)
7 6.-7.
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken 8 8 - 8.
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
99
* De aangegeven standen zijn slechts algemene richtlijnen. Ze hebben betrekking op normale
porties voor 4 personen. Als u extra hoge pannen gebruikt, zonder deksel kookt of grotere
hoeveelheden bereidt, moet een hogere stand worden ingesteld. Kies een lagere stand, als u
kleinere hoeveelheden bereidt.
** Als u fijner afgestemde vermogensstanden wenst, kunt u het aantal standen vergroten (zie het
hoofdstuk "Programmering"). Bij de tussenstanden verschijnt een punt achter het getal.
Bediening
30
Aankookautomaat
Doorkookstand* Aankooktijd in
minuten en
seconden (ca.)
1 0:15
1. 0:15
2 0:15
2. 0:15
3 0:25
3. 0:25
4 0:50
4. 0:50
5 2:00
5. 5:50
6 5:50
6. 2:50
7 2:50
7. 2:50
8 2:50
8. 2:50
9-
* De doorkookstanden met punt zijn
alleen beschikbaar als u het aantal
vermogensstanden heeft vergroot
(zie het hoofdstuk "Programmering").
Als de aankookautomaat geactiveerd
is, wordt de betreffende kookzone een
bepaalde tijd op het hoogste vermogen
ingeschakeld. Daarna wordt naar de
doorkookstand teruggeschakeld. De
aankooktijd hangt af van de ingestelde
doorkookstand (zie tabel).
Wordt tijdens de aankooktijd de pan
van de kookzone gehaald, dan wordt
de aankookautomaat uitgeschakeld. De
functie wordt weer geactiveerd als u de
pan binnen 3 minuten terugzet.
Aankookautomaat activeren
^Kies met de toets -de gewenste
doorkookstand, bijvoorbeeld 6.
Gedurende de aankooktijd brandt er
een controlelampje (een punt) rechts
naast de doorkookstand. Daarna dooft
dit lampje.
Gedurende de aankooktijd kunt u de
doorkookstand met de toets -of +ver-
lagen of verhogen. De aankooktijd ver-
andert dan.
Als u het aantal vermogensstanden
heeft vergroot (zie het hoofdstuk "Pro-
grammering"), knipperen in het display
afwisselend een Aen de doorkookstand
(tot het einde van de aankooktijd).
Bediening
31
Boosterfunctie
De kookzones hebben een enkele
booster (I) of een TwinBooster (I/II), zie
het hoofdstuk "Algemeen".
Met de boosterfunctie wordt een extra
hoog vermogen geleverd, waarmee u
bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden
water kunt verhitten. Met booster I wer-
ken de kookzones gedurende 10 minu-
ten met een verhoogd vermogen, met
booster II gedurende 15 minuten.
U kunt de boosterfunctie bij twee kook-
zones tegelijk gebruiken, dat wil zeg-
gen bij een kookzone links en bij een
kookzone rechts.
Als u de booster inschakelt, terwijl
geen vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder uitschakelen van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar vermogensstand 9.
wel een vermogensstand is inge-
steld, wordt na afloop van de boos-
tertijd of bij het eerder uitschakelen
van de functie automatisch terugge-
schakeld naar de ingestelde vermo-
gensstand.
Wordt tijdens de boostertijd de pan van
de kookzone gehaald, dan wordt de
boosterfunctie uitgeschakeld. De func-
tie wordt weer geactiveerd als u de pan
binnen 3 minuten terugzet.
Om het vermogen voor de booster te
kunnen leveren, moet het systeem ge-
durende de boostertijd aan een andere
kookzone een deel van het vermogen
onttrekken. Hiervoor zijn steeds twee
kookzones met elkaar verbonden zoals
op de afbeelding is aangegeven:
Het inschakelen van de booster heeft
tot gevolg dat:
een eventueel ingestelde aankook-
automaat bij de verbonden kookzo-
nes wordt uitgeschakeld.
bij de verbonden kookzone eventu-
eel de vermogensstand wordt ver-
laagd.
Als u booster II activeert, wordt de ver-
bonden kookzone uitgeschakeld.
Bediening
32
Booster I inschakelen
^Schakel eventueel de gewenste
kookzone in.
^Druk op de toets Bvan de betreffen-
de kookzone.
In het display van de kookzone ver-
schijnt I. Bovendien licht het controle-
lampje voor de boosterfunctie op.
Booster II inschakelen
^Schakel eventueel de gewenste
kookzone in.
^Druk op de toets Bvan de betreffen-
de kookzone.
In het display van de kookzone ver-
schijnt I. Bovendien licht het controle-
lampje voor de boosterfunctie op.
^Druk opnieuw op de toets Bvan de
betreffende kookzone.
In het display van de kookzone ver-
schijnt II.
Booster uitschakelen
U kunt de booster ook eerder uitscha-
kelen.
^Druk zo vaak op de toets Bvan de
betreffende kookzone totdat in het
display het controlelampje voor de
booster dooft en er een vermogens-
stand verschijnt of druk op de toets -
van de betreffende kookzone.
Bediening
33
Warmhouden
Alle kookzones hebben een
warmhoudstand.
Als u de warmhoudstand instelt, wordt
de kookzone na maximaal 2 uur uitge-
schakeld.
De warmhoudstand is voor het
warmhouden van gerechten meteen
na de bereiding (dus als deze nog
warm zijn). De warmhoudstand is
niet bedoeld voor het opwarmen van
reeds afgekoelde gerechten!
Tips
Houd gerechten alleen in de pan warm.
Dek de pan met een deksel af.
U hoeft de gerechten tijdens het warm-
houden niet te roeren.
De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af. Tij-
dens het warmhouden neemt de voe-
dingswaarde verder af. Houd de
warmhoudtijd dan ook zo kort mogelijk.
Bediening
34
Uitschakelen en
restwarmte-indicatie
Het uitschakelen van een kookzone
^Druk tegelijk op de toetsen -en +
van de betreffende kookzone.
In het display verschijnt gedurende eni-
ge seconden een 0. Is de kookzone
nog heet, dan wordt daarna de rest-
warmte aangegeven.
Het uitschakelen van de kookplaat
^Druk op de Aan/Uit-toets s.
Nu zijn alle kookzones uitgeschakeld.
In de displays van de kookzones die
nog heet zijn, wordt de restwarmte aan-
gegeven.
De streepjes van de
restwarmte-indicatie verdwijnen één
voor één als de kookzone afkoelt. Het
laatste streepje verdwijnt als de kook-
zone zover is afgekoeld dat u deze
zonder gevaar kunt aanraken.
De restwarmte-indicatoren reageren
ook als u heet kookgerei op een uit-
geschakelde kookzone zet.
Raak de kookzones niet aan zolang
de restwarmte-indicatoren branden.
Leg er ook geen hittegevoelige voor-
werpen op. U kunt zich branden en
er bestaat brandgevaar!
Houdt u er rekening mee dat de
restwarmte-indicatoren bij een fout-
melding niet branden, zelfs niet als
de kookzones nog heet zijn.
Bediening
35
Timerfuncties tegelijk
gebruiken
U kunt de functies "kookwekker" en "au-
tomatisch uitschakelen" tegelijk ge-
bruiken.
U heeft een of meer uitschakeltijden ge-
programmeerd en wilt ook de kook-
wekker instellen:
Tip de sensortoets mzo vaak aan tot-
dat het controlelampje van de kookwek-
ker knippert.
U heeft de kookwekker ingesteld en wilt
ook een of meer uitschakeltijden pro-
grammeren:
Tip de sensortoets mzo vaak aan tot-
dat het controlelampje van de ge-
wenste kookzone knippert.
Kort na de laatste invoer schakelt het
tijddisplay over naar de kortste resttijd.
Wilt u de resttijden laten weergeven die
op de achtergrond aflopen, tip dan de
sensortoets mzo vaak aan totdat het
gewenste controlelampje knippert.
Uitgaande van de kortste resttijd wor-
den nu met de wijzers van de klok mee
alle ingeschakelde kookzones en de
kookwekker geselecteerd.
Timer
38

Produktspecifikationer

Varumärke: Miele
Kategori: Kokplattor och spisar
Modell: KM 5955 KM 5956

Behöver du hjälp?

Om du behöver hjälp med Miele KM 5955 KM 5956 ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig




Kokplattor och spisar Miele Manualer

Kokplattor och spisar Manualer

Nyaste Kokplattor och spisar Manualer