Vaillant geoTherm VWW 300-2 Bruksanvisning
Läs nedan 📖 manual på svenska för Vaillant geoTherm VWW 300-2 (96 sidor) i kategorin Värmepump. Denna guide var användbar för 14 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare
Sida 1/96

Voor de installateur
Installatiehandleiding
geoTHERM
Warmtepomp VWS/VWW
NL
Inhoudsopgave
Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_002
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Aanwijzingen bij de documentatie .................. 3
1.1 Documenten bewaren .............................................. 3
1.2 Gebruikte symbolen .................................................. 3
1.3 Geldigheid van de handleiding ............................... 4
1.4 CE-markering ............................................................. 4
1.5 Gebruik volgens de voorschriften ......................... 4
2 Toestelbeschrijving .......................................... 5
2.1 Typeplaatje ................................................................. 5
2.2 Werkingsprincipe ....................................................... 6
2.3 Opbouw van de warmtepomp ................................ 7
2.3.1 Modules VWS.............................................................. 8
2.3.2 Modules VWW ............................................................ 9
2.4 Bedrijfsfuncties en functies - Algemeen ............. 9
3 Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften ..... 10
3.1 Veiligheidsaanwijzingen .......................................... 10
3.2 Voorschriften, regels, richtlijnen ......................... 11
3.3 Koudemiddel ............................................................... 11
4 Montage en installatie ...................................... 12
4.1 Toebehoren ................................................................ 12
4.2 Eisen aan de standplaats ........................................ 12
4.3 Afstanden en afmetingen ....................................... 13
4.4 Montage/installatie - Overzicht ............................. 14
4.5 Voorbereidende werkzaamheden in de
plaatsingsruimte ........................................................ 14
4.6 Eisen aan het CV-circuit .......................................... 15
4.7 Leveringsomvang controleren .............................. 16
4.8 Warmtepomp transporteren .................................. 16
4.9 Warmtepomp plaatsen ............................................. 18
4.10 Installatie bij de klant ............................................... 18
4.10.1 Montage CV-installatie ............................................ 19
4.10.2 Montage brijncirculatie ............................................ 19
4.10.3 Montage bronsysteem (alleen VWW) ................... 20
4.11 Montage buitentemperatuurvoeler VRC DCF .... 21
4.12 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren ...... 21
4.13 Mengmodule VR 60 installeren ............................. 21
5 CV- en warmtebronsysteem vullen ................ 21
5.1 CV-circuit vullen ........................................................ 21
5.2 Pekelcircuit vullen (alleen VWS) ........................... 22
5.3 Bronsysteem (alleen VWW) .................................... 23
6 Elektrische installatie ...................................... 24
6.1 Veiligheids- en installatie-aanwijzingen .............. 24
6.2 Voorschriften voor de elektrische installatie .... 24
6.3 Elektrische schakelkast ........................................... 25
6.4 Stroomvoorziening aansluiten............................... 25
6.4.1 Ongeblokkeerde netvoeding (elektrisch
schema 1) ..................................................................... 26
6.4.2 Gescheiden voeding (elektrisch
schema 2 en 3) ........................................................... 28
6.5 Thermostaatprintplaat - Overzicht ....................... 30
6.6 Thermostaatprintplaat bedraden.......................... 31
6.6.1 Standaardvoeler VR 10 aansluiten ....................... 31
6.6.2 Directe CV-functie (hydraulisch schema 1) ......... 32
6.6.3 Mengcircuit met bufferboiler (hydraulisch
schema 2) .................................................................... 33
6.6.4 Directe CV-functie en warmwaterboiler
(hydraulisch schema 3) ........................................... 34
6.6.5 Mengcircuit met bufferboiler en
warmwaterboiler (hydraulisch schema 4) .......... 36
6.6.6 Mengcircuit met bufferboiler,
warmwaterboiler en externe passieve
koeling (hydraulisch schema 10) ........................... 37
6.7 DCF-ontvanger aansluiten ...................................... 38
6.8 Toebehoren aansluiten ............................................ 38
6.8.1 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren ...... 39
6.8.2 Andere mengcircuits aansluiten ........................... 39
6.8.3 vrnetDIALOG aansluiten .......................................... 40
6.9 Extern CV-toestel aansluiten ................................. 41
6.10 Mantel en bedieningsconsole monteren ............. 41
7 Inbedrijfstelling ................................................. 43
7.1 Inbedrijfstelling - Algemeen ................................... 43
7.2 De regeling bedienen ............................................... 44
7.2.1 De regeling leren kennen ........................................ 44
7.2.2 Displays oproepen .................................................... 44
7.3 Eerste inbedrijfstelling uitvoeren ......................... 45
7.4 Brijncircuit ontluchten ............................................ 46
7.5 CV-circuit ontluchten ............................................... 46
7.6 Installatie aan de gebruiker overdragen ............. 46
8 Regeling .............................................................. 47
8.1 Bedrijfsfuncties en functies .................................... 47
8.2 Automatische extra functies .................................. 47
8.3 Instelbare extra functies ......................................... 48
8.3.1 Extra functies op het gebruikersniveau .............. 48
8.3.2 Extra functies op het codeniveau ......................... 48
8.3.3 Extra functies via vrDIALOG .................................. 49
8.4 Thermostaatbeschrijving ........................................ 49
8.4.1 Mogelijke systeemcircuits ....................................... 49
8.4.2 Energiebalansregeling ............................................. 49
8.4.3 Laadprincipe bufferboiler ....................................... 50
8.4.4 Naar fabrieksinstellingen resetten ....................... 50
8.4.5 Thermostaatstructuur ............................................. 50
8.5 Stroomdiagram gebruikersniveau ........................ 51
8.6 Stroomdiagram codeniveau ................................... 52
8.7 Displays van het gebruikersniveau ....................... 54
8.8 Displays van het codeniveau .................................. 59
8.9 Speciale functies ....................................................... 67
8.10 Met vrDIALOG 810/2 instelbare parameters ..... 69
9 Inspectie en onderhoud .................................... 71
9.1 Algemene aanwijzingen ........................................... 71
9.2 Uit te voeren inspectiewerkzaamheden .............. 71
9.3 Onderhoud en reparaties ........................................ 71
9.4 Proefdraaien en inbedrijfstelling .......................... 72
10 Verhelpen van storingen en diagnose ............ 72
10.1 Storingsmeldingen op thermostaat ..................... 72
10.2 Storingen van eBus-componenten ....................... 73
10.3 Weergave in storingsgeheugen en onder
"Waarschuwing" ........................................................ 73

3Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
1 Aanwijzingen bij de documentatie
De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de
hele documentatie.
In combinatie met deze installatiehandleiding zijn nog
andere documenten van toepassing.
Voor schade die door het niet naleven van deze hand-
leidingen ontstaat, kan Vaillant niet aansprakelijk ge-
steld worden.
Aanvullend geldende documenten
Garantiekaart Nr. 0020052754
Installatiehandleiding
bufferboiler VPS Nr. 0020011995
Installatiehandleiding vrnetDIALOG Nr. 839117
Installatiehandleiding vrDIALOG Nr. 0020023003
Vaillant planningsinformatie elektro-warmtepomp
Eventueel zijn ook de andere gebruiksaanwijzingen van
alle gebruikte toebehoren en thermostaten van toepas-
sing.
1.1 Documenten bewaren
Overhandig deze installatiehandleiding alsmede alle
aanvullend geldende documenten aan de gebruiker van
de installatie. Deze bewaart ze, zodat de handleidingen
indien nodig ter beschikking staan.
1.2 Gebruikte symbolen
Neem bij de installatie van het toestel de veiligheidsaan-
wijzingen in deze installatiehandleiding in acht!
d Gevaar!
Onmiddellijk gevaar voor lijf en leven!
e Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok.
H Gevaar!
Gevaar voor verbranding en brandwon-
den!
a Attentie!
Mogelijk gevaarlijke situatie voor pro-
duct en/of milieu!
h Aanwijzing
Nuttige informatie en instructies.
• Symbool voor een noodzakelijke handeling
Inhoudsopgave
Aanwijzingen bij de documentatie 1
10.4 Tijdelijke uitschakeling ............................................. 74
10.5 Uitschakeling door storing...................................... 76
10.6 Overige fouten/storingen ....................................... 78
11 Recycling en afvoer .......................................... 79
11.1 Toestel ......................................................................... 79
11.2 Verpakking .................................................................. 79
11.3 Koudemiddel ............................................................... 79
12 Garantie en serviceteam .................................. 79
12.1 Fabrieksgarantie ....................................................... 79
12.2 Serviceteam ................................................................ 79
13 Technische gegevens ....................................... 80
13.1 Technische gegevens VWS ..................................... 80
13.2 Technische gegevens VWW .................................... 81
14 Controlelijst inbedrijfstelling ........................... 83
15 Referentie .......................................................... 85
Bijlage ............................................................................ 88
Voelerkarakteristieken ......................................................... 88
Buitentemperatuurvoeler VRC DCF .................................. 89
Warmtepompschema VWS .................................................. 90
Warmtepompschema VWW ................................................. 91
Stroomschema's .................................................................... 92

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_004
1.3 Geldigheid van de handleiding
Deze installatiehandleiding geldt uitsluitend voor toe-
stellen met de volgende artikelnummers:
Typeaanduiding Artikelnummer
Pekel-water-warmtepompen
VWS 220/2 0010002797
VWS 300/2 0010002798
VWS 380/2 0010002799
VWS 460/2 0010002800
Water-water-warmtepompen
VWW 220/2 0010002801
VWW 300/2 0010002802
VWW 380/2 0010002803
VWW 460/2 0010002804
Tabel 1.1 Typeaanduiding en artikelnummers
Het artikelnummer van het toestel kunt u vinden op het
typeplaatje.
1.4 CE-markering
Met de CE-markering bevestigen wij als fabrikant van
het toestel, dat de toestellen van de serie geoTHERM
voldoen aan de fundamentele eisen van de volgende
richtlijnen:
— Richtlijn inzake de elektromagnetische compatibiliteit
(richtlijn 89/336/EEG van de Raad).
— Laagspanningsrichtlijn (richtlijn 73/23/EEG van de
Raad).
— EN 14511 (warmtepompen met elektrisch aangedreven
compressors voor verwarmen, eisen aan toestellen
voor ruimteverwarming en voor verwarmen van warm
water).
— EN 378 (veiligheidstechnische en milieurelevante
eisen aan koelinstallaties en warmtepompen).
1.5 Gebruik volgens de voorschriften
De Vaillant warmtepompen van het type geoTHERM zijn
gebouwd volgens de huidige stand van de techniek en
de erkende veiligheidsvoorschriften. Toch kunnen er bij
ondeskundig of oneigenlijk gebruik (levens) gevaarlijke
situaties voor de gebruiker of derden resp. beschadigin-
gen aan het toestel en andere voorwerpen ontstaan.
Dit toestel is niet bedoeld om door personen (met inbe-
grip van kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of
geestelijke vaardigheden of gebrek aan ervaring en/of
ontbrekende kennis gebruikt te worden, tenzij zij onder
toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid of die hen in het gebruik van het
toestel geïnstrueerd heeft.
Kinderen mogen zich uitsluitend onder toezicht in de
buurt van het toestel bevinden om te voorkomen dat zij
met het toestel spelen.
De toestellen zijn ontworpen als warmteopwekkers voor
gesloten warmwater-CV-installaties, voor het koelen en
de warmwaterbereiding. Een ander of afwijkend gebruik
is niet volgens de voorschriften. Voor schade die hieruit
voortvloeit, kan de fabrikant/leverancier niet aansprake-
lijk worden gesteld. Uitsluitend de gebruiker is hiervoor
verantwoordelijk.
De toestellen zijn ontworpen voor gebruik op een elek-
triciteitsnet met een systeemimpedantie Zmax bij het
overdrachtspunt (huisaansluiting) van max. 0,1 Ohm.
Tot het doelmatig gebruik behoort ook het in acht
nemen van de installatiehandleiding.
a Attentie!
Elk oneigenlijk gebruik is verboden.
De toestellen moeten worden geïnstalleerd door een er-
kend installateur, die verantwoordelijk is voor de nale-
ving van de bestaande voorschriften, regels en richtlij-
nen.
1 Aanwijzingen bij de documentatie

5Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
2 Toestelbeschrijving
2.1 Typeplaatje
Bij de warmtepomp geoTHERM is boven op de voorzijde
van de elektroplaat een typeplaatje aangebracht. Een
typeaanduiding bevindt zich bovenaan op het grijze
frame van de kolom.
R407 C
COP B0/W35 4,3
COP
B5/W55 3,3
B0/W35
B5/W55
3/N/PE 400V 50Hz
IP 20
Vaillant GmbH Remscheid / Germany
1/N/PE 230V 50Hz
3/N/PE 400V 50Hz
10 kW
10 kW
-- kW
99 A
< 44 A
4,1 kg
2,9 (29) MPa (bar)
21,6 kW
23,0 kW
VWS 220/2
Serial-No. 21054500100027970006000001N1
21054500100028300006000001N4
44 A
Afb. 2.1 Voorbeeld voor een typeplaatje
Verklaring van symbolen voor het typeplaatje
Ontwerpspanning compressor
Ontwerpspanning regeling +
CV-pomp
Ontwerpspanning extra verwar-
ming
Ontwerpvermogen max.
Ontwerpvermogen compressor,
pompen en thermostaat
Ontwerpvermogen extra verwar-
ming
Aanloopstroom zonder aanloop-
stroombegrenzer
44 A
Aanloopstroom incl. aanloop-
stroombegrenzer
Koudemiddeltype
Vulhoeveelheid
Toegelaten ontwerpoverdruk
COP B0/W35
Vermogenswaarde bij pekeltempe-
ratuur 0 °C en CV-aanvoertempe-
ratuur 35 °C
COP B5/W55
Vermogenswaarde bij pekeltempe-
ratuur 5 °C en CV-aanvoertempe-
ratuur 55 °C
B0/W35
Verwarmingsvermogen thermisch
bij pekeltemperatuur 0 °C en
CV-aanvoertemperatuur 35 °C
B5/W55
Verwarmingsvermogen thermisch
bij pekeltemperatuur 5 °C en
CV-aanvoertemperatuur 55 °C
.1027 CE-symbool
VDE-/GS-keurmerk
VDE-EMV-teken
Gebruiksaanwijzing en installatie-
handleiding lezen!
Beschermklasse voor vocht
Na afloop van de gebruiksduur zor-
gen voor een correcte afvoer (geen
huisvuil)
21054500100028300006000001N4
Serienummer (Serial Number)
Tabel 2.1 Verklaring van symbolen
Toestelbeschrijving 2

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_006
2.2 Werkingsprincipe
Warmtepompsystemen bestaan uit gescheiden circuits
waarin vloeistoffen of gassen de warmte van de warm-
tebron naar het CV-systeem transporteren. Omdat deze
circuits met verschillende media (pekel/water, koude-
middel en CV-water) werken, zijn ze via warmtewisse-
laars aan elkaar gekoppeld. In deze warmtewisselaars
gaat warmte van een medium met een hoge tempera-
tuur over naar een medium met een lage temperatuur.
De Vaillant warmtepomp geoTHERM kan door
verschillende warmtebronnen, bijv. aardwarmte
(geoTHERM VWS) of grondwater (geoTHERM VWW)
worden gevoed.
3/4 Omgevingsenergie 4/4 Verwarmingsenergie
1/4 Elektrische energie
Afb. 2.2 Gebruik van de warmtebron aardwarmte
extra
verwarming
warmwaterboiler
cv-watercircuit
warmtebroncircuit
koudemiddelcircuit
warm water
koud water
omschakelventiel
cv-pomp
condensor
warmtebron
brijnpomp
verdamper
compressor
expansieventiel 2
1
3
4
warmtesysteem
Afb. 2.3 Werkwijze van de warmtepomp
Het systeem bestaat uit gescheiden circuits die d.m.v.
warmtewisselaars aan elkaar zijn gekoppeld. Deze cir-
cuits zijn:
— Het warmtebroncircuit waarmee de energie van de
warmtebron naar het koudemiddelcircuit wordt ge-
transporteerd.
— Het koudemiddelcircuit waarmee door verdampen,
comprimeren, condenseren en uitzetten warmte aan
het CV-watercircuit wordt afgegeven.
— Het CV-watercircuit waarmee de CV en de warmwa-
terbereiding van de warmwaterboiler worden gevoed.
Via de verdamper (1) is het koudemiddelcircuit aan de
omgevingswarmtebron gekoppeld en neemt de warmte-
energie ervan op. Daarbij verandert de aggregatietoe-
stand van het koudemiddel, het verdampt. Via de con-
densor (3) is het koudemiddelcircuit met het CV-sy-
steem verbonden, waaraan het de warmte weer afgeeft.
Daarbij wordt het koudemiddel weer vloeibaar: het con-
denseert.
Aangezien warmte-energie alleen van een element met
hogere temperatuur kan overgaan naar een element
met lagere temperatuur, moet het koudemiddel in de
verdamper een lagere temperatuur hebben dan de om-
gevingswarmtebron. Daarentegen moet de temperatuur
van het koudemiddel in de condensor hoger zijn dan die
van het CV-water, om de warmte daar te kunnen afge-
ven.
2 Toestelbeschrijving

7Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Deze verschillende temperaturen worden in het koude-
middelcircuit via een compressor (2) en een expansie-
klep (4) opgewekt, die zich tussen de verdamper en de
condensor bevinden. Het dampvormige koudemiddel
stroomt van de verdamper komend in de compressor en
wordt door deze verdicht (gecomprimeerd). Daarbij stij-
gen de druk en de temperatuur van de koudemiddel-
damp sterk. Na dit proces stroomt het door de conden-
sor, waarin het zijn warmte door condensatie afgeeft
aan het CV-water. Als vloeistof stroomt het naar de ex-
pansieklep, daarin ontspant het sterk en verliest daarbij
extreem aan druk en temperatuur. Deze temperatuur is
nu lager dan die van het pekel dat door de verdamper
stroomt. Het koudemiddel kan daardoor in de verdam-
per nieuwe warmte opnemen, waarbij het weer ver-
dampt en naar de compressor stroomt. De kringloop be-
gint weer van voren af aan.
Indien nodig kan via de geïntegreerde thermostaat de
elektrische hulpverwarming evt. worden ingeschakeld.
Om het ontstaan van condenswater binnenin het toestel
te verhinderen, zijn de leidingen van het warmtebroncir-
cuit en het koudemiddelcircuit tegen kou geïsoleerd. In-
dien er toch condenswater optreedt, wordt het in een
condensbak (zie afb. 2.7) verzameld en onder het toe-
stel geleid. Druppelvorming onder het toestel is dus mo-
gelijk.
2.3 Opbouw van de warmtepomp
De Vaillant geoTHERM warmtepomp is in de hieronder
vermelde types leverbaar. De warmtepomptypes ver-
schillen vooral qua vermogen.
Typeaanduiding Verwarmingsvermogen (kW)
Pekel-water-warmtepompen (B0/W35)
VWS 220/2 21,6
VWS 300/2 29,9
VWS 380/2 38,3
VWS 460/2 45,9
Water-water-warmtepompen (W10/W35)
VWW 220/2 29,9
VWW 300/2 41,6
VWW 380/2 52,6
VWW 460/2 63,6
Tabel 2.2 Typeoverzicht
De typeaanduiding van de warmtepomp kunt u op de
sticker (zie afb. 2.4 pos. 1) op het frame van de kolom
aflezen.
De warmtepomp is zodanig ontworpen dat u alle gang-
bare elektriciteitstarieven kunt realiseren.
2
3
1
4
Afb. 2.4 Vooraanzicht VWS/VWW
Legenda bij afb. 2.4
1 Sticker met typeaanduiding van de warmtepomp
2 Bedieningsconsole
3 Montageplaat vrnetDIALOG (achter de kolomafdekking)
4 Serienummer
Toestelbeschrijving 2

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_008
5
4
3
2
1
Afb. 2.5 Achteraanzicht VWS/VWW
Legenda bij afb. 2.5
1 Kabeldoorvoer elektrische aansluiting
2 Warmtebron van warmtepomp
3 Warmtebron naar warmtepomp
4 CV-retourleiding
5 CV-aanvoerleiding
2.3.1 Modules VWS
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PEL3L2L1
N
PEL3L2L1
N
PE
L3L3L2L1
NN
PE
L3L2L1 S S
N
PE L2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
LLL L L 1LN N N N N 2 N 2 1 21LN
2 3 4 5 SCH6 7 8 ASB
N NAufZu
L N 12 12 1 2 1 212 1 2
DCFOTAF
- +
AufZu
ZH
N
L
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1 SP BUSDCF/AF EVU 1xZPLP/UV 1
ABB A12-30-01
5
4
6
7
9
8
1
3
2
Afb. 2.6 VWS — vooraanzicht geopend
Legenda bij afb. 2.6
1 Elektro-schakelkast (zie hoofdstuk 5.3)
2 Typeplaatje
3 Compressor
4 Condensbak
5 Vul- en aftapkraan pekelcircuit
6 Pekelpomp
7 Filterdrogingspatroon
8 Verdamper
9 Condensor
h Aanwijzing
Bij geoTHERM warmtepompen zijn enke-
le componenten, zoals bijv. de CV-pomp,
3-wegklep of elektrische extra verwar-
ming niet in het apparaat geïntegreerd,
maar moeten door de klant worden gele-
verd en extern worden geïnstalleerd.
2 Toestelbeschrijving

9Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
2.3.2 Modules VWW
ABB A12-30-01ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PEL3L2L1
N
PEL3L2L1
N
PE
L3L3L2L1
NN
PE
L3L2L1 SS
N
PE L2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
LL L L L 1 LN N N N N 2 N 2121
LN
23 4 5 SCH 67 8 ASB
NNAufZuL N1 2 1 2 12 1 2121 2
DCFOTAF
-
+
Auf
Zu
ZH
NL
ZP
N
L
SK2-P
N
L
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1 SPBUSDCF/AFEVU 1xZP
LP/UV 1
ABB A12-30-01
5
6
4
7
9
8
1
3
2
Afb. 2.7 VWW — vooraanzicht geopend
Legenda bij afb. 2.7
1 Elektro-schakelkast (zie hoofdstuk 5.3)
2 Typeplaatje
3 Compressor
4 Condensbak
5 Vul- en aftapkraan warmtebroncircuit
6 Stromingsbewaking
7 Filterdrogingspatroon
8 Verdamper
9 Condensor
h Aanwijzing
Bij geoTHERM warmtepompen zijn enke-
le componenten, zoals bijv. de CV-pomp,
3-wegklep of elektrische extra verwar-
ming niet in het apparaat geïntegreerd,
maar moeten door de klant worden gele-
verd en extern worden geïnstalleerd.
2.4 Bedrijfsfuncties en functies - Algemeen
Voor het CV-circuit heeft u de beschikking over vijf be-
drijfsfuncties, waarmee u de warmtepomp tijd- en tem-
peratuurgeregeld kunt gebruiken (zie hfdst. 8 "Rege-
ling").
Voor de warmwaterboiler staan drie extra bedrijfsfunc-
ties ter beschikking.
Bij de inbedrijfstelling deelt u de warmtepomp mee
welke van de aansluitconfiguraties in de bijlage overeen-
komt met uw installatie. Dit doet u door het nummer
van het betreffende hydraulische schema in de thermos-
taat in te voeren. Daardoor worden alle bedrijfsparame-
ters op voorgeprogrammeerde waarden gezet, zodat de
warmtepomp optimaal kan werken. U kunt achteraf de
bedrijfsfuncties en functies nog individueel instellen en
aanpassen.
In hoofdstuk 8 "Regeling" vindt u alle informatie over
bedrijfsfuncties, extra en speciale functies.
De warmtepomp is met talrijke automatische extra
functies uitgerust om een storingsvrije werking te ga-
randeren (zie ook hoofdstuk 8.2 "Automatische extra
functies"):
— Vorstbeveiliging
Verhindert bevriezing van de CV-installatie
— Boilervorstbeveiliging
Verhindert bevriezing van de aansloten boiler
— Controle van de externe sensors
Controle van de aangesloten sensors bij de eerste in-
bedrijfstelling aan de hand van de ingevoerde hydrau-
lische basisschakeling
— Beveiliging CV-watergebrek
Uitschakelen bij te weinig CV-water en weer inschake-
len bij voldoende waterdruk
— Beveiliging pekelwatergebrek
Uitschakelen bij te lage pekeldruk en weer inschakelen
bij voldoende pekeldruk
— Vloerbeveiligingsschakeling
Oververhittingsbeveiliging van de vloer (belangrijk
voor b.v. houten vloeren)
— Pompblokkeerbescherming
Vastzitten van pompen in het systeem verhinderen
— Beveiligingsfunctie tegen bevriezing
Uitschakelen van de compressor als de temperatuur
van de warmtebron beneden een bepaalde waarde
komt
Toestelbeschrijving 2

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0010
Daarnaast staan er nog instelbare extra functies ter
beschikking (zie ook hoofdstuk 8.3 "Instelbare extra
functies"):
— Tijdprogramma's
Instellen van de verwarmingstijden per CV-circuit
— Vakantie programmeren
Programmeren van twee vakantieperiodes met ver-
melding van datum en verlagingstemperatuur
— Partyfunctie
Voortzetten van verwarmings- en warmwatertijden na
het volgende uitschakelpunt
— Spaarfunctie
Verlagen van de gewenste aanvoertemperatuur gedu-
rende een instelbare periode
— Koelfunctie
De koelfunctie stelt u in staat om de warmtepompen
voor koeling te gebruiken.
Voor de passieve koelfunctie moeten diverse compo-
nenten bij de klant worden geïnstalleerd. Aanwijzingen
en selectie kunt u vinden in de Vaillant planningsinfor-
matie elektro-warmtepompen
— Afwerklaagdroging
Afwerklaag droogstoken
— Regeling met vaste waarde
Vaste aanvoertemperatuur instellen
— Legionellabeveiliging
Kiemen in de boiler en in de buisleidingen doden
— Sneltest
Testfunctie voor het onderhoud
— Onderhoud op afstand
Diagnose en instellen via vrDIALOG of vrnetDIALOG
3 Veiligheidsaanwijzingen en
voorschriften
3.1 Veiligheidsaanwijzingen
De warmtepomp moet worden geïnstalleerd door een
erkend installateur die verantwoordelijk is voor het nale-
ven van de bestaande normen en voorschriften. Voor
schade die door het niet naleven van deze handleiding
ontstaat, kan Vaillant niet aansprakelijk gesteld worden.
Zoek het transport- en bedrijfsgewicht van de warmte-
pomp op in de technische gegevens en houd hier reke-
ning mee bij transport en plaatsing. Neem voor de mon-
tage vooral goed nota van hoofdstuk 4.2 "Eisen aan de
standplaats".
d Gevaar!
Het koudemiddelcircuit staat onder druk.
Bovendien kunnen er hoge temperaturen
ontstaan. Het toestel mag alleen door de
Vaillant servicedienst van de fabriek of
door een gekwalificeerde installateur
worden geopend en onderhouden. Werk-
zaamheden aan het koudemiddelcircuit
mogen alleen worden uitgevoerd door
een gekwalificeerde koeltechnicus.
e Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok!
Schakel voor installatie- en onderhouds-
werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie altijd alle stroomtoevoer uit.
Zorg ervoor dat deze zijn beveiligd tegen
abusievelijk opnieuw inschakelen.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Verrijk het CV-water niet met anti-vries-
of anti-roestmiddelen, omdat daardoor
afdichtingen en andere onderdelen kun-
nen worden beschadigd en er zo water-
lekkages kunnen optreden.
Onthard het cv-water bij een waterhardheid vanaf
3,0 mmol/l (16,8 °dH) volgens richtlijn VDI 2035
blad 1. U kunt hiervoor de ionenwisselaar van Vaillant
(art.-nr. 990 349) gebruiken. Neem de daarbij meegele-
verde gebruiksaanwijzing in acht.
a Attentie! Alleen voor VWW:
Gevaar voor beschadiging van de warm-
tepomp.
De kwaliteit van het aangezogen grond-
water moet worden gecontroleerd, om
ervoor te zorgen dat zuigbron, buislei-
dingen en verdamper niet worden be-
schadigd.
2 Toestelbeschrijving
3 Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften

11Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
3.2 Voorschriften, regels, richtlijnen
Bij de opstelling, installatie en het gebruik van de warm-
tepomp en de warmwaterboiler dienen in het bijzonder
de volgende plaatselijke voorschriften, bepalingen, re-
gels en richtlijnen:
— voor de elektrische aansluiting
— van de exploitanten van het elektriciteitsnet
— van de watervoorzieningsmaatschappijen
— voor het gebruik van aardwarmte
— voor het integreren van warmtebron- en cv-installa-
ties
— voor de energiebesparing
— voor de hygiëne
in acht te worden genomen.
3.3 Koudemiddel
Bij levering is de warmtepomp gevuld met het koude-
middel R 407 C. Dit is een chloorvrij koudemiddel dat de
ozonlaag van de aarde niet aantast. R 407 C is niet
brandgevaarlijk en er bestaat ook geen explosiegevaar.
Toch mogen onderhoudswerk en ingrepen in het koude-
middelcircuit uitsluitend worden uitgevoerd door een in-
stallateur met dienovereenkomstige veiligheidsuitrus-
ting.
d Gevaar!
Koudemiddel R 407 C!
Bij lekkages in het koudemiddelcircuit
gassen en dampen niet inademen.
Gevaar voor de gezondheid! Contact met
huid en ogen vermijden. Lekkend koude-
middel kan bij aanraken van het punt
waar dit naar buiten stroomt, bevriezin-
gen tot gevolg hebben! Bij normaal ge-
bruik en normale omstandigheden vormt
het koudemiddel R 407 C geen gevaar.
Ondeskundig gebruik kan echter schade
tot gevolg hebben.
a Attentie!
Dit toestel bevat het koudemiddel
R 407 C. Het koudemiddel mag niet in de
atmosfeer komen. R 407 C is een in het
Protocol van Kyoto opgenomen chloor-
vrij broeikasgas met GWP 1653
(GWP = Global Warming Potential).
Het in het toestel aanwezige koudemid-
del moet voor de afvoer van het toestel
volledig in hiervoor geschikte opvangre-
servoirs worden afgetapt om het vervol-
gens volgens de voorschriften te recy-
clen of af te voeren.
De desbetreffende werkzaamheden met
het koudemiddel mogen uitsluitend door
officieel gecertificeerd personeel uitge-
voerd worden.
Koudemiddel (hoeveelheid zie typeplaat-
je) mag alleen via onderhoudskranen
worden afgetapt of bijgevuld. Als er een
ander toegelaten koudemiddel ter ver-
vanging van het door Vaillant aanbevolen
R 407 C wordt gebruikt, verliezen alle
garanties hun geldigheid.
Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften 3

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0012
4 Montage en installatie
4.1 Toebehoren
De volgende toebehoren kunt u voor de uitbreiding van
het warmtepompsysteem gebruiken. Meer informatie
over de installatie van de toebehoren vindt u in
hfdst. 6.9.
Mengmodule VR 60
Met de mengmodule kunt u de regeling van de CV-in-
stallatie met twee mengcircuits uitbreiden. U kunt maxi-
maal zes mengmodules aansluiten.
Afstandsbediening VR 80 en VR 90
Voor de eerste acht CV-circuits (HK 1 — HK 8) kunt u een
eigen afstandsbediening aansluiten.
vrDIALOG 810/2
vrDIALOG is een communicatie-eenheid met software en
verbindingsleiding, waarmee u diagnose, bewaking en
parameterinstelling van de warmtepomp vanaf een com-
puter kunt uitvoeren.
vrnetDIALOG 840/2, 860/2
De communicatie-eenheid vrnetDIALOG stelt u in staat
via een telefoonaansluiting of via een geïntegreerd
GSM-modem een diagnose op afstand, bewaking en pa-
rameterinstelling van de warmtepomp vanaf een compu-
ter uit te voeren.
Bufferboiler voor CV-water VPS
De bufferboiler VPS dient als tussenopslag voor verwar-
mingswater en kan tussen warmtepomp en CV-circuit
worden gemonteerd. Hij stelt de nodige energie ter be-
schikking om wachttijden van de exploitant van het lei-
dingnet te overbruggen.
Combiboiler VPA
De Vaillant combiboiler VPA kan vanuit verschillende
energiebronnen worden gevoed en is bestemd voor het
opwarmen van zowel CV-water als warm water.
Overige toebehoren
— Warmtedragende vloeistof
— Vulpomp
— Veiligheidsgroep en afvoertrechter
— Expansievat voor CV-circuit
4.2 Eisen aan de standplaats
— Kies een droge ruimte die permanent vorstvrij is.
— Vermijd de installatie in de nabijheid van warmtebron-
nen of brandbaar materiaal.
— De vloer moet vlak zijn en voldoende draagvermogen
hebben om het gewicht van de warmtepomp incl. de
warmwater- en evt. een bufferboiler te kunnen dra-
gen.
— De leidingen (zowel aan warmtebron-, warmwater- als
CV-zijde) moeten doelmatig kunnen worden gelegd.
— Er moet gezorgd worden voor een aansluiting voor de
condensafvoer.
— Denk er bij de keuze van de standplaats aan dat de
warmtepomp tijdens gebruik trillingen naar de vloer of
naar wanden in de buurt kan overdragen.
— Het is voor een optimale geluidsreductie aan te beve-
len om buisdoorvoeren door wanden en plafonds ge-
luidsgeïsoleerd uit te voeren.
— Volgens DIN EN 378 T1 wordt voor warmtepompen de
grootte van de minimale plaatsingsruimte (Vmin) als
volgt berekend:
Vmin = G/c
G = koudemiddelinhoud in kg
c = praktische grenswaarde in kg/m3
(voor R 407C geldt c = 0,31 kg/m3)
Daaruit blijkt de volgende minimale plaatsingsruimte:
Warmtepomptype Vulhoeveelheid
koudemiddel [kg]
Minimale plaat-
singsruimte [m3]
VWS 220/2
VWW 220/2
4,1
4,3
13,2
13,9
VWS 300/2
VWW 300/2 5,99 19,3
VWS 380/2
VWW 380/2 6,7 21,6
VWS 460/2
VWW 460/2 8,6 27,7
Tabel 4.1 Minimale plaatsingsruimte
4 Montage en installatie

13Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
4.3 Afstanden en afmetingen
304110 110
141
1099
760
1200
760
1100
915
Afb. 4.1 Afstanden en afmetingen
Montage en installatie 4

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0014
500 mm
250 mm
600 mm
600 mm
600 mm
Afb. 4.2 Minimumafstanden voor plaatsing van de warmtepomp
4.4 Montage/installatie - Overzicht
— Verpakkingsmateriaal verwijderen.
— Transportbeveiligingen verwijderen.
— Warmtepomp naar plaatsingsruimte transporteren.
— Warmtepomp op de daarvoor bestemde montage-
plaats zetten en uitlijnen.
— Buizenwerk op de montageplaats monteren.
— Elektrische installatie uitvoeren.
— CV-circuit vullen.
— Warmtebroncircuit vullen.
— Mantel monteren.
— Bedieningsconsole monteren.
— Eerste inbedrijfstelling uitvoeren.
— Controlelijst inbedrijfstelling invullen.
— Installatie aan de gebruiker overdragen en hem instru-
eren.
4.5 Voorbereidende werkzaamheden in de
plaatsingsruimte
1
1
2
3
3
Afb. 4.3 Voorbereidende werkzaamheden in de plaatsingsruimte
• Zorg ervoor dat de ondergrond voldoende draagver-
mogen heeft (zie hfdst. 4.2 "Eisen aan de stand-
plaats").
• Voer met inachtneming van de apparaten- en aansluit-
afmetingen minimaal twee kernboringen uit (zie
afb. 4.3, pos. 1).
• Voor elke warmtebronleiding is een apart kerngat
nodig.
• Als het gevaar van binnendringen van grondwater be-
staat, moeten speciale buisdoorvoeren worden ge-
bruikt (informatie van de fabrikant in acht nemen).
• Houd rekening met de afstanden van de kernbuizen
voor de verdere installatie.
• Breng de warmtebronleidingen (2) van buitenaf in de
plaatsingsruimte binnen.
Er moet gezorgd worden voor een aansluiting voor de
condensafvoer.
• Leg de warmtebronleidingen (2) centrisch in de kern-
gaten (1), om een warmte-isolatie aan alle kanten mo-
gelijk te maken.
• Dicht de ringspleet (1) zoals afgebeeld af met daar-
voor geschikt bouwschuim (bijv. waterdicht montage-
schuim) (3).
• Isoleer de warmtebronleidingen in de kelderruimtes
dampdiffusiedicht, aangezien anders condenswater
vrijkomt (mogelijke buistemperatuur tot -15 °C).
4 Montage en installatie

15Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
160
470
Afb. 4.4 Optimale installatie van de flexible slangen
• Plan de exacte standplaats van de geoTHERM warmte-
pomp en de buisinstallatie zo, dat de voor de trillings-
ontkoppeling meegeleverde flexibele aansluitingslei-
dingen, zoals in afb. 4.4 kunnen worden aangesloten.
4.6 Eisen aan het CV-circuit
De warmtepomp is alleen geschikt voor aansluiting op
een gesloten CV-installatie. Om een storingsvrije wer-
king te garanderen, moet de CV-installatie door erkende
installateurs in overeenstemming met de betreffende
voorschriften zijn aangelegd.
Een warmtepomp is aan te raden voor lagetemperatuur-
systemen. Daarom moet het systeem zijn ontworpen op
lage aanvoertemperaturen (idealiter ca. 30 tot 35 °C).
Bovendien moet gewaarborgd zijn dat wachttijden van
de netexploitant worden overbrugd.
Voor de installatie van het CV-systeem vereist de
EN 12828 het volgende:
— een vulklep, om het CV-systeem met water te kunnen
vullen of water te kunnen aftappen,
— een membraan-expansievat in de retourleiding van
het CV-circuit,
— een overdrukklep (openingsdruk 3 bar) met manome-
ter (veiligheidsgroep) in de aanvoerleiding van het
CV-circuit, direct achter het toestel,
— een lucht-/vuilafscheider in de retourleiding van het
CV-circuit.
Ter voorkoming van energieverliezen alsmede ter be-
scherming tegen bevriezing moeten alle aansluitleidin-
gen zijn voorzien van een warmte-isolatie.
De leidingen moeten vrij van vervuiling zijn, evt. leidin-
gen voor het vullen grondig doorspoelen.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Verrijk het CV-water niet met anti-vries-
of anti-roestmiddelen, omdat daardoor
afdichtingen en andere onderdelen kun-
nen worden beschadigd en er zo water-
lekkages kunnen optreden.
Bij hydraulische installaties die overwegend met ther-
mostatisch of elektrisch geregelde kleppen zijn uitge-
rust, moet een permanente, voldoende doorstroming
van de warmtepomp zijn gewaarborgd. Onafhankelijk
van de keuze van het CV-systeem moet de nominale vo-
lumestroom aan CV-water zijn gewaarborgd. Dat is bij
de vakkundige installatie van een bufferboiler het geval.
Montage en installatie 4

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0016
4.7 Leveringsomvang controleren
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2 L1
NN
PE
L3L2L1 SS
N
PE L2L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
L L LLL 1 LN N N N N 2 N2 1 21LN
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N N
Auf
ZuL N 1 2 1 2 12 1 2 12 1 2
DCFOTAF
- +
AufZu
ZH
N
L
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2VF2RF1 VF1 SPBUSDCF/AFEVU1xZPLP/UV 1
ABB A12-30-01
3
2
1
6
5
4
7
8
9
10
11
12
Afb. 4.5 Leveringsomvang controleren
Legenda zie tabel 4.2.
De warmtepomp wordt in vier verpakkingseenhednen
geleverd.
h Aanwijzing
Vóór installatie van de warmtepomp
moet door de installateur een visuele
controle op mogelijke transportschade
worden uitgevoerd.
• Controleer de warmtepomp en de apart verpakte be-
dieningsconsole op eventuele transportschade.
Pos. Aantal Benaming
1 1 Warmtepomp
2 2 Afdekplaten zijde
3 1 Bedieningsconsole, kolomafdekking
4 1 6 liter-pekelreservoir incl. messingadapter
max. 3 bar, bevestigingsmateriaal
5 1 Buitentemperatuurvoeler VRC DCF
6 4 Sensors VR 10
7 1 Stuurleiding voor vrnetDIALOG
8 4 Flexible aansluitslangen (600 mm lang, aan
CV- warmtebronzijde met 1 1/2" binnendraad)
9 1 Veiligheidsklep voor brijncircuit, 1/2", 3 bar
10 4 Installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing
11 8
2
4
2
2
Afdichtingen voor aansluitleidingen CV-circuit
(grijs) en warmtebroncircuit (geel/groen)
Schroeven met platte kop M6 voor de montage
van de bedieningsconsole aan het frame
(plus één reserveschroef)
Schroeven met platte kop voor het bevestigen
van de zijplaten op het frame
Plaatschroeven voor frame bedieningsconsole
(incl. één reserveschroef)
Plaatschroeven voor de bevestiging van
vrnetDIALOG
12 4 Mantelplaten voor en boven, deksel voor en ach-
ter
Tabel 4.2 Leveringsomvang
Het frame voor de bedieningsconsole is bij levering al
aan de behuizing van de warmtepomp bevestigd.
4.8 Warmtepomp transporteren
• Verwijder voorzichtig verpakking en vulling, zonder
daarbij toesteldelen te beschadigen.
d Gevaar!
Gevaar voor letsel!
De warmtepomp is door haar hoge ge-
wicht ongeschikt voor transport door op-
heffen door personen. Gebruik uitsluitend
één van de aangegeven transportsoor-
ten.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Onafhankelijk van de transportwijze mag
de warmtepomp nooit meer dan 45° wor-
den gekanteld. Anders kunnen er tijdens
latere werking storingen in het koude-
middelcircuit optreden, wat in het ergste
geval leidt tot een defect van het gehele
systeem.
Voor het transporteren van de warmtepomp zijn uitslui-
tend toegelaten (zie afb. 4.6):
— Vorkheftrucks
— Hefwagen
4 Montage en installatie

17Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
ABB A12-30-01ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2L1
NN
PE
L3L2L1 SS
N
PE L2L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
L L L L L 1L
N N N N N 2 N21 2 1
LN
23 4 5 SCH 678ASB
N NAufZuL N 121 2 1212121 2
DCFOTAF
-
+
Auf
Zu
ZH
N
L
ZP
N
L
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2RF1 VF1 SP BUSDCF/
AFEVU1xZP
LP/UV 1
ABB A12-30-01
Afb. 4.6 Toegestane en niet toegestane transportsoorten
Montage en installatie 4

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0018
4.9 Warmtepomp plaatsen
ABB
0-10 mm
Afb. 4.7 Stelvoetjes instellen
• Let bij het plaatsen van de warmtepomp op de mini-
mumafstanden tot de wand (zie afb. 4.2).
• Lijn de warmtepomp horizontaal uit door de stelvoet-
jes in te stellen.
4.10 Installatie bij de klant
a Attentie!
Spoel de CV-installatie voor de aanslui-
ting van het toestel zorgvuldig door!
Daarmee verwijdert u resten zoals las-
druppels, walshuid, hennep, kit, roest,
grove vervuiling e.d. uit de buisleidingen.
Anders kunnen deze stoffen in het toe-
stel terechtkomen en storingen veroor-
zaken.
a Attentie!
Om lekkages te vermijden, let u erop dat
bij de aansluitleidingen geen mechani-
sche spanningen ontstaan!
— De buisinstallatie moet conform de maat- en aansluit-
tekeningen in afb. 4.1 plaatsvinden.
— De installatie dient door een installateur te worden
uitgevoerd.
— Bij de installatie dienen de geldende voorschriften in
acht te worden genomen.
h Aanwijzing
Lucht in de CV-installatie leidt tot een
beperking van de werking en vermindert
het verwarmingsvermogen. Breng indien
nodig ontluchtingskleppen aan.
3
4
2
1
Afb. 4.8 Aansluitleidingen monteren
Legenda bij afb. 4.8
1 CV-aanvoerleiding
2 CV-retourleiding
3 Warmtebron naar warmtepomp
4 Warmtebron van warmtepomp
r
Afb. 4.9 Omgaan met de flexibele aansluitleidingen
a Attentie!
Gevaar voor lekkage van water!
De meegeleverde flexible aansluitleidin-
gen mogen niet worden gedraaid, geknikt
of uitgetrokken worden. Neem bij bocht-
stukken de minimumradius van 300 mm
in acht.
h Aanwijzing
De meegeleverde aansluitleidingen die-
nen als trillingsontkoppeling en moeten
op de warmtepomp worden geïnstalleerd,
anders kunnen trillingen van de hydrauli-
sche installatie worden veroorzaakt.
Neem hierbij de afstand tot de wand in
acht (afb. 4.1) en afb. 4.4.
4 Montage en installatie

19Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
4.10.1 Montage CV-installatie
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Om eventuele overdruk te kunnen com-
penseren, moet de warmtepomp worden
aangesloten op een expansievat en een
veiligheidsklep, ten minste DN 20 voor
max. 3 bar openingsdruk (niet bij de le-
vering inbegrepen).
H Gevaar!
Verbrandingsgevaar!
De afblaasleiding van de veiligheidsklep
moet ter grootte van de uitlaatopening
van de veiligheidsklep in een vorstvrije
omgeving worden geïnstalleerd. Deze
moet altijd open zijn. De afblaasleiding
moet zo worden gemonteerd, dat bij het
afblazen personen niet door heet water
of stoom kunnen worden verwond.
Wij adviseren om een Vaillant veilig-
heidsgroep en afvoertrechter te installe-
ren.
• Monteer de CV-aanvoer- en -retourleiding met alle on-
derdelen.
• Isoleer alle leidingen.
4.10.2 Montage brijncirculatie
• Monteer de warmtebronleidingen met alle bijbehoren-
de componenten.
49
61
49
61
58
57
65
42a
5858
K33
Afb. 4.10 Warmtebroncircuit VWS
Legenda bij afb. 4.13
33 Luchtafscheider/vuilfilter
42a Veiligheidsklep
49 Doorstroominsteller
57 Pekelreservoir
58 Vul- en aftapkraan
61 Pekelcircuit
65 Pekelwater-opvangbak
K = Collector
42a
57 65
1
Afb. 4.11 Pekelreservoir monteren
Legenda bij afb. 4.11
1 Leiding warmtebron/warmtepomp
42a Veiligheidsklep
57 Pekelreservoir
65 Pekelwater-opvangbak
Montage en installatie 4

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0020
h Aanwijzing
Het pekelreservoir heeft een volume van
ca. 6 liter en is daarmee voor brijncir-
cuits tot max. 1900 liter voldoende.
Bij gebruik van een platte collector is
het meegeleverde brijnreservoir niet
meer voldoende. Vanaf een jaarlijkse
temperatuurschommeling in de bodem
van > 8 K bedraagt de brijnuitbreiding
meer dan 6 liter. Daarom moet hiervoor
bij montage een groter brijnuitbreidings-
reservoir worden gekozen. Omwisselen is
ook dan nodig, als de brijnhoeveelheden
van 1900 liter in het gehele systeem
worden overschreden.
a Attentie!
De schroefverbindingen op het pekelre-
servoir moeten met hennep worden afge-
dicht. Door het afdichten met bijv. tef-
lonband kunnen er lekkages in het pekel-
circuit optreden.
42a
Afb. 4.12 Montage veiligheidsklep
Ø 150 mm
Ø 10 mm
Rp 1/2
57
Afb. 4.13 Wandmontage brijnreservoir
• Monteer de houder van het pekelreservoir met de plug
en de schroef aan de wand.
• Maak de voorgemonteerde aansluitstukken van het
pekelreservoir (57) los.
• Draai de buitendraad van de aansluitstukken met hen-
nep in.
• Monteer het eerste aansluitstuk op de 3 bar veilig-
heidsklep (42a), die bij de warmtepomp is meegele-
verd.
• Installeer het pekelreservoir (57) uit de toebehoren
met het tweede aansluitstuk in de leiding (1) van de
warmtebron naar de warmtepomp.
• Zet het pekelreservoir vast met behulp van de houder.
• Monteer het aansluitstuk met veiligheidsklep op het
pekelreservoir.
• Installeer de pekelwater-opvangbak (65) drukloos op
de veiligheidsklep (42a).
De pekelwater-opvangbak mag niet compleet gesloten
zijn, omdat anders de werking van de veiligheidsklep
niet is gewaarborgd.
• Voorzie alle leidingen van een dampdiffusiedichte
warmte-isolatie. Het toebehoren bevat de isolatiemat
die bestemd is voor warmte-isolatie van de aansluit-
plaat.
4.10.3 Montage bronsysteem (alleen VWW)
Bij water als warmtebron wordt het bronsysteem in de
meeste gevallen met een onttrekkings- en injectiebron
uitgevoerd. In de onttrekkingsbron moet een zelf te
monteren bronpomp (dompelpomp) worden aange-
bracht. Neem hiervoor de installatie-/montagehandlei-
ding van de dompelpomp in acht. Elektrische aansluiting
van de dompelpomp zie 6.4.
4 Montage en installatie
21Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Bij gebruik van grondwater als warmtebron moet voor
de installatie de kwaliteit van het grondwater worden
onderzocht. Hiervoor moet een watermonster laborato-
risch worden onderzocht en aan de hand van hulpmid-
delen die door Vaillant beschikbaar zijn gesteld voor de
beoordeling van de kwaliteit van het grondwater (tabel-
len, programma's voor de berekening) worden beslist of
het grondwater als warmtebron kan worden gebruikt.
Eventueel moet bij slechte grondwaterkwaliteit een
VWS-warmtepomp met een zelf te monteren tussen-
warmtewisselaar worden gebruikt (meer hiervoor zie
PLI geoTHERM Vaillant nr. 877959).
• Monteer de warmtebronleidingen met alle bijbehoren-
de componenten.
• Voorzie alle leidingen van een dampdiffusiedichte
warmte-isolatie. Het toebehoren bevat de isolatiemat
die bestemd is voor warmte-isolatie van de aansluit-
plaat.
4.11 Montage buitentemperatuurvoeler VRC DCF
Monteer de voeler conform de meegeleverde montage-
handleiding.
4.12 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren
Als u meerdere CV-circuits installeert, kunt u voor de
eerste acht ervan telkens een eigen afstandsbediening
VR 80 of VR 90 aansluiten. Het maakt de instelling van
de bedrijfsfunctie en van de gewenste kamertempera-
tuur mogelijk en houdt eventueel met behulp van de in-
gebouwde kamervoeler rekening met de kamertempera-
tuur.
U kunt ook de parameters voor het bijbehorende
CV-circuit (tijdprogramma, stooklijn enz.) instellen en
speciale functies (party enz.) selecteren.
Daarnaast kunnen gegevens over het CV-circuit worden
opgevraagd en kunnen onderhouds- of storingsmeldin-
gen worden weergegeven.
Voor de montage van de afstandsbediening VR 80, resp.
VR 90 zie meegeleverde montagehandleiding. Voor de
installatie ervan zie hfdst. 6.8.1.
4.13 Mengmodule VR 60 installeren
Met de mengmodule kunt u de regeling van de CV-in-
stallatie met twee mengcircuits uitbreiden. U kunt maxi-
maal zes mengmodules aansluiten.
Op de mengmodule stelt u met de draaischakelaar een
eenduidig busadres in. De instelling van de verwar-
mingsprogramma's en alle vereiste parameters voert u
via de bedieningsconsole uit. Alle voor het CV-circuit
specifieke aansluitingen (voelers, pompen) geschieden
direct op de mengmodule via ProE-stekkers.
Voor de montage van de mengmodule VR 60 zie de
meegeleverde montagehandleiding. Voor de installatie
ervan zie hfdst. 6.8.22.
5 CV- en warmtebronsysteem vullen
Voordat de warmtepomp in gebruik kan worden geno-
men, moeten het CV-circuit en het pekelcircuit (alleen
VWS) worden gevuld.
5.1 CV-circuit vullen
• Draai alle thermostaatkranen van het CV-systeem
open.
• Sluit een vulslang op een waterkraan aan.
• Bevestig het vrije einde van de vulslang op de vul-
kraan (zie afb. 2.6, pos. 5).
• Open de vulkraan.
• Draai de waterkraan langzaam open en vul zo lang
water bij tot op de manometer een systeemdruk van
ca. 1,5 bar is bereikt.
• Draai de vulkraan dicht en maak de slang los.
• Ontlucht het systeem opnieuw op de hiervoor bestem-
de punten.
• Controleer vervolgens nogmaals de waterdruk van het
systeem (herhaal indien nodig het vullen).
Montage en installatie 4
CV- en warmtebronsysteem vullen 5

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0022
5.2 Pekelcircuit vullen (alleen VWS)
De pekelvloeistof bestaat uit water, gemengd met een
concentraat van warmtedragende vloeistof. Als toevoe-
ging adviseren wij propyleenglycol (alternatief: ethy-
leenglycol) met corrosieremmende additieven. Een col-
lectorslang DN 40 heeft een capaciteit van ca. 1 liter per
strekkende meter.
Welke pekelvloeistoffen gebruikt mogen worden, ver-
schilt sterk per regio. Informatie hiervoor kunt u bij de
verantwoordelijke instanties krijgen.
Vaillant staat het gebruik van de warmtepomp alleen
toe met de volgende pekelmedia:
— max. 30 % ethyleenglycol/water
— max. 33 % propyleenglycol/water
— kaliumcarbonaat/water
— max. 60 % ethanol/water
WQ
66
64 58
62
59
60
29
57
61
67
65
Afb. 5.1 Pekelcircuit
Legenda bij afb. 5.1
29 Pekelpomp
57 Afsluitklep
58 Ontluchtingsklep
59 Pekelreservoir
60 Veiligheidsklep
61 Afsluitklep
62 Afsluitklep
64 Afsluitklep
65 Pekelwater-opvangbak
66 Pekelreservoir
67 Vulpomp
WQ Warmtebroncircuit
a Attentie!
Schadelijk voor het milieu!
Pekelmedia mogen bij een lekkage geen
vervuiling van het grondwater of van de
bodem tot gevolg hebben. Er moeten
stoffen worden gekozen die niet giftig en
biologisch afbreekbaar zijn.
h Attentie!
Gevaar van lekkage bij het gebruik van
caliumcarbonaat als brijnvloeistof!
Het gebruik van caliumcarbonaat/water
als brijnvloeistof is bij de installatie bij
de klant van passieve koelingen niet toe-
gestaan, omdat reacties kunnen ont-
staan met de gebruikte afdichtingkunst-
stoffen in de mengklep.
Om het pekelcircuit te vullen, gaat u als volgt te
werk:
• Meng door Vaillant in Duitsland, Oostenrijk en Zwitser-
land gebruikte antivriesmiddel 1,2 % propyleenglycol
met water in de verhouding 1 : 2.
Zo ontstaat een vorstbeveiliging tot -15 °C.
• Meng in een extern reservoir (bijv. kunststof jerrycan,
pos. 66) water en antivries in de voorgeschreven con-
centratie. Elke mengserie moet zorgvuldig worden
vermengd.
• Controleer de mengverhouding van de pekelvloeistof.
Vaillant adviseert daarvoor het gebruik van een re-
fractometer.
• Vul daarna het pekelmengsel uit het reservoir (66) in
het warmtebronsysteem. Hiervoor is een vulpomp
(67) nodig die het collectorcircuit bij het vullen tegelij-
kertijd ontlucht. Vaillant adviseert de Vaillant vulpomp
(art.-nr. 307093). Sluit de drukleiding van de pomp op
de afsluitklep (62) aan.
• Sluit de afsluitklep (57).
• Open de afsluitkleppen (62) en (64).
• Open de afsluitklep (61) en sluit een in het glycol-
mengsel uitmondende slang op de klep aan.
• Start de vulpomp (67) om de collectorslang te vullen.
5 CV- en warmtebronsysteem vullen

23Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
• Laat de vulpomp (67) draaien tot er uit de slang van
de afsluitklep (61) vloeistof zonder lucht erin naar bui-
ten komt.
• Open de klep (57), zodat de lucht tussen de kleppen
(61) en (62) kan ontsnappen.
• Sluit de klep (61) en zet het pekelcircuit met de vul-
pomp (67) onder druk. Let erop dat de druk niet
hoger komt dan 3 bar.
• Sluit nu ook de klep (62).
• Schakel de vulpomp (67) uit en verwijder de vulslang.
• Open de veiligheidsklep (60) om een eventuele over-
druk te laten ontsnappen. Het pekelreservoir moet
voor 2/3 met vloeistof zijn gevuld. Zorg ervoor dat de
klep (61) is gesloten.
• Doe eventuele resten van de pekelvloeistof in een ge-
schikt reservoir (bijv. kunststof jerrycan) voor later
bijvullen en geef dit aan de gebruiker, zodat hij het be-
waart.
De verdere ontluchting vindt na de montage van de
manteldelen en de inbedrijfstelling van de warmtepomp
plaats (zie hoofdstuk 7.4).
Peil van de pekelvloeistof controleren
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Het vulpeil is correct als het pekelreser-
voir voor 2/3 is gevuld. Als het peil te
hoog is, kan de installatie beschadigd
raken.
• Vul pekelvloeistof bij, wanneer het niveau zover daalt
dat dit niet meer zichtbaar is in het pekelreservoir.
1 2
Afb. 5.2 Niveau van het pekelreservoir
Legenda bij afb. 5.2
1 Niveau te laag
2 Niveau correct
In de eerste maand na inbedrijfstelling van de installatie
kan het peil van de pekelvloeistof iets dalen, wat heel
normaal is. Het peil kan ook afhankelijk van de tempera-
tuur van de warmtebron variëren, maar het mag nooit
zo ver dalen dat het in het pekelreservoir niet meer
zichtbaar is.
5.3 Bronsysteem (alleen VWW)
Bij gebruik van water als warmtebron vervalt het vullen
van het warmtebronsysteem, aangezien het om een
open systeem gaat.
CV- en warmtebronsysteem vullen 5

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0024
6 Elektrische installatie
6.1 Veiligheids- en installatie-aanwijzingen
e Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok!
Schakel vóór elektrotechnische installa-
tiewerkzaamheden altijd de stroomtoe-
voer uit. Zorg ervoor dat deze is bevei-
ligd tegen abusievelijk opnieuw inschake-
len.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische aansluiting moet via een
bij de klant aanwezige scheidingsinrich-
ting met een contactopening van min.
3 mm (b.v. leidingveiligheidsschakelaar)
over alle polen kunnen worden uitge-
schakeld.
Het is zinvol om deze scheidingsinrichting direct in de
buurt van de warmtepomp te installeren.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische installatie mag alleen
worden uitgevoerd door een erkend in-
stallateur.
a Attentie!
Gevaar voor kortsluiting!
Strip leidingen die 230 V voeren, voor
aansluiting op de ProE-stekker uit veilig-
heidsoverwegingen over een lengte van
maximaal 30 mm.
Als u meer stript, bestaat het gevaar
van kortsluitingen op de printplaat, als u
de leidingen niet correct in de stekker
bevestigt.
a Attentie!
Gevaar voor defecten!
De leidingen voor buitentemperatuurvoe-
ler en kamerthermostaat geleiden kleine
en zwakke stromen. Storingsinvloeden
uit de omgeving kunnen een uitwerking
hebben op de voelerleidingen en verkeer-
de informatie overbrengen naar de
warmtepompthermostaat, daarom moe-
ten de voelerleidingen absoluut correct
worden gelegd.
Zwakstroomleidingen moeten op vol-
doende afstand van sterkstroomleidin-
gen worden gelegd. Als zwak- en sterk-
stroomleidingen parallel worden gelegd,
moet bij een lengte vanaf 10 m een mini-
mumafstand van 25 cm worden aange-
houden.
Bij inbedrijfstelling controleert de thermostaat automa-
tisch de juiste fasevolgorde. Verwissel bij een storings-
melding twee fasen met elkaar.
Let bovendien op het volgende:
— Voor de stroomvoorziening sluit u de warmtepomp
aan op een 400 V draaistroomnet met 3 fasen en een
nul- en een aarddraad. Beveilig deze aansluiting zoals
bij de technische gegevens is vermeld.
— Installeer de warmtepomp via een vaste netaanslui-
ting.
— De vereiste leidingdoorsneden moeten door een ge-
kwalificeerd installateur aan de hand van de waarden
die in de technische gegevens zijn vermeld voor het
maximale ontwerpvermogen, worden bepaald. Houd in
ieder geval rekening met de installatieomstandighe-
den ter plaatse.
— Als de lokale netexploitant voorschrijft dat de warmte-
pomp via een blokkeersignaal moet worden geregeld,
monteert u een dienovereenkomstige, door de netex-
ploitant voorgeschreven contactschakelaar die u met
een 2-aderige leiding aansluit op de warmtepomp.
6.2 Voorschriften voor de elektrische installatie
De maximale leidinglengte van de voelerleidingen van
50 m mag niet worden overschreden.
Aansluitleidingen met 230 V/400 V en voeler- of buslei-
dingen moeten vanaf een lengte van 10 m apart worden
gelegd.
Vrije klemmen van het toestel mogen niet als steun-
klemmen voor de verdere bedrading gebruikt worden.
6 Elektrische installatie

25Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.3 Elektrische schakelkast
h Aanwijzing
Afhankelijk van de modelvariant kan de
hier getoonde weergave van de elektro-
schakelkast (zie afb. 6.1) in details afwij-
kingen van de warmtepomp.
ABB A8-30-01
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3 L2 L1NPE L3 L2 L1NPE L3 L2 L1NPEL3 L3 L2 L1N NPEL3 L2 L1 S SN
PE L2 L1L3N
ABB A8-30-01ABB A8-30-01ABB A8-30-01
1
L L L L L 1 LN N N N N 2 N 2 1 2 1L N
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N NAufZuL N 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCF OT AF
- +
AufZu
ZH
NL
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1 SP BUS DCF/AF EVU 1xZPLP/UV 1
1
2
3
14
13
11
10
4
5
6
7
8
9
Schütz für externe
Zusatzheizung
12
Afb. 6.1 Elektrische schakelkast
Legenda bij afb. 6.1
1 Trekontlastingen
2 Stroomvoorziening warmtepomp
3 Aanloopstroombegrenzer-print met controle-LED aanloop-
stroombegrenzer (brandt groen, indien OK)
4 Alleen VWW: thermisch overstroomrelais
5 Alleen VWW: Instelknop voor overstroom van de dompelpomp
6 Protectorbeveiliging brijnpomp
7 alleen VWS 380/2 en VWS 460/2: Aansturingsbeveiliging brijn-
pomp
8 Alleen VWW: Aansturingsbeveiliging dompelpomp met over-
stroomrelais (motorbeveiliging)
9 Beveiliging aanloopstroombegrenzer
10 Aansturingsbeveiliging compressor
11 Protectorbeveiliging compressor
12 Beveiliging voor extra verwarming
13 Regelingsprint
14 Aansluitrail voor sensor en externe componenten
Aan de elektrische schakelkast zijn bovendien hangend
twee leidingrollen gemonteerd (hier niet afgebeeld):
— kleine tweepolige stekker:
Aansluitleiding voor bedieningsconsole
— grote driepolige stekker:
Elektriciteitsvoorziening voor vrnetDIALOG
Een leiding voor vrnetDIALOG voor het aansluiten aan
de eBUS is tevens bij leveringsomvang (bijverpakking)
inbegrepen.
6.4 Stroomvoorziening aansluiten
Door de netexploitanten worden verschillende manieren
van stroomvoorziening voor warmtepompen voorzien.
De warmtepomp kan met verschillende soorten netvoe-
ding worden gebruikt. Op de volgende pagina's zijn drie
aansluitmethoden beschreven.
• Breng de stroomleiding(en) door het slobgat in de
achterwand van het toestel naar binnen.
• Voer de leidingen door het toestel, door de passende
trekontlastingen en naar de aansluitklemmen van de
aansluitstrip.
• Voer de aansluitbedrading uit zoals afgebeeld in de
volgende bedradingsschema's.
a Attentie!
De toestelmantels moeten na voltooiing
van het installatiewerk gemonteerd wor-
den.
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0026
6.4.1 Ongeblokkeerde netvoeding (elektrisch
schema 1)
L3 S SNL3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE 1 2 N PELNPE LNPE
PE L2 L1L3N
400 V / 50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
Umax = 230 V
Imax = 2 A
Umax = 230 V
Imax = 2 A
1 4 82
+ +
3VWS 220/2-VWS 460/2
Afb. 6.2 Ongeblokkeerde netvoeding (toestand bij levering)
VWS
L3NL3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE L3 L2 L1N PELNPE LNPE
PE L2 L1L3N
VWW 220/2-VWW 460/2
400 V / 50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
1 4 72
+ +
3
Umax = 230 V
Imax = 5 A, VWW 220...300/2
Imax = 8,5 A, VWW 380...460/2
Umax = 230 V
Imax = 2 A
Afb. 6.3 Ongeblokkeerde netvoeding (toestand bij levering)
VWW
Legenda bij afb. 6.3 en 6.2
Pomp
Compressor
Thermostaat
Externe extra verwarming
Warmtebroncircuit
Mengklep
1 Aansluiting netvoeding voor ext. Bijstook verwarming
2 Aansluiting externe extra verwarming
3 Aansluiting pomp, compressor en regeling
4 Aansluiting circulatiepomp CV-circuit
7 Aansluiting dompelpomp warmtebroncircuit
8 Aansluiting brijnmengklep voor externe koeling
Deze bedrading van de warmtepomp komt overeen met
de toestand bij levering.
De warmtepomp wordt met een enkel stroomtarief (een
verbruiksmeter) op het voedingsnet aangesloten (3).
Daarentegen behoudt de netexploitant zich het recht
voor om de compressor en de extra verwarming indien
6 Elektrische installatie

27Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
nodig uit te schakelen door een toongemoduleerd sig-
naal. Hoe lang en hoe vaak de uitschakeling plaatsvindt,
bepaalt de netexploitant of wordt met hem afgesproken.
• Sluit de stroomvoorziening op de hoofd-netvoeding
aan (3). Hierdoor worden compressor en regeling in
het apparaat verzorgd.
• Sluit de externe (op montagepositie te monteren)
CV-pomp op de klemmen (4) aan.
h Aanwijzing
Voor de externe en door de klant te
leveren CV-pomp geldt:
Imax = 2 A; Umax = 230 V
Bij overschrijding van deze waarden
moet de CV-pomp via een relais/beveili-
ging op de montageplaats worden ge-
schakeld.
Als u een (door de klant te leveren) extra verwarming
wilt aansluiten:
a Attentie!
Gevaar voor overbelasting!
Het maximale vermogen van de extra
verwarming mag 3 x 3 kW (3 x 13 A) niet
overschrijden. De elektrische extra ver-
warming moet door een niet automati-
sche terugzettende alpolige temperatur-
begrenzer worden beveiligd.
• Sluit de stroomvoorziening op de extra verwarming
aan (1). Sluit de de extra verwarming zelf aan (2).
Installeer een (door de klant te leveren) veiligheids-
temperatuurbegrenzer (STB) voor de extra verwar-
ming aan.
• Sluit het relais voor het toongemoduleerde signaal op
klem 12 "EVU" (zie afb. 6.6) aan, als dit door de netex-
ploitant wordt gevraagd. Met dit signaal wordt bij ge-
sloten contact de warmtepomp geblokkeerd.
Alleen voor VWW:
• Sluit de dompelpomp aan (7).
• Stel het thermisch overstroomrelais voor de dompel-
pomp in (zie afb. 5.1, pos. 5) volgens de stroom van uw
dompelpomp. Stel de uitschakelstroom 10 % boven de
nominale stroom van uw dompelpomp in.
Als u een (door de klant te leveren) koeling wilt aanslui-
ten:
• Sluit de 3-weg-mengklep CV/koeling aan op de (8).
Een overzicht van het complete stroomloopschema
vindt u in de bijlage.
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0028
6.4.2 Gescheiden voeding (elektrisch
schema 2 en 3)
S SL3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE 1 2 N PELNPE
PE L2 L1 LNPEL3N
L3N
400 V / 50 Hz 230 V / 50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
Umax = 230 V
Imax = 2 A
Umax = 230 V
Imax = 2 A
63
4
1 2
+
VWS 220/2-VWS 460/2
5 8
Afb. 6.4 Gescheiden voeding VWS
L3 L2 L1NPEL3 L2 L1NPE LN L3 L2 L1N PEPE
PE L2 L1 LNPEL3N
L3N
7
4
VWW 220/2-VWW 460/2
400 V
50 Hz
230 V
50 Hz
400 V
50 Hz
400 V
AC1 3 x 13 A
6531 2
+
Umax = 400V
Imax = 5 A Umax = 400V
Imax = 5 A, VWW 220...300/2
Imax = 8,5 A, VWW 380...460/2
Afb. 6.5 Gescheiden voeding VWW
Legenda bij afb. 6.4 en 6.5
Pomp
Compressor
Thermostaat
Externe extra verwarming
Warmtebroncircuit
Mengklep
1 Aansluiting netvoeding voor ext. Bijst ook verwarming
2 Aansluiting externe extra verwarming
3 Aansluiting netvoeding nachtstroom
4 Overbruggingsleidingen
5 Aansluiting netvoeding dagstroom
6 Circulatiepomp CV-circuit
7 Aansluiting dompelpomp warmtebroncircuit
8 Aansluiting brijnmengklep voor externe koeling
Bij de gemengde voeding wordt de warmtepomp met
twee stroomtarieven (twee verbruiksmeters) gebruikt.
Dit kan een warmtepomp-tarief of het speciale tarief
zijn. Voor een permanente stroomvoorziening (4) voor
6 Elektrische installatie

29Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
de nevenverbruikers (circulatiepompen, thermostaat
enz.) moet via een verbruiksmeter worden gezorgd. Die
nachtstroom-stroomvoorziening (2) voor de com-
pressor (en evt. de extra verwarming) vindt plaats via
een tweede verbruiksmeter en kan door de netexploi-
tant in piektijden worden onderbroken.
Die elektrische installatie an de aansluitklemmen wordt
als volgt uitgevoerd:
• Verwijder de overbruggingsleidingen (stippellijnen, 4).
• Sluit de permanente stroomvoorziening op de netvoe-
ding dagstroom aan (5).
• Sluit de nachtstroom-stroomvoorziening op de net-
voeding nachtstroom aan (3).
• Sluit de externe (op montagepositie te monteren)
CV-pomp op de klemmen (6) aan.
h Aanwijzing
Voor de externe en door de klant te
leveren CV-pomp geldt:
Imax = 2 A; Umax = 230 V
Bij overschrijding van deze waarden
moet de CV-pomp via een relais/beveili-
ging op de montageplaats worden ge-
schakeld.
Als u een (door de klant te leveren) extra verwarming
wilt aansluiten:
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Wegens gevaar voor overbelasting mag
het maximale vermogen van de extra
verwarming 3 x 3 kW (3 x 13 A) niet
overschrijden. De elektrische extra ver-
warming moet op de montageplaats door
een niet automatische terugzettende al-
polige temperaturbegrenzer worden be-
veiligd.
• Sluit de stroomvoorziening op de extra verwarming
aan (1). Sluit de de extra verwarming zelf aan (2).
Installeer een (door de klant te leveren) veiligheids-
temperatuurbegrenzer (STB) voor de extra verwar-
ming aan.
• Sluit het relais voor het toongemoduleerde signaal op
klem 12 "EVU" (zie afb. 6.6) aan, als dit door de netex-
ploitant wordt gevraagd. Met dit signaal wordt bij ge-
sloten contact de warmtepomp geblokkeerd.
Alleen voor VWW:
• Sluit de dompelpomp aan (7).
• Stel het thermisch overstroomrelais voor de dompel-
pomp in (zie afb. 6.1, pos. 5) volgens de stroom van uw
dompelpomp. Stel de uitschakelstroom 10 % boven de
nominale stroom van uw dompelpomp in.
Als u een (door de klant te leveren) koeling wilt aanslui-
ten:
• Sluit de 3-weg-omschakelklep CV/koeling aan op de
(8).
Bij een latere inbedrijfstelling kiest u o.a. het stroom-
schema uit, waarmee de warmtepomp dient te functio-
neren (zie hoofdstuk 7.3). Afhankelijk hiervan wordt van
softwarezijde uit het betreffende tarief aangestuurd.
Voor het warmtepomp-tarief stelt u elektroschema 2 in.
In dit geval wordt de (door klant te leveren en extern te
installeren) extra verwarming via het normale tarief ge-
voed.
Voor het speciale tarief stelt u elektroschema 3 in. In dit
geval wordt de (door klant te leveren en extern te instal-
leren) extra verwarming tevens volgens het lage tarief
gevoed.
Een overzicht van het complete stroomloopschema
vindt u in de bijlage.
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0030
6.5 Thermostaatprintplaat - Overzicht
1
L L L L L 1 L N N N N N 2 N 2 1 2 1 L N
2 3 4 5 S CH 6 7 8 A SB
N N A uf Z u L N 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCF O T AF
- +
A uf Z u
ZH
N L
ZP
N L
SK 2 -P
N L
HK 2 -P HK2 VF2 RF1 VF1 SP BUS DC F / AF E VU 1xZP L P /UV 1
13 5 7 8 9 10 11 12 13
20
32 31 30 29 28 27 26 25 24 23
14
15
17
16
18
2 4 6
21
22
19
Afb. 6.6 Thermostaatprintplaat
Legenda bij afb. 6.6
Aansluitklemmen boven
1 ZH Externe elektrische extra verwarming
2 LP/UV1 Externe 3-weg-omschakelklep voor warmwaterberei-
ding
3 ZP Circulatiepomp warm water
4 SK2-P VWS: Koelingscontact bij koelingshydrauliek
VWW: Beveiliging dompelpomp
5 HK2-P Externe (tweede) CV-pomp
6 HK2 Aansturing 3-wegen-mengklep of 3-wegen-omschakel-
klep (afhankelijk van hydraulisch schema)
7 VF2 Externe aanvoervoeler
8 RF1 Temperatuurvoeler onderin bufferboiler
9 VF1 Temperatuurvoeler bovenin bufferboiler
10 BUS eBus
11 DCF/AF Buitentemperatuurvoeler + DCF-signaal
12 EVU Contact energiebedrijf (onderbreking elektriciteits-
voorziening, toongemoduleerd signaal van de netex-
ploitant)
open: compressorwerking toegestaan
dicht: compressorwerking geblokkeerd
13 1xZP Contact voor eenmalige vraag van de circulatiepomp,
bijv. via de externe toets
Printplaatonderdelen
14 eBus/vrDIALOG
15 eBus-adres-draaischakelaar, op "1" (fabrieksinstelling)
16 Zekering T 4A/250 V voor regelingsprint
17 Controle-LED voedingsspanning (brandt groen indien ok)
18 Zekering T 4A/250 V voor pekelpomp
19 Bewaking fasevolgorde compressor
20 Stekker voor display (user interface)
21 Sensoraansluitstekker 1
22 Sensoraansluitstekker 2
Aansluitklemmen onder
23 ASB Aanloopstroombegrenzer
24 8 Beveiligingsinrichting compressor
25 7 Pressostate veiligheidsketting
26 6 (niet aangesloten)
27 SCH Toebehoren brondrukschakelaar op rijgklem (VWW:
Stromingsschakelaar
28 5 Brijnpomp (alleen VWS)
29 4 Voeding regelingsprint
30 3 CV-pomp (op rijgklem)
31 2 vrij
32 1 Aansturing 3-wegen-mengklep brijncircuit (alleen VWS,
op rijgklem)
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Voor de extern en op de montageplaats
te leveren actoren geldt:
Imax = 2 A, Umax = 230 V
De maximale stroom van alle actoren/
verbruikers mag 4 A op de regelingsprint
niet overschrijden.
6 Elektrische installatie

31Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
De thermostaatprintplaat heeft ter beveiliging een af-
dekplaat waarin voor de aansluiting eBus/vrDIALOG
(pos. 15) alsmede voor de spanningsvoorzienings-LED
(pos. 18) uitsparingen aanwezig zijn.
Om de zekeringen pos. 17 resp. pos. 19 te vervangen
moet de afdekplaat worden verwijderd.
6.6 Thermostaatprintplaat bedraden
De thermostaat heeft een automatische voelerdetectie.
De configuratie van de aangesloten CV-circuits moet u
naargelang de toestelcombinatie uitvoeren. Hierna vindt
u mogelijkheden hoe de warmtepomp kan worden ge-
bruikt.
6.6.1 Standaardvoeler VR 10 aansluiten
Naargelang installatieconfiguratie zijn extra voelers als
aanvoer-, retour-, collector- of boilervoeler nodig. De
standaardvoeler VR 10 is zo uitgevoerd dat deze naar
keuze als dompelvoeler, bijv. als boilervoeler in een boi-
lervoelerbuis of als aanvoervoeler in een open verdeler,
kan worden gebruikt. Met de meegeleverde spanband
kunt u deze ook als contactvoeler op de CV-buis in de
aanvoer of retour bevestigen. Wij adviseren de buis met
voeler te isoleren, om de best mogelijke temperatuurre-
gistratie te waarborgen.
Afb. 6.7 Standaardvoeler VR 10
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0032
6.6.2 Directe CV-functie (hydraulisch schema 1)
De warmtepomp wordt direct op de vloerverwarmings-
circuits aangesloten. De regeling vindt standaard
met behulp van een energiebalansregeling (zie
hoofdstuk 8.4.2) plaats. De aanvoertemperatuurvoeler
VF2 moet hiervoor aangesloten worden (vloerbeveili-
gingsschakeling).
Afb. 6.8 Hydraulisch schema 1
Legenda bij afb. 6.8
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep met standindicatie
32 Kapventiel
33 Luchtafscheider/vuilfilter
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
58 Vul- en aftapkraan
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
h Aanwijzing
Mocht een hydraulische ontkoppeling
van het CV-circuit noodzakelijk zijn, in-
stalleer dan een open verdeler alsmede
een externe CV-pomp zoals getoond in
afb. 6.8.
optioneel voor hydraulische ontkoppeling
45 Open verdeler
HK2-P CV-pomp met stuurleiding naar warmtepomp HK2-P
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
h Aanwijzing
Als u tussen warmtepomp en CV-sy-
steem een open verdeler heeft geïnstal-
leerd, moet de temperatuurvoeler VF2 in
de aanvoerleiding van de open verdeler
naar het CV-systeem worden aange-
bracht.
6 Elektrische installatie

33Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.6.3 Mengcircuit met bufferboiler (hydraulisch
schema 2)
De geregelde vloerverwarmingscircuits werken met de
externe CV-pomp uit de bufferboiler via een menger. De
aanvoertemperatuurvoeler zit achter de externe pomp.
De warmtepomp reageert op een warmtevraag van de
bufferboiler.
Afb. 6.9 Hydraulisch schema 2
Legenda bij afb. 6.9
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
4 Bufferboiler VPS
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
13 Afstandsbediening VR 90
13 Mengmodule VR 60
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
19 Maximaalthermostaat
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep met standindicatie
32 Kapventiel
33 Spatkap
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
52 Klep regeling afzonderelijke ruimte
58 Vul- en aftapkraan
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
HKa-P Warmtepompcircuit
HKb-P CV-pomp
HK2-P CV-pomp
HKa CV-circuitmenger
HKb Circuitmenger
HK2 Circuitmenger
RF1 Teruglooptemperatuursensor
VFa Aanvoertemperatuurvoeler
VFb Aanvoertemperatuurvoeler
VF1 Aanvoertemperatuurvoeler
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0034
6.6.4 Directe CV-functie en warmwaterboiler
(hydraulisch schema 3)
De warmtepomp wordt direct op de vloerverwarmings-
circuits aangesloten. De regeling vindt standaard als
energiebalansregeling (zie hfdst. 8.4.2) plaats. De aan-
voertemperatuurvoeler VF2 moet aangesloten worden
(vloerbeveiligingsschakeling).
De warmtepomp voorziet tevens een warmwaterboiler.
Afb. 6.10 Hydraulisch schema 3
6 Elektrische installatie

35Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Legenda bij afb. 6.10
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
5 Warmwaterboiler
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
17 Drinkwaterstation
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep
32 Kapventiel
33 Spatkap
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
42c Membraan-expansievat drinkwater
43 Veiligheidsgroep wateraansluiting
58 Vul- en aftapkraan
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
LP/UV1 Omschakelklep
SP Boilertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
ZH Elektrische extra verwarming
ZP Circulatiepomp
optioneel voor hydraulische ontkoppeling
45 Open verdeler
HK2-P CV-pomp met stuurleiding naar warmtepomp
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische extra verwarming moet
door een niet automatische terugzetten-
de alpolige temperaturbegrenzer worden
beveiligd.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Voor de warmtewisselaar in de waterbe-
reider is een wisseloppervlak van 1 m2
per 3 - 4 kW verwarmingsvermogen van
de warmtepomp nodig.
h Aanwijzing
Mocht een hydraulische ontkoppeling
van het CV-circuit noodzakelijk zijn, in-
stalleer dan een open verdeler alsmede
een externe CV-pomp zoals getoond in
afb. 6.10.
h Aanwijzing
Als u tussen warmtepomp en CV-sy-
steem een open verdeler heeft geïnstal-
leerd, moet de temperatuurvoeler VF2 in
de aanvoerleiding van de open verdeler
naar het CV-systeem worden aange-
bracht.
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0036
6.6.5 Mengcircuit met bufferboiler en
warmwaterboiler (hydraulisch schema 4)
De geregelde vloerverwarmingscircuits werken met de
externe CV-pomp uit de bufferboiler via een menger. De
aanvoertemperatuurvoeler zit achter de externe pomp.
De warmtepomp reageert op een warmtevraag van de
bufferboiler.
Afb. 6.11 Hydraulisch schema 4
Legenda bij afb. 6.11
3 Warmtepomp geoTHERM VWS/VWW
4 Bufferboiler VPS
5 Warmwaterboiler
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
13 Afstandsbediening VR 90
13 Mengmodule VR 60
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
19 Maximaalthermostaat
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep
32 Kapventiel
33 Spatkap
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
42c Membraan-expansievat drinkwater
43 Veiligheidsgroep wateraansluiting
52 Klep regeling afzonderelijke ruimte
58 Vul- en aftapkraan
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische extra verwarming moet
door een niet automatische terugzetten-
de alpolige temperaturbegrenzer worden
beveiligd.
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
HKa-P Warmtepompcircuit
HKb-P CV-pomp
HK2-P CV-pomp
HKa CV-circuitmenger
HKb Circuitmenger
HK2 Circuitmenger
LP/UV1 Omschakelklep
RF1 Teruglooptemperatuursensor
SP Boilertemperatuurvoeler
VFa Aanvoertemperatuurvoeler
VFb Aanvoertemperatuurvoeler
VF1 Aanvoertemperatuurvoeler
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
WQ Warmtebroncircuit
ZH Elektrische extra verwarming
ZP Circulatiepomp
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
6 Elektrische installatie

37Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.6.6 Mengcircuit met bufferboiler,
warmwaterboiler en externe passieve
koeling (hydraulisch schema 10)
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
De elektrische extra verwarming moet
door een niet automatische terugzetten-
de alpolige temperaturbegrenzer worden
beveiligd.
h Aanwijzing
Hydraulisch schema 10 is alleen voor
geoTHERM VWS x0/2 (brijnwater) ge-
schikt.
Koelingswarmtewisselaar en brijnmeng-
klep moeten op de montageplek worden
uitgemeten en geplaatst.
Afb. 6.12 Hydraulisch schema 10
De geregelde vloerverwarmingscircuits werken met de
externe CV-pomp uit de bufferboiler via een menger. De
aanvoertemperatuurvoeler VF2 bevindt zich achter de
omschakelklep in de CV-aanvoerleiding (nodig voor koel-
functie).
De warmtepomp reageert op een warmtevraag van de
bufferboiler.
De brijnpom is alleen bij VWS inbegrepen.
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0038
Legenda bij afb. 6.12
3 Warmtepomp geoTHERM VWS
5 Warmwaterboiler
13 Weersafhankelijk energiebalansregelaar
13 Afstandsbediening VR 90
13 Mengmodule VR 60
16 Buitenvoeler/DCF-ontvanger
19 Maximaalthermostaat
30 Zwaartekrachtrem
31 Regelklep
32 Kapventiel
33 Spatkap
36 Thermometer
40 Warmtewisselaar passieve koeling
42a Veiligheidsklep
42b Membraan-expansievat
42c Membraan-expansievat drinkwater
43 Veiligheidsgroep warmwateraansluiting
52 Klep regeling afzonderelijke ruimte
58 Vul- en aftapkraan
66 Pomp koelcircuit
67 Menger koelcircuit
KP Circulatiepomp warmtepompcircuit
HKa-P Warmtepompcircuit
HKb-P CV-pomp
HKa CV-circuitmenger
HKb Circuitmenger
LP/UV1 Omschakelklep
RF1 Teruglooptemperatuursensor
SK2-P Omschakelklep koeling
SP Boilertemperatuurvoeler
VFa Aanvoertemperatuurvoeler
VFb Aanvoertemperatuurvoeler
VF1 Aanvoertemperatuurvoeler
VF2 Aanvoertemperatuurvoeler
ZH Elektrische extra verwarming
ZP Circulatiepomp
a Attentie!
Gevaar van lekkage bij het gebruik van
caliumcarbonaat als brijnvloeistof!
Het gebruik van caliumcarbonaat/water
als brijnvloeistof is bij de installatie bij
de klant van passieve koelingen niet toe-
gestaan, omdat reacties kunnen ont-
staan met de gebruikte afdichtingkunst-
stoffen in de mengklep.
a Attentie!
Gevaar voor temperatuurdaling onder
het dauwpunt en voor condensvorming!
Alle buizen van het CV-circuit moeten
dampdiffisiedicht geïsoleerd zijn.
Radiatorverwarmingen zijn voor het ge-
bruik met de hier beschreven Vaillant
warmtepomp geoTHERM niet geschikt.
a Attentie!
Gevaar voor temperatuurdaling onder
het dauwpunt en voor condensvorming!
De cv-aanvoertemperatuur mag in het
koelbedrijf niet te laag worden ingesteld.
Ook bij een aanvoertemperatuur van
20 °C is gegarandeerd dat de koelfunctie
voldoende is.
h Aanwijzing
Verdere hydraulisch systemen die moe-
ten worden ingesteld, vindt u in de bijbe-
horende PLI (planningsinformatie).
6.7 DCF-ontvanger aansluiten
AF
0
DCF
AF
0
DCF
1
L L L L L 1 LN N N N N 2 N 2 1 2 1L N
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N NAufZuL N 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCFOT AF
- +
AufZu
ZH
NL
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1 SP BUS DCF/AF EVU 1xZPLP/UV 1
Afb. 6.13 VRC DCF-ontvanger aansluiten
• Bedraad de DCF-ontvanger overeenkomstig afb. 6.13:
— links: meegeleverde buitenvoeler (DCF-ontvanger)
— rechts: speciale oplossing met externe buitenvoeler
Een speciale oplossing met gescheiden buitenvoeler
VRC 693 is nodig als er bijv. geen draadloze ontvangst
op de installatieplaats van de buitenvoeler is.
6.8 Toebehoren aansluiten
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Schakel de stroomvoorziening uit voor-
dat u extra toestellen op de eBus aan-
sluit.
U kunt de volgende toebehoren aansluiten:
— Maximaal zes mengmodules VR 60 voor de uitbreiding
van het systeem met twaalf systeemcircuits (in de fa-
briek ingesteld als mengcircuits).
— Maximaal acht afstandsbedieningen VR 80/VR 90
voor de regeling van de eerste acht CV-circuits.
— vrnetDIALOG 840/2 of 860/2
— Aansluiting telkens op eBus-klem (zie afb. 6.6 pos. 14),
parallel geschakeld.
6 Elektrische installatie

39Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.8.1 Afstandsbediening VR 80/VR 90 monteren
De afstandsbedieningen VR 80/VR 90 communiceren
via de eBus met de CV-thermostaat. Ze kunnen op een
willekeurige interface in het systeem worden aangeslo-
ten. U hoeft er alleen maar voor te zorgen dat de busin-
terfaces met de thermostaat van de warmtepomp zijn
verbonden.
Het Vaillant systeem is zodanig opgebouwd dat u de
eBus van component naar component kunt leiden (zie
afb. 6.14). Verwisselen van de leidingen leidt daarbij niet
tot belemmeringen in de communicatie.
Afb. 6.14 Afstandsbedieningen aansluiten
Alle aansluitstekkers zijn zo uitgevoerd dat u ten minste
2 x 0,75 mm2 bedrading per aansluitklem kunt verbin-
den.
Als eBus-leiding wordt daarom het gebruik van leidingen
met een doorsnede van 2 x 0,75 mm2 aanbevolen.
Busadres instellen
Om te zorgen voor een correcte communicatie tussen
alle componenten, is het noodzakelijk dat de afstandsbe-
diening een adressering krijgt die bij het te regelen
CV-circuit past.
• Stel op de eerste extra afstandsbediening VR 90 het
busadres op "2" in.
• Stel voor andere afstandsbedieningen afwijkende, ver-
schillende busadressen in. Neem de montagehandlei-
ding van de VR 90 in acht.
2
Afb. 6.15 Busadres instellen
6.8.2 Andere mengcircuits aansluiten
Zoals de afstandsbedieningen VR 90 communiceren
ook de mengmodules VR 60 via de eBus met de ther-
mostaat. Neem bij de installatie de procedure zoals
bij de aansluiting van afstandsbedieningen (zie
hoofdstuk 6.8.1.) in acht.
De opbouw van het systeem vindt u in afb. 6.16. Neem
de montagehandleiding van de mengmodule in acht.
Afb. 6.16 Andere mengcircuits aansluiten
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0040
6.8.3 vrnetDIALOG aansluiten
De communicatie-eenheid vrnetDIALOG (toebehoren)
wordt op de daarvoor bestemde montageplaat op het
frame van de bedieningsconsole bevestigd en aangeslo-
ten op de thermostaatprintplaat.
Afb. 6.17 vrnetDIALOG monteren
5
1
2
6
4
3
Afb. 6.18 vrnetDIALOG installeren
• Bevestig de behuizing van de vrnetDIALOG op de
montageplaat van de bedieningsconsole, gebruik
hiervoor de plaatschroeven (1) en (2) uit de bijverpak-
king. Raadpleeg voor bevestiging ook de handleiding
vrnetDIALOG.
• Leid de in de warmtepomp aanwezige voedingsleiding
(5) door de opening in de bovenste frontmantel en
sluit deze op vrnetDIALOG aan.
• Leid vervolgens ook de aansluitleiding (6) van de be-
dieningsconsole door de opening in de bovenste front-
mantel en sluit daarop de in de bijverpakking meegele-
verde adapterkabel (4) tussen vrnetDIALOG en de
warmtepomp aan.
De stekkerverbinding van de adapterkabel is voor de be-
dieningsconsole bestemd, de tweede leiding voor de
aansluiting op de eBus-stekker van vrnetDIALOG.
h Aanwijzing
Andere evt. op de vrnetDIALOG reeds
aanwezige eBus-leidingen zijn niet nodig
en kunnen derhalve gedemonteerd wor-
den.
• Sluit nu de antenne- of telefoonkabel (3) op
vrnetDIALOG aan (zie ook handleiding vrnetDIALOG).
a Attentie!
Gevaar voor storingen!
Aansluitleiding aan vrnetDIALOG mogen
niet door de warmtepomp geleid worden,
omdat deze door hun elektromagnetisch
straling storingen in de werking kunnen
veroorzaken.
6 Elektrische installatie

41Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
6.9 Extern CV-toestel aansluiten
Als uw externe CV-toestel over een Vaillant eBus-inter-
face beschikt, dan kunt u deze via het toebehoren VR 32
met de eBus van de warmtepomp verbinden (zie hier-
voor ook de handleiding van VR 32).
- + DCF 0 AF
1x 2P
1 2 1 2
Tel BUS F AF
DC /
Afb. 6.19 CV-toestel met eBus-interface aansluiten
CV-toestellen zonder eBus-interface worden via de be-
veiliging voor de extra verwarming geschakeld.
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
ABB A8-30-01
Schütz für externe
Zusatzheizung
Afb. 6.20 Aansluiting beveiliging voor de extra verwarming
In beide gevallen schakelt de warmtepomp afhankelijk
van de warmtevraag en thermostaatinstelling het exter-
ne CV-toestel in. Stel hiervoor in menu C8 "Bijstook ver-
warming 1" de hydraulische koppeling in.
6.10 Mantel en bedieningsconsole monteren
ABB A12-30-01ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2L1
NN
PE
L3L2L1 S S
N
PE L2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
L L L L L 1 LN N N N N 2 N 2 1 21
LN
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
NN
AufZuL N 121 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCFOTAF
-
+
Auf
Zu
ZH
NL
ZP
NL
SK2-P
N
L
HK2-P HK2VF2 RF1 VF1SP BUS DCF/AFEVU 1xZPLP/UV 1
ABB A12-30-01
Afb. 6.21 Zijmantel monteren
• Zet de beide mantelplaten aan de zijkant onder in de
geleidsleuf in het frame van de warmtepomp en schuif
de mantel dan naar achteren.
• Bevestig de mantelplaten met twee platte kopschroe-
ven met elk twee plaatschroeven.
ABB A12-30-01ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PEL3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2 L1
NN
PE
L3L2L1 S S
N
PE L2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
LL L L L 1 L
NNN N N 2 N 2 1 2 1
LN
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N N
Auf
ZuL N 1 2 12 1 2 1 2 1 2 1 2
DCFOTAF
-
+
Auf
Zu
ZH
NL
ZP
N
L
SK2-P
NL
HK2-PHK2 VF2 RF1 VF1 SP BUS DCF/AFEVU 1xZP
LP/UV 1
ABB A12-30-01
Afb. 6.22 Voorste bovenste mantel monteren
• Leid de consolestekker door de opening van de voor-
ste bovenste mantelplaat en druk daarna de mantel-
plaat in de cliphouder op het behuizingsframe.
• Schroef de mantelplaat met twee schroeven op de be-
huizing.
Elektrische installatie 6

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0042
Afb. 6.23 Bedieningsconsole monteren
e Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok!
Als het toebehoren vrnetDIALOG niet
gebruikt of niet via de warmtepomp van
spanning voorzien wordt, moet de aan-
sluitstekker vrnetDIALOG (230 V voe-
ding) binnen de warmtepomp bevestigd
blijven.
• Indien u de communicatie-eenheid vrnetDIALOG heeft
gemonteerd, sluit dan de aansluitstekker en de in de
bijverpakking bij de warmtepomp meegeleverde stuur-
leiding aan (zie handleiding vrnetDIALOG en
hoofdstuk 6.8.3).
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2 L1
NN
PE
L3L2L1 SS
N
PEL2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
LLL L L 1 LN N N N N 2 N 2 1 2 1
LN
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N NAuf
ZuL N 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
DCFOTAF
-
+
Auf
Zu
ZH
N
L
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2VF2 RF1VF1 SP BUS DCF/AF EVU 1xZPLP/UV 1
ABB A12-30-01
Afb. 6.24 Voorste onderste mantel monteren
• Zet de mantelplaat onder in de geleidsleuf in het
frame van de warmtepomp en druk de onderste man-
telplaat in de cliphouder op de behuizing. Schroef ver-
volgens de consoleframes met de beide schroeven
aan de behuizing vast.
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2 L1
NN
PE
L3L2L1SS
N
PEL2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
L L L LL1 LN N N NN2N2 1 2 1LN
23 4 5 SCH 6 7 8 ASB
NNAuf
ZuL N 1 2 1212 1 2 1 212
DCFOTAF
-
+
Auf
Zu
ZH
NL
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1VF1 SP BUSDCF/AFEVU 1xZP
LP/UV 1
ABB A12-30-01
Afb. 6.25 Bovenste afdekking monteren
6 Elektrische installatie

43Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
• Breng de bovenste afdekking aan en schroef deze met
beide bijbehorende schroeven vast.
• Druk de afdekking van de buistoevoer in de cliphou-
der.
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2L1
NN
PE
L3L2L1 S S
N
PE L2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
LLL L L 1 LN N N N N 2 N 2 1 21
LN
2 3 4 5 SCH 6 7 8 ASB
N NAufZuL N 1 2 1 2 1 2 1 2 12 1 2
DCFOTAF
- +
AufZu
ZH
N
L
ZP
NL
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1SP BUSDCF/
AF EVU 1xZPLP/UV 1
ABB A12-30-01
Afb. 6.26 Bedieningsconsole monteren en aansluiten
• Sluit de aansluitleiding op de bedieningsconsole aan.
ABB A12-30-01 ABB A12-30-01
L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE L3L2L1
N
PE
L3L3L2L1
NN
PE
L3L2L1 SS
N
PE L2 L1
L3
N
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
ABB A8-30-01
1
LL L L L 1 L
NN N N N 2 N 2 12 1L N
234 5 SCH6 7 8 ASB
NN
AufZuL N 1 2 12 1 2 1 2 1 2 1 2
DCFOTAF
- +
AufZu
ZH
NL
ZP
N
L
SK2-P
NL
HK2-P HK2 VF2 RF1 VF1 SPBUS DCF/AF EVU1xZPLP/UV 1
ABB A12-30-01
Afb. 6.27 Frontplaat van de bedieningsconsole monteren
• Steek de frontplaat van de bedieningsconsole in de
cliphouder van het consoleframe.
7 Inbedrijfstelling
d Gevaar!
Gevaar voor letsel!
De warmtepomp mag pas na montage
van alle manteldelen in gebruik worden
genomen.
7.1 Inbedrijfstelling - Algemeen
• Voordat u de warmtepomp in gebruik neemt,
controleert u eerst de controlelijst inbedrijfstelling in
hfdst. 14.
De warmtepomp mag alleen in gebruik worden geno-
men, wanneer voldaan is aan alle daar genoemde pun-
ten.
Leer voor de daadwerkelijke inbedrijfstelling eerst de
thermostaat kennen aan de hand van de hierna volgen-
de beschrijvingen.
Elektrische installatie 6
Inbedrijfstelling 7

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0044
7.2 De regeling bedienen
7.2.1 De regeling leren kennen
Basisgegevens
Datum
Dag
Uur
Dag instellen
Vr
2
1
3
4
5
6
Afb. 7.1 Bedieningsoverzicht
Legenda
1 Menunaam,
2 Cursor, geeft de gekozen parameter aan,
3 Menunummer,
4 Instelknop ,
parameter instellen (draaien), parameter kiezen (indrukken)
5 Instelknop ,
menu kiezen (draaien), speciale bedrijfsfunctie activeren (druk-
ken)
6 Informatieregel (in het voorbeeld een verzoek tot handeling),
7.2.2 Displays oproepen
De menu's zijn aangeduid met een nummer rechtsboven
in het display. Door aan de rechter instelknop te
draaien komt u bij het volgende menu. De nummering
vergemakkelijkt het vinden van afzonderlijke menu's tij-
dens de programmering.
7.2.3 Typisch bedieningsverloop op het
gebruikersniveau
• Draai de instelknop tot u het
noodzakelijke menu heeft ge-
selecteerd.
• Draai de instelknop tot u de
te wijzigen parameter heeft
geselecteerd.
• Druk op de instelknop , om
de te wijzigen parameter te
markeren. De parameter krijgt
een donkere achtergrond.
• Draai de instelknop , om de
instelwaarde van de parame-
ter te wijzigen.
• Druk op de instelknop , om
de gewijzigde instelwaarde
over te nemen.
• Herhaal dit verloop tot u alle
instellingen heeft uitgevoerd.
7 Inbedrijfstelling

45Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
7.3 Eerste inbedrijfstelling uitvoeren
Zodra de warmtepomp bij de eerste inbedrijfstelling met
stroom wordt gevoed, start automatisch een interne
zelftest waarbij de warmtepomp zichzelf en aangesloten
componenten op correct functioneren controleert. Daar-
bij wordt de sensorbezetting gecontroleerd, de juiste
draairichting van het draaiveld vastgesteld en het func-
tioneren van de gebruikte sensors gecontroleerd.
Als het resultaat van de zelftest niet goed was, ver-
schijnt er op het display van de thermostaat een sto-
ringsmelding (zie hoofdstuk 10 "Verhelpen van storingen
en diagnose").
• Schakel de zekering in, zodat de warmtepomp van
stroom wordt voorzien.
De warmtepomp start, de software in de thermostaat
wordt geïnitialiseerd:
Vaillant
Loading...
Afb. 7.2 Thermostaat wordt geïnitialiseerd
Na korte tijd is de thermostaat gereed voor gebruik en
herkent, dat het om de eerste inbedrijfstelling gaat. Bij
de eerste installatie start de thermostaat altijd met de
Installatieassistent - menu A1.
Installatie A1
Taalkeuze
Taal >NL nederland
>Kiezen
Afb. 7.3 Menu A1: Taalkeuze
Wijzig evt. de taalinstelling en draai de instelknop tot
het volgende menu.
Installatieassistent A2
Hydraulisch schema 0
Elektrisch schema 0
Accepteren NEE
>Kiezen
Afb. 7.4 Menu A2: Installatieassistent
h Het warmtepomptype is al in de fabriek
ingesteld en mag niet worden gewijzigd!
Hydraulisch schema selecteren
a Attentie!
Mogelijke functiestoringen.
Let erop dat u het juiste hydraulische
schema kiest, want anders kunnen func-
tiestoringen van het systeem optreden.
• Draai de instelknop tot de cursor > op het nummer
van het Hydraulisch schema staat.
• Druk op de instelknop . De parameter wordt geacti-
veerd en krijgt een donkere achtergrond.
• Draai de instelknop tot u het bij uw systeem
passende hydraulische schema heeft geselecteerd (zie
tabel 7.1).
De hydraulische schema's bij uw systeem vindt u in
hoofdstuk 6.6.2 tot 6.6.7.
• Druk op de instelknop , om de keuze te bevestigen.
Nr. hydr. schema
Buffervat
CV-circuit
Warmwaterboiler
Externe passieve
koeling
Voeler
Aansluiting VR 60
Afb.-nr.
1 X AF, VF2 verboden 6.8
2 X X AF, VF1, VF2, RF1 mogelijk 6.9
3 X X AF, SP, VF2 verboden 6.10
4 X X X AF, SP, VF1, VF2, RF1 mogelijk 6.11
9* X X X AF, VF1, VF2, RF1 vereist *
10 X X X X AF, SP, VF1, VF2, RF1 vereist 6.14
Tabel 7.1 Nr. hydraulisch schema kiezen
* zoals hydraulisch schema 10, echter zonder warmwaterboiler
Inbedrijfstelling 7

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0046
Elektrisch schema selecteren
• Draai de instelknop tot de cursor > op het nummer
van het elektrisch schema staat.
• Druk op de instelknop . De parameter wordt geacti-
veerd en krijgt een donkere achtergrond.
• Kiezen.
• Draai de instelknop tot u het bij uw stroomvoorzie-
ning passende elektrische schema "1", "2" of "3" heeft
geselecteerd (zie hfdst. 6.4):
1 = Ongeblokkeerde netvoeding
2 = Gescheiden voeding warmtepomptarief
3 = Gescheiden voeding speciaal tarief
• Druk op de instelknop , om de keuze te bevestigen.
Instellingen accepteren
• Draai de instelknop tot de cursor > rechts van de
menu-optie "accepteren" op NEE staat.
• Druk op de instelknop . De parameter wordt geacti-
veerd en krijgt een donkere achtergrond.
• Draai de instelknop tot "JA" verschijnt.
• Druk op de instelknop , om de keuze te bevestigen.
h Aanwijzing
Een volledige beschrijving van de dis-
plays (menu A1 tot A9) voor de eerste
inbedrijfstelling vindt u in tabel 8.4
• Voer alle noodzakelijke instellingen uit en doorloop de
installatieassistent tot het einde.
Installatie gereed A9
Modus verlaten? > ja
>Waarden instelbaar
Afb. 7.5 Menu A9: Installatie beëindigen
• Zet "Modus verlaten?" pas op "JA", als u er zeker van
bent dat alles goed is ingesteld.
Als u "JA" heeft bevestigd, gaat de thermostaat naar de
grafische weergave. De warmtepomp begint met zelf-
standige regeling.
7.4 Brijncircuit ontluchten
Voor ontluchting van het pekelcircuit schakelt u in
het menu A7 het menupunt "Ontluchting bron" aan.
De pekelpomp wisselt nu tussen 50 minuten werking en
10 minuten stilstand.
Controleer of het vloeistofpeil in het pekelreservoir ge-
stabiliseerd is.
• Laat de pekelpomp doorlopen, zodat de in het sy-
steem aanwezige lucht in het pekelreservoir kan wor-
den opgevangen. Door het ontwijken van de lucht
daalt het vloeistofniveau in het pekelreservoir en
moet zoals in hfdst. 5.2 beschreven weer worden bij-
gevuld.
• Open de veiligheidsklep, om een eventuele overdruk
te laten ontwijken. Het pekelreservoir moet voor
2/3 met vloeistof gevuld zijn.
7.5 CV-circuit ontluchten
• Als voor het ontluchten van het CV-circuit handmatig
schakelen van de CV-pomp en de 3-wegklep nodig is,
voert u dat via het menu A5/A6 uit (zie tabel 8.4).
7.6 Installatie aan de gebruiker overdragen
• Instrueer de gebruiker van het systeem over de bedie-
ning en functie van alle toestellen.
• Overhandig de gebruiker alle handleidingen en toe-
stelpapieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
• Wijs de gebruiker erop, dat de handleidingen in de
buurt van het toestel moeten worden bewaard. Wijs
de gebruiker op de noodzaak van het regelmatig in-
specteren van de installatie.
7 Inbedrijfstelling

47Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8 Regeling
Om de warmtepomp rendabel te gebruiken, is het be-
langrijk om de regeling aan te passen aan het CV-sy-
steem bij de klant en aan het gedrag van de gebruiker.
In dit hoofdstuk worden alle functies van de weersaf-
hankelijke energiebalansregeling toegelicht.
8.1 Bedrijfsfuncties en functies
Voor het CV-circuit heeft u de beschikking over vijf be-
drijfsfuncties:
— Auto: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Verlagen".
— Eco: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Uit". Hierbij wordt het CV-cir-
cuit in de afkoelperiode uitgeschakeld, mits de vorst-
beveiligingsfunctie (afhankelijk van de buitentempera-
tuur) niet wordt geactiveerd.
— Verlagen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van een
ingesteld tijdprogramma met de verlagingstempera-
tuur.
— Verwarmen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
het ingestelde tijdprogramma volgens de gewenste
aanvoerwaarde.
— Uit: Het CV-circuit is buiten werking, voor zover de
vorstbeveiligingsfunctie (afhankelijk van de buiten-
temperatuur) niet is geactiveerd.
Voor aangesloten warmwaterboilers staan de bedrijfs-
functies "Auto", "Aan" en "Uit" ter beschikking:
— Auto: De boileropwarming resp. de vrijgave voor de
circulatiepomp vindt volgens een ingesteld tijdpro-
gramma plaats.
— Aan: De boilerlading is permanent vrijgegeven, d.w.z.
dat de boiler indien nodig onmiddellijk wordt naver-
warmd, de circulatiepomp is permanent in werking.
— Uit: De boiler wordt niet verwarmd, de circulatiepomp
is buiten werking. Alleen nadat de boiler beneden een
temperatuur van 10 °C komt, wordt deze omwille van
vorstbeveiliging naar 15 °C bijverwarmd.
8.2 Automatische extra functies
Vorstbeveiliging
De thermostaat is uitgerust met een vorstbeveiligings-
functie. Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties
de vorstbeveiliging van de CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van
3 °C, dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de inge-
stelde verlagingstemperatuur ingesteld.
Vorstbeveiliging van de boiler
Deze functie start automatisch, als de werkelijke boiler-
temperatuur beneden 10 °C daalt. De boiler wordt dan
tot 15 °C verwarmd. Deze functie is ook in de bedrijfs-
functies "Uit" en "Auto" actief, onafhankelijk van tijd-
programma's.
Controle van de externe sensors
Op basis van de door u bij de eerste inbedrijfstelling op-
gegeven hydraulische basisschakeling zijn de noodzake-
lijke sensors vastgelegd. De warmtepomp controleert
continu automatisch of alle sensors geïnstalleerd zijn en
goed werken.
Beveiliging CV-watergebrek
Een druksensor bewaakt een mogelijk watergebrek en
schakelt de warmtepomp uit, wanneer de waterdruk be-
neden 0,5 bar manometerdruk ligt, en weer in, wanneer
de waterdruk boven 0,7 bar manometerdruk ligt.
Pompblokkeer- en klepblokkeerbeveiliging
Om te voorkomen dat een CV-, circulatie-, pekelpomp of
de omschakelklep warmwater UV1 vast gaat zitten, wor-
den elke dag de pompen en de klep die 24 uur lang niet
in werking waren, achtereenvolgens gedurende
ca. 20 sec. ingeschakeld.
Beveiliging pekeltekort (alleen VWS)
Een druksensor bewaakt een mogelijk pekelgebrek en
schakelt de warmtepomp uit, wanneer de pekeldruk een-
malig beneden 0,2 bar manometerdruk daalt en in het
storingsgeheugen wordt de fout 91 weergegeven.
De warmtepomp schakelt automatisch weer in, als de
pekeldruk boven 0,4 bar manometerdruk stijgt.
Als de pekeldruk gedurende meer dan een minuut bene-
den 0,6 bar manometerdruk daalt, verschijnt in het
menu 1 een waarschuwing.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische
schema's zonder bufferboiler (b.v. bij hydraulisch
schema 1 en 3)
Als de in het vloerverwarmingscircuit met de sensor VF2
gemeten CV-aanvoertemperatuur continu gedurende
meer dan 15 minuten een waarde (max. CV-circuittemp.
+ Compr.-hysterese + 2 K, fabrieksinstelling: 52 °C)
overschrijdt, schakelt de warmtepomp met de storings-
melding F.72 uit (zie hfdst. 10.6). Als de CV-aanvoertem-
peratuur weer beneden deze waarde gedaald is en de
storing gereset werd, schakelt de warmtepomp weer in.
De maximale CV-aanvoertemperatuur wijzigt u met de
parameter "maximale CV-circuittemp." via vrDIALOG.
a Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de vloer!
Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet worden beschadigd
door te hoge temperaturen.
Regeling 8

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0048
Fasebewaking
De volgorde en de aanwezigheid van de fasen (rechts-
draaiend veld) van de 400 V voedingsspanning worden
bij de eerste inbedrijfstelling en tijdens werking continu
gecontroleerd. Als de volgorde niet correct is of een
fase uitvalt, dan vindt een uitschakeling door storing
van de warmtepomp plaats, om een beschadiging van de
compressor te vermijden.
Antibevriezingsfunctie
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt
voortdurend gemeten. Daalt de uitgangstemperatuur
van de warmtebron beneden een bepaalde waarde, dan
schakelt de compressor met de storingsmelding 20 of 21
tijdelijk uit (zie hfdst. 10.4). Treden deze storingen drie
keer achter elkaar op, dan vindt een uitschakeling door
storing plaats (zie hfdst. 10.5).
Voor de geoTHERM VWS warmtepompen kunt u de
waarde (fabrieksinstelling -10 °C) voor de bevriezingsbe-
veiliging in de installatieassistent A4 instellen.
Voor de geoTHERM VWW warmtepompen is in de fa-
briek een waarde van +4 °C ingesteld, deze waarde kan
niet worden gewijzigd.
8.3 Instelbare extra functies
U kunt op de thermostaat de volgende extra functies
zelf instellen en zo het systeem aanpassen aan de plaat-
selijke omstandigheden of aan de wensen van de gebrui-
ker.
h Aanwijzing
De bediening van de thermostaat is on-
derverdeeld in drie niveaus:
- Gebruikersniveau -> voor de gebruiker
- Codeniveau -> voor de installateur
- vrDIALOG -> voor de installateur
8.3.1 Extra functies op het gebruikersniveau:
Tijdprogramma
U kunt de verwarmingstijden per CV-circuit instellen. U
kunt per dag of per blok (blok = Ma - Vr of Ma - Zo of
Za - Zo) maximaal drie verwarmingstijden opslaan.
Zie tabel 8.3, menu 3 "Tijdprogramma".
Vakantie programmeren
U kunt twee vakantieperiodes met vermelding van
datum programmeren. Bovendien kunt u de gewenste
verlagingstemperatuur vastleggen volgens welke het sy-
steem tijdens uw afwezigheid moet worden geregeld.
Zie tabel 8.3, menu 4 "Vakantie programmeren".
Partyfunctie
De partyfunctie stelt u in staat om de verwarmings- en
warmwatertijden langer dan het volgende uitschakelmo-
ment tot aan het volgende verwarmingsbegin te laten
duren.
Zie hoofdstuk 8.9.
Spaarfunctie
De spaarfunctie stelt u in staat de verwarmingstijden
gedurende een instelbare periode te verlagen.
Zie hoofdstuk 8.9.
indien bij zelfmontage en extern geïnstalleerd:
Koelbedrijf
Door de koelfunctie is het mogelijk om het aantal dagen
(0 - 99) in te stellen, waarop u achtereenvolgens wilt
koelen.
De koelfunctie is alleen mogelijk, als extern extra (niet
bij levering inbegrepen) component zijn geïnstalleerd.
Meer informatie hierover vindt u in de Vaillant plan-
ningsinformatie elektro-warmtepomp. Hier vindt u een
overzicht van de diverse hydraulische schema's, die een
externe passieve koelfunctie ondersteunen en een over-
zicht van passende componenten.
8.3.2 Extra functies op het codeniveau:
Afwerklaagdroging
Met deze functie kunt u een pas gelegde afwerklaag
conform tabel 8.1 droogstoken. De aanvoertemperatuur
komt overeen met een in de regelaar opgeslagen routi-
ne en is onafhankelijk van de buitentemperatuur. Bij ge-
activeerde functie zijn alle gekozen bedrijfsfuncties on-
derbroken. Zie tabel 8.4, menu C6.
Dag na start van
de functie
Gewenste aanvoertemperatuur voor deze
dag
Starttemperatuur
1
2
3
4
5 — 12
13
14
15
16
17 — 23
24
25
26
27
28
29
25 °C
25 °C
30 °C
35 °C
40 °C
45 °C
40 °C
35 °C
30 °C
25 °C
10 °C
(vorstbeveiligingsfunctie, pomp in werking)
30 °C
35 °C
40 °C
45 °C
35 °C
25 °C
Tabel 8.1 Verloop van de afwerklaagdroging
In het display wordt de bedrijfsfunctie met de huidige
dag en de gewenste aanvoertemperatuur weergegeven,
de lopende dag kan met de hand worden ingesteld.
Als het pekelcircuit nog niet is voltooid, dan kan de af-
werklaagdroging via de extra verwarming plaatsvinden.
Om de afwerklaagdroging via de extra verwarming uit te
kunnen voeren, kiest u in menu C7 "Bijstook verwar-
ming" voor de parameter "CV bedrijf" de waarde
"alleen BE".
8 Regeling

49Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
a Attentie!
Overbelasting van de warmtebron!
Door een te hoge energie-afname uit de
warmtebron tijdens een afwerklaagdro-
ging (b.v. in de wintermaanden) kan de
bron worden overbelast en de regenera-
tie ervan worden verslechterd.
Bij de start van de functie wordt de actuele tijd van de
start opgeslagen. De dagwisseling gebeurt telkens exact
op dit tijdstip.
Na net uit/aan start de afwerklaagdroging als volgt:
Laatste dag voor net uit Start na net aan
1 - 15
16
17 - 23
24 - 28
29
1
16
17
24
29
Tabel 8.2 Verloop van de afwerklaagdroging na net uit/aan
Als u de afwerklaagdroging niet met de vastgelegde
temperaturen en/of tijden wilt realiseren, kunt u door
middel van een regeling met vaste waarde (zie volgende
sectie) variabel gewenste aanvoertemperaturen vastleg-
gen. Let daarbij op de geldige compressorhysterese
(via vrDIALOG instelbaar, zie hfdst. 8.10).
Legionellabeveilig.
De functie "Legionellabeveiliging" dient om kiemen in de
boiler en in de buisleidingen te doden.
Een keer per week wordt de warmwaterboiler naar een
temperatuur van ca. 70 °C gebracht.
De installateur activeert in het codeniveau de functie
"Legionellabeveiliging" en kan daar een starttijd en een
startdag (dag van de week) instellen, waarop de opwar-
ming moet plaatsvinden (zie tabel 8.4, menu C9).
Parameterinstelling/-alarmering/-diagnose op af-
stand
Het is mogelijk via vrDIALOG 810/2 of vrnetDIALOG
840/2 resp. 860/2 per onderhoud op afstand een diag-
nose of instelling van de warmtepomp uit te voeren.
Meer informatie hierover vindt u in de betreffende
handleidingen.
8.3.3 Extra functies via vrDIALOG:
vrDIALOG 810/2 (eBus) stelt u in staat via de computer-
ondersteunde grafische visualisatie en configuratie CV-
toestellen en regelsystemen te optimaliseren en zo een
mogelijke energiebesparing te realiseren. Hierdoor kunt
u op ieder moment een optisch beeld krijgen van de pro-
cessen binnen uw regelsysteem en deze beïnvloeden.
Met deze programma's is het mogelijk verschillende sy-
steemgegevens op te nemen en grafisch te bewerken,
toestelconfiguraties te laden, online te wijzigen en op te
slaan en informatie in rapportvorm op te slaan.
Via vrDIALOG 810/2 kunt u alle instellingen van de
warmtepomp alsmede verdere instellingen voor optima-
lisatie uitvoeren. Zie hoofdstuk 8.10.
Snel test
Deze bedrijfsfunctie vereenvoudigt de diagnose van de
warmtepomp-functies, doordat bij hydraulisch schema
1 of 3 de energiebalansregeling met de factor 60 wordt
versneld. Deze dient als testfunctie.
Zie hoofdstuk 8.10.
Regeling met vaste waarde
Door deze functie kunt u onafhankelijk van de weersaf-
hankelijke regeling een vaste aanvoertemperatuur via
vrDIALOG instellen. Zie hoofdstuk 8.10.
8.4 Thermostaatbeschrijving
8.4.1 Mogelijke systeemcircuits
De thermostaat kan de volgende systeemcircuits rege-
len:
— een CV-circuit,
— een indirect verwarmde warmwaterboiler,
— een warmwater-circulatiepomp,
— een buffercircuit.
Voor uitbreiding van het systeem kunt u met behulp van
een buffercircuit maximaal zes extra mengcircuitmodu-
les VR 60 (toebehoren) met elk twee mengcircuits aan-
sluiten.
De mengcircuits worden geprogrammeerd via de ther-
mostaat op de bedieningsconsole van de warmtepomp.
Voor een comfortabelere bediening kunt u voor de eer-
ste acht CV-circuits de afstandsbedieningen VR 90 aan-
sluiten (zie hfdst. 4.13).
8.4.2 Energiebalansregeling
De energiebalansregeling geldt alleen voor hydraulische
systemen zonder bufferboiler (b.v. hydraulisch schema
1 en 3).
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een
warmtepomp is het belangrijk de start van de compres-
sor te reglementeren. De aanloop van de compressor is
het moment waarop de hoogste belastingen optreden.
Met behulp van de energiebalansregeling is het mogelijk
om de starts van de warmtepomp te minimaliseren zon-
der dat het comfort van een aangenaam kamerklimaat
wordt verminderd.
Net als bij andere weersafhankelijke thermostaten be-
paalt de thermostaat via de registratie van de buiten-
temperatuur door middel van een stooklijn een gewens-
te aanvoertemperatuur. De energiebalansberekening
geschiedt op grond van deze gewenste aanvoertempe-
ratuur en de actuele aanvoertemperatuur, waarvan het
verschil per minuut wordt gemeten en opgeteld:
1 graadminuut [°min] = 1 K temperatuurverschil in het
verloop van 1 minuut
Regeling 8

51Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8.5 Stroomdiagram gebruikersniveau
HK2
Parameter 2
Betriebsart Heizen
>Auto
15 ºC
Verlagingstemp.
20 ºC
Raumsolltemp.
HK2
Parameter 2
Bedrijfsfunctie verwarmen
>Auto
15 ºC
Verlagingstemp.
20 ºC
Gewenste waarde dag
Ma 21.04.08
Aanvoertemp. actueel
16:49
Cv druk 1,2bar
1,4bar
Druk warmtebron
Cv via Comp.
Similitud
Similitud
28ºC
1
Wo 16.02.08 9:35
Besparen geactiveerd tot > 12:00
> Eindtijd kiezen
Wo 16.02.08 9:35
Party geactiveerd
Wo 16.02.08 9:35
Eenmalig boiler opwarmen
Boiler geactiveerd
Wo 16.02.08 9:35
Koelfunctie actief voor >3Dag.
> Tijdsduur instellen
Koel bedrijf *
Warm water
Parameter 4
Bedrijfs mode WW > Auto
60 ºC
Max. Warmwatertemp
51 ºC
Boilertemp. actueel
44 ºC
Min. Warmwatertemp
HK2
Zeitprogramme 5
>Ma
1 00:00 24:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
HK2
Zeitprogramme 5
>Ma
1 00:00 24:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
HK2
Tijdprogramma 5
>Ma
1 00:00 24:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
Warm water
Tijdprogramma 5
>Ma
1 06:00 22:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
Circulatiepomp
Tijdprogramma 5
>Ma
1 06:00 22:00
3 : :
>Dag/blok kiezen
2 : :
Vakantie programmeren
voor totaalsysteem 6
Tijdvenster
1 >06.01.08 08.01.08
12 ºC
Gewenste temperatuur
>Startdag instellen
2 14.01.08 31.01.08
Basisgegevens
7
Dag > Ma
Datum 21.04.08
> Dag van de week instellen
Uur 09:35
Code niveau
8
Codenummer:
> 0 0 0 0
1 0 0 0
>Cijfer instellen
Standaardcode:
Wo 16.02.08 9:35
Fabrieksinstelling
NEE/JA
Anuleren
Alles
> uitkiezen
Tijdprogramma
NEE/JA
NEE/JA
Resetten
op fabrieksinstellingen
Grafische weergave
Energie-opbrengstdisplay
Bijzondere functies
Grafische weergave koelbedrijf*
Codeniveau alleen voor
installateur
> 5 s
>Bedrijfsfunctie kiezen
>Bedrijfsfunctie kiezen
*) grijs weergegeven displays zijn afhankelijk van het ingestelde
hydraulische schema
Afb. 8.1 Displays in het gebruikersniveau
Regeling 8

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0052
8.6 Stroomdiagram codeniveau
HK 2 C2
Art
AT-Abschaltgrenze 21 ºC
Parameter
Vaste waarde
> Waarden instelbaar
HK 2 C2
Art
AT-Abschaltgrenze 21 ºC
Parameter
Vaste waarde
> Waarden instelbaar
HK 2 C2
Soort
BT-uitschak.grens 21 ºC
Parameter
Vaste waarde
> Waarden instelbaar
Code niveau
wijzigen
C1
Codenummer:
0 0 0 0
Accepteren? Nee
>Cijfer instellen
HK 2 C2
Soort
Stooklijn > 0,80
BT-uitschak.grens 21 ºC
Parameter
Brandercircuit
Compr.start bij -120ºmin
> Stooklijn instellen
HK2
Parameter
C4
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. actueel 29 °C
Pumpenstatus Uit
Mischerstatus Open
HK2
Parameter
C4
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. actueel 29 °C
Pumpenstatus Uit
Mischerstatus Open
HK2
Parameter
C4
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. actueel 29 °C
Pompstatus Uit
Mengklepstatus Open
HK2
Informatie C4
Buitentemp. gewenst 41 ºC
30 ºC
Aanvoertemp. VF2
Uit
Pompstatus
-183ºmin
Energie-Integral
HK2
Parameter
C5
Raumaufschaltung
Keine
Fernbedienung JA 23 °C
>Waarden instelbaar
HK2
Parameter
C5
Raumaufschaltung
Keine
Fernbedienung JA 23 °C
>Waarden instelbaar
HK2
Parameter
C5
Binnencompensatie
Geen
Afstandbed. JA 23 °C
>Waarden instelbaar
Speciale functie
Afwerklaagdroging
C6
Dag Temp.
HK2: > 1
HK3:
HK4:
0 °C
> Startdag instellen
Bijstook verwarming C7
CV bedrijf geen BE
Warmwater bedrijf met BE
ZH Start bij -600°min
> Waarden instelbaar
Legionellabeveilig. C9
Legionellabeveilig. Uit
Legionella start 4:00
> Kiezen
Buffervat C3
Buitentemp. gewenst 41 °C
Aanvoervoeler VF1 30 °C
Retourvoeler RF1 25 °C
Informatie
Koelbedrijf
Parameter
C8
Aanvoertemp. 22 °C
> Kiezen
*) grijs weergegeven displays zijn afhankelijk van het ingestelde
hydraulische schema
Afb. 8.2 Displays in het codeniveau
8 Regeling

53Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Storings geheugen I1
Storingsnummer
96
>1
Storing Druksensor koudemiddel
16.02.05 07:18
Storingscode
Bedrijf gegevens I2
Inbedrijf compr.
Compressor starts 33
Inbedrijf bijstook 2 uur
7 uur
Bijstook starts 21
Softwareversie I3
I/O-kaart 1 3.34
1 2.22
Gebruik.interface
VR80
VR90
Gereedschap
Kalibrering A8
Buitentemperatuur 0,0 K
Kalibr. WW sensor SP 0,0 K
Kalib.aanv.voeler VF2 0,0 K
Buffervoeler RF1 0,0 K
>Correctiewaarde kiezen
Installatieassistent A2
Hydraulisch schema 3
Warmtepomp type 5
Elektrisch schema 1
Accepteren JA
>Kiezen
Installatie gereed A9
Modus verlaten? >ja
> Waarden instelbaar
Installatieassistent
Bijstook verwarming A3
Hydraul. verbinding van
Bijstook verwarming
Bivalent punt >intern
-5 °C
>Kiezen
Installatieassistent
Bron Geothermie A4
Invries beveiliging -10 °C
>Kiezen
Gereedschap A7
Ontluchting Bron
>Kiezen
Uit
Ontluchting
Installatieassistent
Taalkeuze
A1
Taal >NL nederland
>Taal kiezen
I5
Resetten ? >NEE
Code 1: 0000 Code 2: FFFF
Codes overnemen ?
>Kiezen
NEE
Gereedschap
Componenten test 1
A5
HK2-P Aan
ZP Uit
ZH Uit
SK2-P Uit
Gereedschap
Componenten test 2
A6
Componenten VR60 Adr. 4
Actoren Uit
Sensoren VFa 29ºC
>Kiezen
Diagnose D1
Test
Hogedruk Koudecir.
0 ºC
Compressor uitgang 66 ºC
Koelcircuit
>nee
11,9 bar
Lagedruk Koudecir. 2,3 bar
Compressor Ingang
Diagnose D2
Oververhiting
Onderkoeling
TEV Ingang 10 ºC
Koelcircuit
4 K
10 K
Diagnose D3
Aanvoertemp. actueel
Retourtemp. actueel
Uit
Cv pomp Uit
Warmtepomp circuit
27 ºC
24 ºC
Cv druk 1,2 bar
Bijstook verwarming
Diagnose D5
Buffervat VF1
Buffervat RF1
Kalib.aanv.voeler VF2 38 ºC
Vermarmings circuit
45 ºC
36 ºC
Boilertemp. actueel
UV1
52 ºC
Diagnose D4
Bronpomp
Temp bron
Temp bronuitgang 9 ºC
Warmtebron
Aan
10 ºC
Druk warmtebron 1,5 bar
*) grijs weergegeven displays zijn afhankelijk van het ingestelde
hydraulische schema
Afb. 8.3 Displays in het codeniveau (vervolg)
Regeling 8

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0054
8.7 Displays van het gebruikersniveau
Weergegeven display Beschrijving
Grafische weergave (basisdisplay)
In deze weergave kunt u de huidige toestand van het systeem aflezen.
Deze verschijnt altijd als u bij weergave van een ander display gedu-
rende langere tijd geen instelknop heeft bediend.
Buitentemperatuur (hier 10 °C)
Broningangstemperatuur: temperatuursensor T3; in
het voorbeeld 9 °C (zie afb. 1 en 2, bijlage).
Onder de pijl wordt het vermogen van de warmte-
bron (in het voorbeeld 10 KW) aangegeven.
De mate van zwartheid van de pijl geeft grafisch de
energie-efficiëntie van de warmtepomp onder de ge-
geven operationele toestand weer.
Het vermogen van de warmtebron moet niet worden
gelijk gesteld aan het verwarmingsvermogen. Het
verwarmingsvermogen komt ongeveer overeen met
het vermogen van de warmtebron + compressorver-
mogen.
Als de compressor of de extra elektrische verwar-
ming is ingeschakeld, wordt de pijl gevuld weergege-
ven.
>>> links en rechts knippert, als de compressor is in-
geschakeld en daardoor bij de omgeving energie
wordt ontnomen die naar het CV-systeem wordt ge-
leid.
>>> rechts knippert, als energie naar het CV-systeem
wordt geleid (b.v. alleen via elektrische hulpverwar-
ming).
Warmtepomp bevindt zich in CV-functie. Bovendien
wordt de CV-aanvoertemperatuur aangegeven (in
het voorbeeld 30 °C).
Symbool geeft aan dat de warmwaterboiler ver-
warmd wordt of de warmtepomp stand-by is. Boven-
dien wordt de temperatuur in de warmwaterboiler
aangegeven.
Symbool geeft aan dat de warmtepomp bezig is met
koelen. Onder het symbool wordt de actuele CV-aan-
voertemperatuur aangegeven (in het voorbeeld
20 °C).
Aanwijzing: Voor de passieve koelfunctie moeten di-
verse componenten bij de klant worden geïnstal-
leerd. Aanwijzingen en selectie kunt u vinden in de
Vaillant planningsinformatie elektro-warmtepompen.
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
8 Regeling

55Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving
Energie-opbrengstdisplay
Geeft voor elk van de 12 maanden van het huidige jaar de uit de om-
geving gewonnen energie aan (zwarte balk). Wit opgevulde balken
staan voor toekomstige maanden van het jaar, de hoogte van de bal-
ken komt overeen met de opbrengst van de maand in het afgelopen
jaar (vergelijking mogelijk). Bij eerste inbedrijfstelling is de hoogte
van de balken voor alle maanden gelijk aan nul, omdat nog geen infor-
matie beschikbaar is.
De schaalverdeling (in het voorbeeld 4000 kWh) past zich automa-
tisch aan de maximale waarde van de maand aan.
Rechtsboven wordt de totaalsom van de uit de omgeving gewonnen
energie sinds inbedrijfstelling aangegeven (in het voorbeeld:
13628 kWh).
Ma 21.04.08 16:49 1
Aanvoertemp. actueel: 28 °C
CV druk 1,2 bar
Druk warmtebron 1,4 bar
CV via comp.
Waarschuwing
Waarschuwing
Dag, datum, tijd alsmede aanvoertemperatuur, CV-systeemdruk en
warmtebrondruk worden aangegeven.
Aanvoertemp. actueel: actuele aanvoertemperatuur in het toestel.
CV druk: druksensor CV-circuit.
Druk warmtebron: druk van de warmtebron (druksensor, warmte-
broncircuit; bron druk)
CV via comp.: deze statusmelding geeft informatie over de actuele
operationele status. Mogelijk zijn:
CV via comp.
CV via comp. & bijst
CV via bijstook
CV regeluitschak.
WW regeluitschak.
WW via compressor
WW via bijstook
Onderbreking warmw.
Onderbrek. standby
Snel test
Vorstbeveilig. CV
Vorstbeveilig. WW
Legionellabeveilig.
Pomp blokkeerbeveil.
Afwerklaagdroging
Ontluchtingsmode
Storing: CV
Storing: CV
Storing: WW
Storing: WW
Storing
Storing
Opnieuw starten
CV comp naloop
WW comp naloop
Koeling & Warmwater
Retourtemp. te hoog
Bij kritische operationele toestanden wordt in de twee onderste dis-
playregels een waarschuwing aangegeven. Deze regels zijn leeg, als
de operationele toestand normaal is.
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
Regeling 8

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0056
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
HK2 2
Parameter
Bedrijfsfunctie verwarmen
>Auto
Gewenste waarde dag 22 °C
Verlagingstemp. 15 °C
>Bedrijfsfunctie kiezen
De Gewenste waarde dag is de temperatuur waar-
naar de CV in de bedrijfsfunctie "Verwarmen" of tij-
dens het tijdvenster moet regelen.
De Verlagingstemp. is de temperatuur waarnaar de
CV in de afkoelperiode wordt geregeld. Voor elk
CV-circuit kan een eigen v verlagingstemperatuur
worden ingesteld.
De ingestelde bedrijfsfunctie legt vast onder welke
omstandigheden het toegewezen CV-circuit resp.
warmwatercircuit moet worden geregeld.
Voor CV-circuits staan de volgende bedrijfsfuncties
ter beschikking:
Auto: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een instelbaar tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Verlagen".
Eco: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een instelbaar tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Uit". Hierbij wordt het CV-cir-
cuit in de afkoelperiode uitgeschakeld, mits de vorst-
beveiligingsfunctie (afhankelijk van de buitentempe-
ratuur) niet wordt geactiveerd.
Verwarmen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
een instelbaar tijdprogramma met de gewenste ka-
mertemperatuur.
Verlagen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
een instelbaar tijdprogramma met de verlagingstem-
peratuur.
Uit: Het CV-circuit is uit, wanneer de vorstbeveili-
gingsfunctie (afhankelijk van de buitentemperatuur)
niet is geactiveerd.
Aanwijzing:
Naargelang systeemconfiguratie worden extra
CV-circuits weergegeven.
Gewenste waarde
dag: 20 °C
Verlagingstemp.:
15 °C
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling

57Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Warm water 4
Parameter
Bedrijfsfunctie WW >Auto
Max. warmwatertemp 60 °C
Min. warmwatertemp 44 °C
Boilertemp. actueel 51 °C
>Gewenste temp. instellen
Voor aangesloten warmwaterboilers en het circula-
tiecircuit zijn de bedrijfsfuncties Auto, Aan en Uit
mogelijk.
De maximale warmwatertemperatuur geeft aan tot
welke temperatuur de warmwaterboiler moet wor-
den verwarmd.
De minimale warmwatertemperatuur geeft aan bij
welke grenswaarde de warmwaterboiler wordt ver-
warmd als de temperatuur onder deze waarde daalt.
Aanwijzing: De maximale warmwatertemperatuur
wordt alleen weergegeven als de elektrische hulp-
verwarming voor warm water is vrijgeschakeld
(zie menu C7). Zonder elektrische hulpverwarming
wordt de eindtemperatuur van het warme water
door de regeluitschakeling van de druksensor van
het koelcircuit begrensd en kan niet worden inge-
steld!
Boilertemp. actueel: actuele temperatuur in de
warmwaterboiler.
Min. warmwa-
tertemp. 44 °C
HK2 5
Tijdprogramma
>Ma
1 00:00 24:00
2 : :
3 : :
>Weekdag/blok selecteren
In het menu HK2-tijdprogramma kunt u de verwar-
mingstijden per CV-circuit instellen.
U kunt per dag resp. blok maximaal drie verwar-
mingstijden opslaan. De regeling gebeurt via de inge-
stelde stooklijn en de ingestelde gewenste kamer-
temperatuur.
Ma. — Zo.
0:00 — 24:00 uur
Warm water 5
Tijdprogramma
>Ma
1 06:00 22:00
2 : :
3 : :
>Weekdag/blok selecteren
In het menu Warmwater-tijdprogramma kunt u in-
stellen op welke tijden de warmwaterboiler wordt
verwarmd.
U kunt per dag resp. blok max. drie tijden opslaan.
Ma. — Vr.
6:00 — 22:00 uur
Za.
7:30 — 23:30 uur
Zo.
7:30 — 22:00 uur
Circulatiepomp 5
Tijdprogramma
>Ma
1 06:00 22:00
2 : :
3 : :
>Weekdag/blok selecteren
In het menu Tijdprogramma voor circulatiepomp
kunt u instellen op welke tijden de circulatiepomp in
werking moet zijn.
U kunt per dag resp. blok max. drie tijden opslaan.
Als de bedrijfsfunctie voor warm water (zie menu
3) op "AAN" is gezet, loopt de circulatiepomp
continu.
Ma. — Vr.
6:00 — 22:00 uur
Za.
7:30 — 23:30 uur
Zo.
7:30 — 22:00 uur
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
Regeling 8

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0058
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Vakantie programmeren 6
voor totaalsysteem
Tijdvenster:
1 >06.01.08 08.01.08
2 14.01.08 30.01.08
Gewenste temperatuur 12 °C
>Startdag instellen
Voor de thermostaat en alle daarop aangesloten sy-
steemcomponenten is het mogelijk twee vakantiepe-
riodes met vermelding van datum te programmeren.
Bovendien kunt u hier de gewenste kamertempera-
tuur voor de vakantie, d.w.z. onafhankelijk van het
ingestelde tijdprogramma instellen. Na afloop van de
vakantieperiode springt de thermostaat automatisch
terug naar de daarvoor gekozen bedrijfsfunctie. De
activering van het vakantieprogramma is alleen in de
bedrijfsfuncties Auto en Eco mogelijk.
Aangesloten boilerlaadcircuits of circulatiepompcir-
cuits gaan tijdens het vakantieprogramma automa-
tisch naar de bedrijfsfunctie UIT.
Periode 1:
01.01.2003 —
01.01.2003
Periode 2:
01.01.2003 —
01.01.2003
Gewenste temp.
15 °C
Basisgegevens 7
Datum 21.04.08
Dag Ma
Uur 09:35
>Waarden instelbaar
In het menu Basisgegevens kunt u de huidige
datum, de dag en, indien geen radiogestuurde
DCF-ontvangst mogelijk is, de actuele tijd voor de
thermostaat instellen.
Deze instellingen zijn van invloed op alle aangeslo-
ten systeemcomponenten.
Code niveau 8
Codenummer:
> 0 0 0 0
Standaardcode:
1 0 0 0
>Cijfer instellen
Om in het codeniveau (installateurniveau) te komen,
stelt u de betreffende code (standaardcode 1000) in
en drukt u op de rechter instelknop .
Om instelwaarden zonder invoer van de code te kun-
nen lezen, moet u de instelknop één keer indruk-
ken. Daarna kunt u alle parameters van het codeni-
veau lezen door de instelknop te draaien, maar
kunt u deze niet veranderen.
Veiligheidsfunctie: 15 minuten na uw laatste wijzi-
ging in het codeniveau (bedienen van een instel-
knop) wordt uw code-invoer weer teruggezet. Om
daarna weer bij het codeniveau terug te komen,
moet u de code opnieuw invoeren.
1000
Tabel 8.3 In het gebruikersniveau instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling

59Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8.8 Displays van het codeniveau
Het codeniveau heeft diverse bereiken waarin u naarge-
lang context parameters kunt wijzigen of alleen bekij-
ken. De context is altijd te zien aan de menunaam.
Menu C: Parameters van de CV-installatie instellen
Menu D: Diagnose uitvoeren
Menu I: Algemene informatie weergeven
Menu A: Installatieassistent
15 minuten na uw laatste wijziging in het codeniveau
(bedienen van een instelknop) wordt uw code-invoer
weer teruggezet. Om daarna weer bij het codeniveau
terug te komen, moet u de code opnieuw invoeren.
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Menu C: Parameters van de CV-installa-
tie instellen
In de menu's C1 tot C9 kunt u parameters van de di-
verse functies van de warmtepomp instellen.
Code niveau C1
wijzigen
Codenummer:
> 0 0 0 0
Accepteren? Nee
>Cijfer instellen
Menu voor de wijziging van het codenummer.
U kunt hier de standaardcode 1000 door een wille-
keurige 4-cijferige code vervangen.
Aanwijzing: Als u de code wijzigt, schrijf dan de
nieuwe code op, anders kunt u op het codeniveau
geen wijzigingen meer uitvoeren!
1000
HK2 C2
Parameter
Soort Brandercircuit
Stooklijn 0,80
BT-uitschakelgrens 21 °C
Comp.-start: -120 °min
>Waarden instelbaar
Soort: brandercircuit (bij directe hydraulische syste-
men), mengcircuit (bij gebufferde hydraulische sy-
stemen), vaste waarde (alleen via vrDIALOG 810/2
instelbaar).
Stooklijn: instelbare stooklijn (niet bij vaste waarde).
BT-uitschakelgrens: temperatuurgrens voor uit-
schakeling van CV-functie (zomerfunctie).
Comp.-start: instellen van de graadminuten tot
compressorstart (alleen bij direct hydraulisch sy-
steem)
0,3
22 °C
HK2 C2
Parameter
Soort Vaste waarde
BT-uitschakelgrens 21 °C
>Waarden instelbaar
Deze weergave verschijnt, wanneer "Vaste waarde"
via vrDIALOG 810/2 werd ingesteld.
Als een VR 60 is aangesloten, verschijnt dit menu
meerdere keren (voor elk CV-circuit).
Buffervat C3
Informatie
Aanvoertemp. gewenst 41 °C
Aanvoervoeler VF1 29 °C
Retourvoeler RF1 25 °C
Dit display verschijnt alleen bij gebruik van een buf-
ferboiler (b. v. hydraulisch schema 2 en 4).
Aanvoertemp. gewenst: gewenste aanvoertempera-
tuur
Aanvoervoeler VF1: temperatuur van de tempera-
tuurvoeler bovenin VF1 van de bufferboiler
Retourvoeler RF1: temperatuur van de tempera-
tuurvoeler onderin RF1 van de bufferboiler (zie
hoofdstuk 8.4.3)
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
Regeling 8

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0060
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
HK2 C4
Informatie
Aanvoertemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. VF2 30 °C
Pompstatus UIT
Energie-integraal -183 °min
HK2 C4
Parameter
Aanvoertemp. gewenst 41 °C
Aanvoertemp. VF2 29 °C
Pompstatus UIT
Mengklepstatus Open
Het onderste menu verschijnt alleen bij gebruik van
een bufferboiler (b.v. hydraulisch schema 2 en 4 en
bij gebruik van VR 60 evt. meerdere keren).
Bij directe CV-functie (b.v. hydraulisch schema
1 en 3) verschijnt het bovenste display.
Aanvoertemp. gewenst: gewenste aanvoertempera-
tuur van het CV-circuit.
Aanvoertemp. VF2: actuele aanvoertempera-
tuur VF2.
Energie-integral act.: de energie-integraal is het op-
getelde verschil tussen actuele aanvoertemperatuur
VF2 en gewenste aanvoertemperatuur per minuut.
Bij een bepaald warmtetekort start de warmtepomp
(zie Energiebalansregeling, hfdst. 8.4.2)
Pompstatus: geeft aan of de pomp in- of uitgescha-
keld is (AAN/UIT).
Mengklepstatus: Attentie! De weergave OPEN/
DICHT beschrijft de richting waarin de regeling de
menger beweegt. Als de menger niet wordt aange-
stuurd, verschijnt UIT.
Als een VR 60 is aangesloten, verschijnt het onder-
ste menu meerdere keren (voor elk CV-circuit).
HK2 C5
Parameter
Binnencompensatie
Geen
Afstandsbed. Ja 23 °C
>Waarden instelbaar
Alleen bij gebruik van de afstandsbediening
VR 90/VR 80:
Binnencompensatie:
Geen = er wordt geen rekening gehouden met ka-
mertemperatuur uit afstandsbediening.
Compensatie = de CV-aanvoertemperatuur wordt
naast de ingestelde stooklijn afhankelijk van het ver-
schil van gewenste en actuele kamertemperatuur
beïnvloed.
Thermostaat = kamertemperatuur uit VR 90 wordt
direct voor de regeling gebruikt, functie van een ka-
merthermostaat.
Afstandsbed.: er wordt automatisch weergegeven
of een afstandsbediening VR 90 is aangesloten
(JA/NEE). Indien JA, dan wordt ook de bij de VR 90
gemeten kamertemperatuur aangegeven.
Eventueel verschijnt dit menu meerdere keren (voor
elk CV-circuit).
Geen
Speciale functie C6
Afwerklaagdroging
Dag Temp.
HK2: > 1 0 °C
HK3:
HK4:
>Startdag instellen
U kunt de begindag voor de afwerklaagdroging kie-
zen, de temperatuur voor de gewenste aanvoertem-
peratuur wordt automatisch conform afwerklaagdro-
gingsfunctie opgevraagd (dagwaarden 25/30/35 °C),
zie hfdst. 8.3 "Instelbare extra functies".
Het duurt ca. 20 seconden tot de daadwerkelijke
waarde verschijnt!
Afwerklaagfunctie deactiveren: bij Dag "0" instellen.
Afhankelijk van de configuratie van de CV-installatie
geeft het display eventueel andere CV-circuits aan.
0
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
8 Regeling

61Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Bijstook verwarming C7
CV bedrijf geen BE
Bedrijf WW met BE
BE start bij -600 °min
>Waarden instelbaar
Dit menu wordt alleen getoond, als een externe
extra verwarming wordt aangesloten en in menu A8
de extra verwarming wordt geïntegreerd.
CV bedrijf
geen BE: extra verwarming geblokkeerd.
met BE: extra verwarming vrij geschakeld, afhanke-
lijk van bivalentiepunt en energie-integraal.
alleen BE: CV-functie alleen door extra verwarming,
bijv. bij noodmodus.
Bedrijf WW
geen BE: extra verwarming geblokkeerd.
met BE: extra verwarming levert het door de
compressor niet leverbare temperatuurniveau (ca.
> 58 °C boilertemperatuur).
alleen BE: warmwaterverwarming alleen door extra
verwarming, b.v. bij noodmodus (was voorheen
"geen BE" geactiveerd, dan geldt max. warm water
ca. 58 °C; was "met BE" geactiveerd, dan geldt de
ingestelde waarde max. warm water in C6.
BE start bij: instellen van de graadminuten tot extra
verwarming start, opgeteld bij de graadminuten voor
compressorstart.
Voorbeeld: -600 °min plus -120 °min
=> start bij -720 °min.
Bivalentiepunt: alleen beneden deze buitentempera-
tuur is de extra verwarming voor naverwarming
in de CV-functie vrij geschakeld (instelbaar in
menu A3).
geen BE
geen BE
Koelbedrijf C8
Aanvoertemp. 22 °C
>Kiezen
Het menu verschijnt alleen bij hydraulische syste-
men met koelfunctie.
Aanvoertemperatuur: weergave van gewenste aan-
voertemperatuur. De waarde kan worden gewijzigd.
Voor de passieve koelfunctie moeten diverse compo-
nenten bij de klant worden geïnstalleerd. Aanwijzin-
gen en selectie kunt u vinden in de Vaillant plan-
ningsinformatie elektro-warmtepompen.
20 °C
Legionellabeveilig. C9
Parameter
Legionellabeveilig. UIT
Legionella start 04:00
>Kiezen
Legionellabeveiliging: UIT/Ma/Di/Wo/Do/Vr/Za/Zo
Legionella start:het ingestelde tijdstip legt vast,
wanneer de legionellabeveiligingsfunctie start.
De bescherming tegen de legionellabacterie wordt
door de extra verwarming op de ingestelde dag van
de week op het ingestelde tijdstip uitgevoerd, wan-
neer een extra verwarming geactiveerd is.
Hiervoor stelt de thermostaat gewenste aanvoer-
temperatuur op 76 °C/74 °C (2K hysterese) in. De
legionellabeveiligingsfunctie wordt beëindigd, als de
actuele aanvoertemperatuur bij de boiler gedurende
minimaal 30 minuten 73 °C bereikt heeft of na
90 minuten, als 73 °C niet wordt bereikt (b.v. als ge-
durende deze tijd warm water wordt afgetapt).
UIT
04:00
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
Regeling 8

Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_0062
Weergegeven display Beschrijving Fabrieksinstelling
Menu D: Diagnose uitvoeren In de menu's D1 tot D5 kunt u de warmtepomp in de
diagnosemodus laten lopen en testen.
Bij elke instelling, behalve "Test" = "nee" (menu D1),
kunnen de diagnose-menu's niet worden verlaten.
Een auto-reset volgt 15 minuten na de laatste toets-
bediening.
In de diagnosemodus wordt geen rekening gehou-
den met voorloop-, minimum- en nalooptijden van
compressor, pompen en andere onderdelen!
Als de diagnosemodus vaak wordt in- en uitgescha-
keld, dan kunnen storingen optreden.
Diagnose D1
Koelcircuit
Test >nee
Hogedruk koelcir. 11,9 bar
Compressor uitgang 66 °C
Lagedruk koelcir. 2,3 bar
Compressor ingang 0 °C
Test: nee/uit/Centrale verwa/Warmwaterbereid/
Koelbedrijf*. Bedrijfsfunctie voor de warmtepomp in-
stellen, om het gedrag van de warmtepomp te tes-
ten.
Hogedruk koelcir.: weergave koudemiddeldruk
compressoruitgang.
Compressor uitgang (compressoruitgang, hoge-
druk): weergave temperatuurvoeler T1.*
Lagedruk koelcir.: weergave koudemiddeldruk
compressoringang.
Compressor ingang (compressoringang, zuigzijde):
weergave temperatuurvoeler T2.*
—
Diagnose D2
Koelcircuit
Oververhitting 4 K
Onderkoeling 10 K
TEV ingang 10 °C
Oververhitting van het koudemiddel berekend uit
T2* en lagedruksensor. Verschijnt alleen, wanneer de
compressor in werking is.
Onderkoeling van het koudemiddel berekend uit T4*
en hogedruksensor. Verschijnt alleen, wanneer de
compressor in werking is.
TEV-ingang: temperatuur bij de ingang van de ther-
mische expansieklep*
—
Diagnose D3
Warmtepomp circuit
Aanvoertemp. actueel: 27 °C
Retourtemp. actueel 24 °C
CV-pomp UIT
CV druk 1,2 bar
Bijstook verwarming UIT
Actuele aanvoertemperatuur T6.*
Actuele retourtemperatuur T5.*
Status CV-pomp: AAN/UIT.
CV-druk (druksensor CV-circuit).
Status extra verwarming: AAN/UIT.
—
Diagnose D4
Warmtebron
Bronpomp AAN
Temp bron 10 °C
Temp bronuitgang 9 °C
Druk warmtebron 1,5 bar
Status bronpomp: AAN/UIT.
Brontemperatuur: temperatuur van de warmtebron,
T3.*
Temp. bronuitgang: temperatuur van de warmte-
bron bij de uitgang van de warmtepomp, T8.*
Alleen VWS:
Druk warmtebron (druksensor warmtebroncircuit;
bron druk)
—
Tabel 8.4 In het codeniveau instelbare parameters
(vervolg)
* zie afb. 1 en 2 in de bijlage
8 Regeling
Produktspecifikationer
Varumärke: | Vaillant |
Kategori: | Värmepump |
Modell: | geoTherm VWW 300-2 |
Behöver du hjälp?
Om du behöver hjälp med Vaillant geoTherm VWW 300-2 ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig
Värmepump Vaillant Manualer

13 Mars 2025

29 Januari 2025

16 Januari 2025

16 Januari 2025

15 Januari 2025

15 Januari 2025

15 Januari 2025

15 Januari 2025

15 Januari 2025

15 Januari 2025
Värmepump Manualer
- Värmepump Electrolux
- Värmepump Samsung
- Värmepump LG
- Värmepump Bosch
- Värmepump AEG
- Värmepump Grundig
- Värmepump Junkers
- Värmepump Miele
- Värmepump Nefit
- Värmepump Remeha
- Värmepump Siemens
- Värmepump Argo
- Värmepump Alpha Innotec
- Värmepump Arcelik
- Värmepump Artel
- Värmepump Fisher And Paykel
- Värmepump Hisense
- Värmepump Westinghouse
- Värmepump Hotpoint
- Värmepump Midea
- Värmepump De Dietrich
- Värmepump Blaupunkt
- Värmepump Balay
- Värmepump Stiebel Eltron
- Värmepump Mitsubishi
- Värmepump Elco
- Värmepump Dimplex
- Värmepump Orima
- Värmepump Nibe
- Värmepump Ferroli
- Värmepump Fujitsu
- Värmepump Viessmann
- Värmepump Wilfa
- Värmepump Carrier
- Värmepump Olimpia Splendid
- Värmepump Itho-Daalderop
- Värmepump Danfoss
- Värmepump Qlima
- Värmepump Worcester
- Värmepump Atlantic
- Värmepump Tesy
- Värmepump AWB
- Värmepump Vivax
- Värmepump Maxicool
- Värmepump Astralpool
- Värmepump Baxi
- Värmepump Weishaupt
- Värmepump Hydro-Pro
- Värmepump Wita
- Värmepump Calorex
- Värmepump Fairland
- Värmepump Thermor
- Värmepump Armstrong
- Värmepump Flojet
- Värmepump Harmopool
- Värmepump JANDY
- Värmepump MRCOOL
- Värmepump Grundfos
- Värmepump Kospel
- Värmepump Wilo
- Värmepump Waterco
- Värmepump Comfortpool
Nyaste Värmepump Manualer

6 April 2025

6 April 2025

6 April 2025

6 April 2025

5 April 2025

4 April 2025

4 April 2025

3 April 2025

2 April 2025

1 April 2025