Doel van het spel
Het doel is om zoveel mogelijk kaarten te
verzamelen door juiste antwoorden te geven.
De winnaar is degene met de meeste kaarten.
Voor je begint
Schudt de kaarten goed. Gebruik het volgende
aantal kaarten afhankelijk van het aantal spelers
(doe de rest van de kaarten terug in de doos):
2-3 spelers = 40 kaarten
4-5 spelers = 50 kaarten
6-8 spelers = 60 kaarten
Geef iedere speler 4 kaarten. Alle spelers leggen
hun kaarten naast elkaar voor zich neer op tafel.
De rest van de kaarten wordt in het midden van de
tafel gelegd.
Leg alle kaarten met de tekst naar beneden toe
neer.
Hoe te spelen
De jongste speler begint. Kies een kaart van één van
je tegenstanders uit en zeg welk dier het is. Als een
gedeelte van de naam onderstreept is, betekent dit
dat dit gedeelte als juist antwoord wordt geaccept-
eerd. De eigenaar van deze kaart controleert of de
naam goed is, maar laat niet de naam zien!
Als het antwoord niet goed is, wordt de kaart • teruggelegd op tafel. De volgende speler is aan
de beurt (met de klok mee).
Als het antwoord goed is, krijg je deze kaart. • Maar voor je deze kaart krijgt, probeer je eerst
de vraag op de kaart te beantwoorden. De
speler van wie de kaart was, leest de vraag voor
en de mogelijke antwoorden. Het juiste ant-
woord is vet gedrukt.
Als het antwoord goed is, krijg je een extra • kaart uit de stapel midden op tafel. Dus in
totaal krijg je dan 2 kaarten. Alle kaarten
die je wint moet je apart houden van de
4 die voor je liggen op tafel. De volgende
speler is nu aan de beurt
Als het antwoord niet goed is, krijg je wel • de kaart, maar niet de extra kaart. De vol-
gende speler is nu aan de beurt.
Er moeten altijd 4 kaarten voor elke speler liggen. Als er
een kaart wordt weggehaald, moet je de volgende kaart
van de stapel voor je neerleggen.
Als niemand het weet
Als er 2 rondes voorbij zijn zonder dat iemand weet wat de
naam van het dier is, moet iedereen zijn of haar 4 kaarten
naar de speler links van hem/haar doorschuiven. Daarna
gaat het spel weer verder.
De winnaar
Het spel eindigt als er geen kaarten meer op de stapel
liggen. De speler met de meeste kaarten wint.
Inhoud: 200 kaarten, kaart
Doel van het spel
Het doel is om zoveel mogelijk kaarten te verzamelen
door juiste antwoorden te geven. De winnaar is degene
met de meeste kaarten.
Voor je begint
Schudt de kaarten goed. Maak 2 stapels: één speel-
kaartenstapel en één scorekaartenstapel. Gebruik voor
de speelkaartenstapel de volgende aantallen:
2-3 spelers = 30 kaarten
4-5 spelers = 40 kaarten
6-8 spelers = 50 kaarten
Ledere speler krijgt 4 kaarten, die ze naast elkaar voor zich
neer leggen. De rest van de speelkaartenstapel wordt in
het midden van de tafel gelegd.
De overige kaarten vormen de scorekaartenstapel en
worden aan de zijkant gelegd.
Leg alle kaarten met de tekst naar beneden neer.
Hoe te spelen
De jongste speler begint. Kies een kaart van één van
je tegenstanders uit en zeg welk dier het is. Als een
gedeelte van de naam onderstreept is, betekent dit dat
dit gedeelte als juist antwoord wordt geaccepteerd. De
eigenaar van deze kaart controleert of de naam goed is,
maar laat niet de naam zien! Als je de naam goed hebt,
krijg je de kaart maar je krijgt ook de kans om 2 vragen
van deze kaart te beantwoorden.
BESCHERMINGSSTATUS
Rood = sterk bedreigd
Oranje = bedreigd
Geel = enigszins bedreigd
Groen = geen bedreiging
Leefgebied BEREIK
Op hoeveel
continenten je
het dier kunt vinden
NAAM
MULTIPLE CHOICE
VRAAG
INTERESSANT
WEETJE
LATIJNSE NAAM
MULTIPLE CHOICE VRAAG – 2 scorekaarten als
je het goede antwoord weet
BESCHERMINGSSTATUS – 2 scorekaarten als je
het goede antwoord weet
BEREIK – op hoeveel van de zes continenten
kun je dit dier vinden (Amerika, Zuid Amerika,
Europa, Afrika, Azië en Oceanië)? 1 scorekaart
als je het goede antwoord weet
LATIJNSE NAAM – 4 scorekaarten als je het
goede antwoord weet
Door minimaal één van de extra vragen goed
te beantwoorden, krijg je kaarten van de
scorekaartenstapel. Als je één of allebei de
extra vragen fout hebt, dan krijg je nog steeds
de originele kaart.
Als je de naam van het dier niet weet, mag je
geen extra vragen beantwoorden. De vol-
gende speler is aan de beurt.
Er moeten altijd 4 kaarten voor iedere speler lig-
gen. Als een kaart van de rij wordt weggehaald,
moet er altijd een nieuwe worden neergelegd
vanaf de speelkaartenstapel midden op de tafel.
Als niemand het weet
Als er 2 rondes voorbij zijn zonder dat iemand
weet wat de naam van het dier is, moet ieder-
een zijn of haar 4 kaarten naar de speler links van
hem/haar doorschuiven. Daarna gaat het spel
weer verder.
De winnaar
Het spel eindigt als of de speelkaartenstapel of
de scorekaartenstapel op is. De speler met de
meeste kaarten wint het spel.
MAKKELIJKE VERSIE GEVORDERDE VERSIE
Scorekaarten Speelkaarten
Een deel van de foto’s is opgenomen met toestemming van: R. Rajni (10), Anthony Knuppel (190), Randen L Pederson (191), Camille Martin (192), Ellie (193), Michel Villeneuve (194), Marieke IJsendoorn-Kuijpers (196), Jeremy Atkinson (197), Neil Phillip (195, 198, 200), Su Neko (199), Pamala Wilson (23), Carina Laine (6), Kirsi Oudman-
Pynnönen (4, 5, 8, 9, 12-15, 36, 38, 46, 77, 84-100, 101-109, 111-147, 149-165, 167-171, 173-188).
1
AFRIKAANSE OLIFANT
Waaro m heef t de oli fant zu lke grote o ren?
a) Het bevordert enorm het gehoor
b) De oren helpen de olifant om sneller te rennen als
de wind erin komt
c) Het koelt hen af door ermee te slaan
De Afrikaanse olifant is het grootste zoogdier: het
m a n n e t j e i s t w e e k e e r d e l e n g t e v a n e e n v o l w a s s e n
mens.
Loxodonta africana
NL
7 +
jaar
2 - 8
speler s
15 +
minute n