Van Nicholas 2022 - General Bruksanvisning

Van Nicholas Cykel E-cykel 2022 - General

Läs nedan 📖 manual på svenska för Van Nicholas 2022 - General (286 sidor) i kategorin Cykel E-cykel. Denna guide var användbar för 8 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare

Sida 1/286
NL
Gebruiksaanwijzing
Voertuig algemeen
+ Aanvullende gebruiksaanwijzing
Pedelec/S-Pedelec
+ Aanvullende gebruiksaanwijzing
Kinderfiets
Gebruiksaanwijzing
Kinderspeelfiets
ACCELL GROUP
ORIGINELE GEBRUIKSAANWIJZING
ORIGINELE GEBRUIKSAANWIJZING
EDITION:
1| 05/2020
Deze gebruiksaanwijzing behoort tot het volgende model/type:
Wegwijzer
Fiets
Elektrische fiets
Kinderfiets
Speelfiets voor kinderen
Wegwijzer
1
Wegwijzer Informatie online
In deze wegwijzer krijgt u een overzicht van alle symbolen en tekens die in deze originele
gebruiksaanwijzing worden gebruikt. Voor een grotere verstaanbaarheid wordt de originele
gebruiksaanwijzing hierna gebruiksaanwijzing genoemd.
1 Informatie online
Meer informatie over de respectieve merken vindt u op:
Internetpagina Merk(en)
www.atala.it Atala
www.batavus.com Batavus
www.ghost-bikes.com Ghost
www.greens-bikes.de Green‘s
www.haibike.com Haibike
www.koga.com Koga
www.lapierrebikes.com Lapierre
www.loekie.nl Loekie
www.raleigh.co.uk Raleigh
www.sparta.nl / www.spartabikes.de Sparta
www.vannicholas.com Van Nicholas
www.whistlebikes.com Whistle
www.winora.com Winora
www.accell-group.com Accell Group
Wegwijzer Informatie online
2
WegwijzerWaarschuwingen
2 Waarschuwingen
De volgende signaalsymbolen en -woorden worden in de gebruiksaanwijzing gebruikt om
te waarschuwen voor lichamelijke en materiële schade.
Waarschuwingen moeten de aandacht trekken naar de mogelijke gevaren. Het niet naleven
van een waarschuwing kan leiden tot verwondingen bij uzelf of andere personen en ook
materiële schade veroorzaken. Gelieve alle waarschuwingen te lezen en na te leven.
GEVAAR
Deze waarschuwing wijst op een gevaar met een hoog risico, die de meest
ernstige verwondingen en zelfs de dood tot gevolg heeft wanneer het risico
niet wordt vermeden.
WAARSCHUWING
Deze waarschuwing wijst op een gevaar met een gematigd risico, die ernstige
verwondingen tot gevolg heeft wanneer het risico niet wordt vermeden.
VOORZICHTIG
Deze waarschuwing wijst op een gevaar met een laag risico, die de geringe of ge-
matigde verwondingen tot gevolg heeft wanneer het risico niet wordt vermeden.
LET OP
Deze waarschuwing wijst op mogelijke materiële schade.
3
Wegwijzer Verklaring van de tekens
3 Verklaring van de tekens
De volgende symbolen kunnen in deze originele gebruiksaanwijzing, op componenten van
het voertuig of op verpakkingen worden gebruikt.
Symbool Verklaring
Dit symbool geeft u nuttige bijkomende informatie over de instellingen of het gebruik.
Dit symbool betekent dat u de gebruiksaanwijzing moet lezen.
Met dit symbool gemarkeerde producten vervullen alle toe te passen communautaire
voorschriften van Europese Economische Ruimte.
Dit symbool wijst op de goedkeuring door ouders voor kleine kinderen.
Gebruik de fiets niet op de openbare weg.
Dit symbool geeft de maximaal toegestane aanhangerbelasting en kogeldruk
van een fiets met speciale aanhangervoorbereiding op het fietsframe aan.
Als het symbool niet op de fiets aanwezig is, gelden de standaardwaarden voor
de aanhangerbelasting uit de gebruiksaanwijzing van de fiets, hoofdstuk “Maximaal
toegestaan totaalgewicht”.
Dit symbool geeft bij wijze van voorbeeld het maximaal toegestane totaal gewicht
van het voertuig aan. Het maximaal toegestane totaal gewicht van uw voertuig
verneemt u op het etiket op uw voertuig.
Dit symbool geeft bij wijze van voorbeeld de categorie van het voertuig aan.
De voertuigcategorie verneemt u op het etiket van uw voertuig. Een uitvoerige
beschrijving van de voertuigcatergorieën vindt u in de gebruiksaanwijzing voertuig
in het hoofdstuk “Voertuigcategorieën”.
6
WegwijzerEenheden en afkortingen
5.8 Woordenlijst
Na de handleiding van de kinderenspeelfiets vindt u een woordenlijst over de begrippen die
worden gebruikt in deze gebruiksaanwijzing.
6 Eenheden en afkortingen
De volgende eenheden en afkortingen vindt u in deze gebruiksaanwijzing of op
de componenten van uw voertuig:
Eenheid Betekenis Eenheid voor
° Graden Hoekafmeting
°C Graden Celsius Temperatuur
°F Graden Fahrenheit Temperatuur (USA)
1/s per seconde Omwentelingen
" Inch Maateenheid (USA) 1 inch = 2,54 cm
A Ampère Elektrische stroomsterkte
Ah Ampère uur Elektrische lading
bar Bar Druk
g Gram Massa (gewicht)
hUur Tijd
Hz Hertz Frequentie
kg Kilogram Massa (gewicht)
km/h Kilometer per uur Snelheid
kPa Kilopascal Druk
mph Miles per hour Snelheid (USA)
Nm Newtonmeter Draaimoment
psi pound per square inch Druk (USA)
V Volt Elektrische spanning
W Watt Elektrisch vermogen
Wh Watt-uur Elektrische capaciteit
7
Wegwijzer Structuur van de gebruiksaanwijzingen
7 Structuur van de gebruiksaanwijzingen
Deze originele gebruiksaanwijzing bevat de vier gebruiksaanwijzingen:
1. Gebruiksaanwijzing voertuig
Vormt de basis voor alle voertuigcategorieën – met uitzondering van
de gebruiksaanwijzing kinderspeelfiets.
Bevat informatie over de voertuigcategorieën:
xLees grondig en volledig de gebruiksaanwijzing voertuig, vooral
de veiligheidsinstructies.
2. Aanvullende gebruiksaanwijzing Pedelec en S-Pedelec
Bevat naast de gebruiksaanwijzing van de fiets speciale informatie over elektrische
fietsen en S-elektrische fietsen.
Bevat informatie over de voertuigcategorieën:
xLees ook grondig en volledig de aanvullende gebruiksaanwijzing Pedelec
en S-Pedelec.
3. Aanvullende gebruiksaanwijzing kinderfiets
Bevat speciale informatie over kinderfietsen naast de gebruikershandleiding van
de fiets.
Bevat informatie over de voertuigcategorie:
xLees ook grondig en volledig de aanvullende gebruiksaanwijzing kinderfiets.
4. Gebruiksaanwijzing kinderspeelfiets
Bevat alle informatie over kinderspeelfietsen.
Bevat informatie over de voertuigcategorie:
xLees grondig en volledig de gebruiksaanwijzing kinderspeelfiets.
8
WegwijzerVerdere informatie
8 Verdere informatie
U ontvangt samen met een voertuig alle belangrijke documenten en noodzakelijke informatie
van uw handelaar:
Het ingevulde document voertuigpas en het overdrachtsprotocol, dat u vindt
op het einde van de gedrukte basisversie van de originele gebruiksaanwijzing.
Een basisversie van de originele gebruiksaanwijzing in een printversie over
uw voertuig.
Meer informatie vindt u op het internet op de homepage van het desbetreffende
merk (zie de lijst in het hoofdstuk “Informatie online”).
Eventuele handleidingen van de fabrikant over componenten.
Bij de aankoop van een Pedelec krijgt u ook een snelstarthandleiding voor het
Pedelec-aandrijfsysteem.
Een complete, originele gebruiksaanwijzing voor uw elektrische fiets is te vinden
op het internet op de homepage van het betreffende merk (zie de lijst in het
hoofdstuk “Informatie online”).
Bij de aankoop van een S-Pedelec krijgt u ook een volledige originele
gebruiksaanwijzing voor uw S-Pedelec-aandrijfsysteem.
Op uw voertuig vindt u:
Het voertuigcategorienummer van uw voertuig
Het maximaal toegestane totaal gewicht
Gewicht van de fiets (afgerond)
Het typeplaatje met typeaanduiding
xVergelijk de gegevens in uw voertuigpas en het voertuigcategorienummer op uw
voertuig met de gegevens in hoofdstuk “Structuur van de gebruiksaanwijzingen,
om alle informatie over uw voertuigmodel te vinden.
9 Opmerking over onderhoudswerkzaamheden
en reparaties
Verricht de handelingen die in de gebruiksaanwijzing zijn beschreven slechts wanneer
u beschikt over de noodzakelijke vakkennis en gereedschappen. In het andere geval laat
u de werkzaamheden uitvoeren door een specialist.
10 Opmerking over de technische gegevens
Informatie over de technische gegevens en uitrusting van uw fietsmodel kunt u schriftelijk
opvragen bij uw dealer of op de homepage van het desbetreffende merk (zie de lijst in het
hoofdstuk “Online informatie”).
Gebruiksaanwijzing
Voertuig
Voertuig
1 Zadelbuis 16 Crank
2 Bovenbuis 17 Kettingwielen
3 Onderbuis 18 Ketting
4 Stuurpen 19 Standaard
5 Stuur 20 Liggende achtervork
6 Remarm 21 Schakelmechanisme
7Voorvork/geveerde voorvork 22 Tandwielcassette bestaande uit rondsels
8 Voorlamp 23 Reflector
9Rem aan het voorwiel 24 Achterlamp
10 Spaak 25 Bagagedrager
11 Band 26 Staande achtervork
12 Ventiel 27 Achterwielrem
13 Wielnaaf 28 Zadelpen
14 Velg 29 Zadelpenklem
15 Pedaal 30 Zadel
Afbeelding bij wijze van voorbeeld
1
2
3
4
5
6
7
8
12
13
14
15
16
17
23
24
25
27
28
30
29
26
11
9
18
19
20
22
21
10
Voertuig
Inhoud
1 Grondslagen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �1
1�1 Gebruiksaanwijzing lezen en bewaren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 1
1�2 Regulier gebruik � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 1
1�3 Voertuigcategorieën � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 2
1�4 Maximaal toegestane totaal gewicht � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 5
1�5 Zitpositie � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 7
1�6 Framehoogte� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �8
1�7 Helm � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 8
1�8 Bagagedrager � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 9
1�8�1 Bagagedrager met klembeugel� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 11
1�8�2 Bagagedrager zonder klembeugel met spanriem� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 12
1�8�3 Low rider-bagagedragers voor fietstassen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 12
1�8�4 Systeembagagedrager � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 12
1�9 Standaardvarianten� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 13
1�9�1 Zijstandaards en achtervorkstandaards � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 13
1�9�2 Tweebenige standaard � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 14
1�10 Roltrainer � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 14
1�11 Aero-stuur bij racefietsen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 15
2 Voor de fietsrit � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 16
2�1 Voor elke rit � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 16
2�2 Voor de eerste rit � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 18
3 Veiligheid � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 19
3�1 Algemene veiligheidsinstructies � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 19
3�2 Instructies voor het wegverkeer � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 24
3�3 Instructies voor het meenemen van kinderen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 25
3�3�1 Kinderstoel � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 28
3�3�2 Fietskar � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 29
3�4 Instructies over het transport � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 30
3�4�1 Instructies over de bagage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 30
3�4�2 Instructies voor de montage van aanhangers � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 31
3�4�3 Instructies over aanhangers voor lasten en honden � � � � � � � � � � � � � � � � � � 32
3�4�4 Instructies over het transport van het voertuig met de wagen � � � � � � � � � � � 33
3�5 Instructies over draaimomenten� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 35
3�6 Instructies voor de draairichting van schroeven � � � � � � � � � � � � � � � � � � 37
Voertuig
3�7 Instructies over de slijtage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 37
3�8 Instructies over componenten van carbon� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 39
3�8�1 Valpartijen en ongevallen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 40
3�8�2 Fietsendrager � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 40
3�8�3 Draaimomenten � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 40
3�9 Restrisico’s � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 41
4 Basisinstellingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 42
4�1 Snelspanners � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 42
4�2 Zadel� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 43
4�2�1 Zadelhoogte instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 44
4�2�2 Minimale insteekdiepte � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 45
4�2�3 Minimale uittrekhoogte instellen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 46
4�2�4 Inclinatie van het zadel instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 46
4�2�5 Zitlengte instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 47
4�3 Stuur en stuurpennen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 47
4�3�1 Minimale insteekdiepte � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 48
4�3�2 Stuurpeninclinatie instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 48
4�3�3 Stuur positioneren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 49
4�4 Bedieningselementen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 49
4�5 Remarm� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 49
4�5�1 Controleer de plaatsing van de remhendels � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 50
4�5�2 Positie instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 50
4�5�3 Greepafstand instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 51
4�6 Pedalen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 52
4�6�1 Klappedaal � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 52
4�6�2 Blokpedaal � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 53
4�6�3 Klikpedaal � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 53
4�6�4 Ruimte voor de voeten � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 54
4�7 Verlichting � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 55
4�7�1 Naafdynamo � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 56
4�7�2 Accu- en batterijverlichting � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 56
4�7�3 Voorlamp � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 57
4�7�4 Achterlamp � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 57
4�7�5 Reflectoren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 57
4�8 Vering � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 57
5 Rem � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 59
Voertuig
5�1 Grondslagen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 59
5�1�1 Terugtraprem� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 59
5�1�2 Remarm � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 59
5�1�2�1 Schijfrem� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 60
5�1�2�2 Velgrem � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 60
5�2 Bediening � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 61
5�2�1 Remarm bedienen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 62
5�2�2 Terugtraprem gebruiken � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 62
5�3 Inremmen van schijfremmen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 63
5�4 Remkracht behouden � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 63
5�5 ABS-systeem � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 64
5�6 Instellingen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 65
5�6�1 Remkabelspanning bij mechanische remmen instellen � � � � � � � � � � � � � � � � 65
5�6�2 Drukpunt instellen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 66
6 Derailleur � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 67
6�1 Grondslagen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 67
6�1�1 Mechanische derailleur� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 67
6�1�2 Elektronische derailleur � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 68
6�1�3 Tandwielcombinaties � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 68
6�2 Bediening � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 69
6�2�1 Rondsels schakelen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 70
6�2�2 Kettingwielen schakelen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 71
6�2�3 Elektronische derailleur � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 71
6�2�4 Derailleur/naafversnelling (dual drive) � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 72
6�2�5 Versnellingshendel bij een racefiets bedienen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 72
6�3 Instellingen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 73
6�3�1 Schakelmechanisme instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 74
6�3�2 Voorderailleur instellen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 75
6�3�3 Versnellingskabelspanning afstellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 76
6�3�4 Derailleur bij een racefiets instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 76
7 Naafversnellingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 77
7�1 Grondslagen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 77
7�1�1 Automatische versnelling (Automatix) � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 77
7�1�2 Traploze versnelling (NuVinci)� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 78
7�1�3 Traploze automatische versnelling (NuVinci Harmony) � � � � � � � � � � � � � � � � 78
7�1�4 Elektronische naafversnelling� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 78
Voertuig
7�2 Bediening � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 78
7�2�1 Naafversnellingen met schakelstanden � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 79
7�2�2 Traploze naafversnellingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 80
7�2�3 Derailleur/naafversnelling (dual drive) � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 80
7�3 Instellingen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 81
7�3�1 Versnellingskabelspanning instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 81
7�3�2 Versnellingskabelspanning bij NuVinci versnelling instellen � � � � � � � � � � � � � 83
8 Pinion-aandrijving � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 84
8�1 Voor elke rit � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 84
8�2 Pinion-aandrijving schakelen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 85
8�3 Oplossing van storingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 86
8�4 Pinion-aandrijving reinigen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 88
8�5 Pinion-aandrijving onderhouden� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 88
8�5�1 Pinion-aandrijving met kettingaandrijving onderhouden � � � � � � � � � � � � � � � 89
8�5�2 Pinion-aandrijving met riemaandrijving onderhouden� � � � � � � � � � � � � � � � � 89
8�6 Vervanging van olie � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 89
9 Riemaandrijving � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 91
9�1 Samenstelling van de riemaandrijving � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 91
9�2 Gebruik van de riemaandrijving � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 91
9�3 Spanning van de riem controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 92
9�4 Slijtage van de riemaandrijving� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 92
9�4�1 Slijtage van de riem optisch controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 92
9�4�2 Slijtage van de riemaandrijving optisch controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � 93
9�4�3 Slijtage van kettingwiel optisch controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 94
9�5 Riemaandrijving reinigen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 94
10 Wielen en banden � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 95
10�1 Banden en ventielen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 96
10�1�1 Soorten ventielen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 97
10�1�2 Bandenspanning� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 98
10�2 Velgen en spaken � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 99
10�3 Voor-/achterwiel monteren en demonteren� � � � � � � � � � � � � � � � � � � 100
10�3�1 Voor-/achterwiel met snelspanassen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 102
10�3�1�1 Montage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 102
10�3�1�2 Demontage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 102
10�3�2 Voor-/achterwiel met steekassen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 103
10�3�2�1 Montage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 103
Voertuig
10�3�2�2 Demontage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 103
10�3�3 Voor-/achterwiel met schroeven � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 104
10�3�3�1 Montage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 104
10�3�3�2 Demontage � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 104
10�3�4 Carbonwielen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 104
11 Telescopische zadelpen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 106
11�1 Grondslagen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 106
11�2 Bediening � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 107
11�3 Instellingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 108
11�3�1 Kabelspanning instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 108
11�3�2 Uitschuifsnelheid instellen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 108
11�3�3 Positie van de afstandsbediening van de telescopische zadelpen� � � � � � � � 108
11�3�4 Pneumatische telescopische zadelpen instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � 109
11�3�5 Hydraulische telescopische zadelpen ontluchten � � � � � � � � � � � � � � � � � � 109
12 Vering � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 110
12�1 Geveerde zadelpen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 110
12�2 Geveerde voorvork en achtervering � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 111
12�2�1 Grondslagen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 111
12�2�2 Bediening � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 112
12�2�3 Instellingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 114
12�2�3�1 Uitveerdemping en compressiedemping � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 114
12�2�3�2 SAG � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 114
12�2�3�3 Lock-Out � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 115
13 Reiniging � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 116
13�1 Remmen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 118
13�2 Vering � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 119
13�3 Versnelling � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 119
13�4 Ketting� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 120
14 Onderhoud � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 121
14�1 Inspectie-intervallen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 123
14�2 Schroefverbindingen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 124
14�3 Frame en vaste voorvork � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 124
14�4 Geveerde voorvork � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 124
14�5 Bagagedrager en spatborden� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 125
14�6 Zadel � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 125
Voertuig
14�7 Stuur en stuurpennen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 125
14�8 Balhoofdlager instellen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 126
14�8�1 Conventionele stuurpen met inwendige klemming � � � � � � � � � � � � � � � � � 127
14�8�2 Stuurpen met uitwendige klemming� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 127
14�9 Wielen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 128
14�9�1 Velgen en spaken � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 129
14�9�2 Slijtage-indicator van de velg bij velgremmen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 129
14�9�3 Band � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 130
14�10 Lekke band � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 130
14�11 Wiel demonteren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 130
14�11�1 Remmen voorbereiden � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 131
14�11�1�1 Mechanische velgremmen voorbereiden � � � � � � � � � � � � � � � � � � 132
14�11�1�2 Hydraulische velgremmen voorbereiden� � � � � � � � � � � � � � � � � � � 133
14�11�1�3 Terugtraprem voorbereiden� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 133
14�11�1�4 Remmen voorbereiden bij racefietsen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 134
14�11�2 Voorwiel demonteren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 134
14�11�3 Achterwiel demonteren� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 134
14�11�4 Draad- of vouwbanden demonteren� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 135
14�11�5 Velglint controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 137
14�11�6 Draad- of vouwbanden monteren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 137
14�11�7 UST-banden monteren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 138
14�11�8 Wiel monteren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 139
14�11�8�1 Voorwiel monteren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 140
14�11�8�2 Achterwiel monteren� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 140
14�11�8�3 Na de montage van de wielen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 140
14�12 Remsysteem � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 141
14�12�1 Velgrem algemeen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 142
14�12�1�1 Remblok controleren� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 142
14�12�1�2 Remblok vervangen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 143
14�12�1�3 Remblok met schroef vervangen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 144
14�12�1�4 Remblok met veiligheidsplitpen vervangen � � � � � � � � � � � � � � � � � 144
14�12�1�5 Remblokhouders vervangen bij een racefiets � � � � � � � � � � � � � � � � 144
14�12�1�6 Afstand remblok bij een racefiets instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � 146
14�12�2 Mechanische velgrem� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 147
14�12�2�1 Remblokhouder vervangen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 147
14�12�2�2 Afstand remblokhouder instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 149
14�12�2�3 Remsysteem controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 150
Voertuig
14�12�3 Hydraulische velgrem � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 150
14�12�3�1 Remblokhouders vervangen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 151
14�12�3�2 Afstand remblokhouders instellen (Magura HS-modellen) � � � � � � � 152
14�12�3�3 Remsysteem controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 153
14�12�4 Schijfrem� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 153
14�12�4�1 Schijfrem inremmen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 154
14�12�4�2 Schijfrem rotor controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 154
14�12�4�3 Drukpunt instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 154
14�12�4�4 Remzadel instellen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 154
14�12�4�5 Remblokken vervangen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 155
14�12�4�6 Remblok controleren� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 157
14�12�4�7 Remsysteem controleren � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 157
14�12�5 Terugtraprem � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 157
14�13 Pedaalaandrijving � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 158
14�14 Verlichtingsset � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 158
14�15 Naafdynamo � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 159
14�16 Kettingspanning � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 159
14�16�1 Instellen van de kettingspanning met naafversnellingen � � � � � � � � � � � � 160
14�16�2 Kettingspanning bij derailleurs � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 160
14�16�3 Versnellingskabels � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 160
14�16�4 Derailleur � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 160
14�17 Aanbevolen bandenspanning � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 161
14�18 Vetten en oliën � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 162
14�19 Reinigings- en onderhoudsplan � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 163
15 Bewaring � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 166
16 Afvalverwijdering � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 167
16�1 Voertuig � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 167
16�2 Elektronische componenten en onderdelen � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 167
16�3 Verpakking � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 167
16�4 Banden en binnenbanden � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 167
16�5 Smeer- en onderhoudsmiddelen� � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 167
Voertuig
Voertuig Grondslagen
1
1 Grondslagen
1.1 Gebruiksaanwijzing lezen en bewaren
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit voertuig. De begrippen fietsen,
racefietsen, Pedelecs, S-Pedelecs, kinderfietsen en kinderspeelfietsen worden
in de gebruiksaanwijzing voertuig onder de overkoepelende term “voertuig”
samengevat. De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over de
instellingen en het gebruik. Lees grondig en volledig de gebruiksaanwijzing,
vooral de veiligheidsinstructies, alvorens het voertuig te gebruiken. Afhankelijk
van het voertuigmodel en de voertuigcategorie dient u ook de aanvullende
gebruiksaanwijzingen zorgvuldig en volledig door te nemen. De niet-naleving van
deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstige verwondingen of schade aan het
voertuig. Bewaar de gebruiksaanwijzing binnen handbereik. Overhandigt u het
voertuig aan derden, geef dan ook zeker deze gebruiksaanwijzing mee.
1.2 Regulier gebruik
De fabrikant of handelaar is niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan door oneigenlijk
gebruik. Gebruik het voertuig uitsluitend op de manier die in deze gebruiksaanwijzing
is beschreven. Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk en kan leiden tot ongevallen, ernstige
letsels of schade aan het voertuig.
Het ombouwen van voertuigen tot een Pedelec of S-Pedelec is niet toegestaan.
Het manipuleren van de aandrijfeenheid op elektrische fietsen en S-elektrische fietsen
is verboden.
Veranderingen of verbouwingen aan de fiets die de eigenschappen van de fiets veranderen
(bijv. skilopers, lasttransportinrichtingen, zijspannen) zijn niet toegestaan.
Garantieclaims kunnen in gevaar komen en kunnen vervallen als de fiets niet volgens
de voorschriften wordt gebruikt.
Het voertuig is bestemd voor het gebruik door één persoon, waarbij de zitpositie werd
afgestemd op diens lengte (zie hoofdstuk “Grondslagen / Zitpositie”).
Het gebruik van kinderzitjes, kinderaanhangers en andere fietsaanhangers (laad- en
hondenaanhangers) is niet toegestaan voor fietsen van de categorieën 0 en 6. Indien een
kinderzitje of een aanhangwagen wordt gebruikt met een fiets van categorie 2, 3, 4 of 5,
moet de bestuurder voldoen aan het beoogde gebruik van categorie 2. De aangegeven
gebruiksaanwijzing blijft geldig voor categorie 1.
VoertuigGrondslagen
2
Het gebruik van kinderzitjes, kinderaanhangers en andere fietskarren is niet
toegestaan voor:
Fietsen met een carbon achterbouw, tenzij deze voorzien is van een speciale
bevestiging voor de bevestiging van de aanhangerkoppeling.
Voertuigen van het type S-Pedelec
Kinder- en jongerenfietsen met wielgroottes 12" 16", 20" en 24".
Lees voor meer informatie het hoofdstuk "Veiligheid / Aanwijzingen voor het vervoer van
kinderen" en let op de speciale instructies voor het gebruik op uw fiets. Richt u voor het
gebruik van fietskarren en kinderstoeltjes tot uw handelaar.
Racefietsen en fitness-fietsen zijn uitsluitend bestemd voor het gebruik op straten
en wegen met een glad oppervlak die geasfalteerd, gebetonneerd of verhard zijn.
Elk gebruik op onverharde wegen kan ertoe leiden dat het voertuig stuk gaat.
De installatie van een bagagedrager, kinderzitje of aanhanger is niet toegestaan.
De racefiets/fitness-fiets wordt gedefinieerd als een voertuig
met een racestuur (racefiets) of een plat stuur (flat bar bij een fitness-fiets)
met smalle banden met zeer weinig of geen profiel
met een ongeveerd frame
dat een sportief gestrekte zitpositie vereist
Voor het reguliere gebruik van het voertuig in het wegverkeer moet u de nationale en
regionale voorschriften kennen, hebben begrepen en naleven (zie hoofdstuk “Veiligheid /
Instructies voor het wegverkeer”).
1.3 Voertuigcategorieën
Het voertuig wordt aangeduid met een symbool voor de voertuigcategorie. Dit symbool
bevindt zich doorgaans aan de onderste linker kant van de zadelbuis:
xVergelijk de vermelde voertuigcategorie op uw voertuig met de voertuigcategorieën
in de volgende tabel.
xLees alle hoofdstukken die beantwoorden aan de voertuigcategorie van uw voertuig.
Voertuig Grondslagen
3
Symbool Voertuigcategorie Gebruik
Voertuigen van de categorie 0 zijn
doorgaans kinderspeelfietsen 12"
en kinderfietsen 12" en 16".
Categorie 0:
- voor kinderen vanaf 3 jaar
- Gebruik slechts onder toezicht van
een opvoedingsverantwoordelijke
- deelname aan het wegverkeer is niet
toegestaan
- deelname aan wedstrijden
is niet toegestaan
- niet geschikt voor sprongen
en acrobatische handelingen
Fietsen van categorie 1 zijn fietsen
die ontworpen zijn voor stedelijke
infrastructuur (toestand van de wegen).
Categorie 1:
- alleen voor asfalt, beton of verharde
wegen en paden
- permanent grondcontact van de wielen
moet worden gegarandeerd
- deelname aan wedstrijden
is niet toegestaan
- niet geschikt voor sprongen, harde
schokken en acrobatiek
- de beoogde gemiddelde snelheid
is 15 tot 25 km/u
Fietsen van categorie 6 zijn meestal
fietsen, elektrische fietsen en
S-elektrische fietsen van het type
racefiets of fitnessfiets (stadsfiets)/
tijdritfiets/triatlonfiets.
Categorie 6:
- alleen voor asfalt, beton of verharde
wegen en paden
- permanent grondcontact van de wielen
moet worden gegarandeerd
- deelname aan wedstrijden is toegestaan
- geschikt voor afdalingen en sprints
- niet geschikt voor sprongen, harde
schokken en acrobatiek
- de beoogde gemiddelde snelheid
is 30 tot 55 km/u
VoertuigGrondslagen
4
Symbool Voertuigcategorie Gebruik
Voertuigen van de categorie 2
zijn doorgaans fietsen, Pedelecs
en S-Pedelecs van het type city-,
trekking-, cross trekking- of bakfiets,
bovendien jongerenfietsen 24"
en kinderfietsen 20".
Categorie 2:
- omvat categorie 1 en ook verharde
en natuurlijk vaste wegen met
gematigde hellingen
- van verhogingen van maximaal 15 cm,
bijv. stoepranden, kan worden gereden
- deelname aan wedstrijden
is niet toegestaan
- geschikt voor recreatief gebruik
en trekking onder matige inspanning
- niet geschikt voor sprongen
en acrobatische handelingen
- de beoogde gemiddelde snelheid
is 15 tot 25 km/u
Voertuigen van de categorie 3
zijn doorgaans fietsen, Pedelecs
en S-Pedelecs van het type
mountainbike met gebruiksdoel
cross country, marathon en tour,
enook fietsen van de gravel cyclo-
cross en all track.
Categorie 3:
- Omvat categorieën 1 en 2 en ook
ruwe trails met kleinere hindernissen
en onverharde wegen die een goede
rijtechniek vereisen
- geschikt voor sport en wedstrijden met
matige moeilijkheid van de paden
- de deelname aan wedstrijden is toegestaan
- drops en sprongen tot een hoogte van
max. 60 cm zijn toegestaan (een passende
rijtechniek wordt vooropgesteld)
- niet geschikt voor acrobatische handelingen
Voertuigen van de categorie 4
zijn doorgaans fietsen, Pedelecs
en S-Pedelecs van het type
mountainbike met gebruiksdoel
allmountain.
Categorie 4:
- omvat categorieën 1, 2 en 3
- grote hindernissen en hogere snelheden
stellen verhoogde rijvaardigheden voorop
- de deelname aan wedstrijden is toegestaan
- geschikt voor afdalingen
op onverharde wegen
- drops en sprongen tot een hoogte
van max. 120 cm zijn toegestaan (een
passende rijtechniek wordt vooropgesteld)
- niet geschikt voor acrobatische handelingen
VoertuigGrondslagen
6
LET OP
Materiaalschade door overbelasting van het voertuig.
Beschadigingsgevaar!
xNeem het maximaal toegestane totale gewicht van het
voertuig in acht.
Het voertuig heeft een maximaal toegestaan totaal gewicht dat niet mag worden overschreden.
xNeem het maximaal toegestane totale gewicht van het voertuig in acht.
xRicht u tot uw handelaar als u vragen heeft over het maximaal toegestane
totaal gewicht.
Dit symbool (bij wijze van voorbeeld) geeft het maximaal toegestane totaal
gewicht van het voertuig aan. Het maximaal toegestane totaal gewicht van
uw voertuig verneemt u op het etiket op uw voertuig. Dit symbool bevindt
zich doorgaans aan de onderste linker kant van de zadelbuis.
Het maximaal toegestane totaal gewicht wordt als volgt berekend:
Voertuig + bestuurder + bagage / rugzak / kinderstoeltje etc. = maximaal toegestaan
totaal gewicht.
Maximaal toegestane totaal gewicht en fietskarwerking:
Bij gebruik van een aanhangwagen mag de maximale aanhangerbelasting van 40 kg
ongeremd / 80 kg geremd (aanhangwagen + lading) niet worden overschreden.
Dit symbool geeft de maximaal toegestane aanhangerbelasting van
de fiets aan. Noteer eventuele aanvullende informatie over de fiets
of aanhangwagen. Indien deze specificaties minder dan maximaal 40 kg
bedragen, moeten deze specificaties in acht worden genomen.
Neem de specificaties van de aanhangerfabrikant voor de kogeldruk in acht.
Indien een aanhangwagen wordt gebruikt, wordt het totale gewicht van de aanhangwagen
(aanhangwagen + lading) meegerekend in het totale gewicht van de fiets en moet rekening
worden gehouden met het maximaal toegestane totale gewicht van de fiets. Indien nodig
wordt de fiets goedgekeurd voor een hoger toelaatbaar totaalgewicht als samenstel met
een aanhangwagen. Let op de instructies op de fiets en in de modelspecifieke documenten.
Voertuig Grondslagen
7
1.5 Zitpositie
VOORZICHTIG
Gespannen spieren en pijn aan de gewrichten door een verkeerd
ingestelde zitpositie.
Risico op verwondingen!
xZorg ervoor dat de zitpositie correct wordt ingesteld door
uw handelaar.
VOORZICHTIG
Beperkte bereikbaarheid van bedieningselementen aan het stuur
door een verkeerd ingestelde zitpositie.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xZorg ervoor dat de zitpositie correct wordt ingesteld door
uw handelaar.
De optimale zitpositie hangt af van de framegrootte en geometrie van het voertuig,
de lengte van de bestuurder en ook de instellingen van het stuur en het zadel.
Voor de instelling van de optimale zitpositie is vakkennis vereist.
De optimale zitpositie kan ook afhangen van het gebruik van het voertuig, bijv. wanneer
het hoofdzakelijk sportief wordt gebruikt.
De belangrijke eigenschappen van een optimale zitpositie zijn:
Als een pedaal boven staat, bedragen de hoek met de knie van het bovenste been
en de hoek van de arm 90°. Het onderste been is lichtjes gebogen
(zie “Afb.: Optimale zitpositie ( A)”).
Wanneer een pedaal vooraan staat, bevindt de knie zich boven de as van het voorste
pedaal (zie “Afb.: Optimale zitpositie (B)”).
De armen zijn ontspannen en lichtjes naar buiten gebogen
(niet te zien op de afbeelding).
De rug is lichtjes naar voren gebogen en staat niet loodrecht tot de zadelpen.
VoertuigGrondslagen
8
90°
90°
90°
A B
Afb.: Optimale zitpositie (bij wijze van voorbeeld)
xLees de hoofdstukken “Basisinstellingen / Zadel” en “Basisinstellingen / Stuur
en stuurpennen” over de instelling van de correcte zadel- of stuurhoogte.
1.6 Framehoogte
Om veilig en aangenaam te kunnen rijden, is het belangrijk een voertuig te kopen met
de voor de bestuurder passende framehoogte en -lengte. De passende framehoogte
hangt af van de staplengte van de bestuurder. Het is belangrijk rekening te houden met
de staplengte zodat het mogelijk is veilig en snel te stoppen en af te stappen van het
voertuig in gevaarlijke situaties.
xVraag advies over de juiste framehoogte aan een specialist.
1.7 Helm
xDraag bij elke rit met uw voertuig een geschikte en passende helm.
xVraag advies aan uw handelaar bij de aankoop van een helm.
xLaat de helm passend voor u instellen door uw handelaar.
xNeem de bijgeleverde informatie van de fabrikant van de helm in acht.
xZorg ervoor dat de helm correct zit (zie “Afb.: Houvast van de helm (A)”).
xSluit steeds de sluiting onder de kin.
Voertuig Grondslagen
9
A B
Afb.: Houvast van de helm ((A) correct, (B) zit te veel naar achteren)
(bij wijze van voorbeeld)
1.8 Bagagedrager
VOORZICHTIG
Blokkering van het voorwiel door verkeerde belading van
de bagagedrager vooraan.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xBelaad de bagagedrager vooraan slechts naar boven toe.
xPlaats uw lading zo dat deze niet aan de zijkant hangt en het
sturen niet belemmert.
xPositioneer uw lading zodanig dat deze niet in de spaken van
het voorwiel verstrikt kan raken.
VOORZICHTIG
Gewijzigde rij-eigenschappen door achteraf gemonteerde
transportsystemen.
Risico op verwondingen!
xPas uw rijstijl aan de gewijzigde rij-eigenschappen aan.
VoertuigGrondslagen
10
LET OP
Overbelasting van de bagagedrager.
Beschadigingsgevaar!
xNeem de maximaal toegestane last op de bagagedrager in acht.
xDe bagagedrager is uitsluitend toegelaten voor het
transporteren van bagage.
LET OP
Beschadiging van voertuigcomponenten door een niet
goedgekeurde montage van een bagagedrager.
Beschadigingsgevaar!
xMonteer een bagagedrager nooit op de zadelpen.
xMonteer een bagagedrager nooit op een volledig geveerd frame.
De bagagedrager is een systeem op het voertuig waarop de bagage kan worden vervoerd.
Afhankelijk van het voertuigmodel kan het hierbij gaan om een bagagedrager met
klembeugel, een bagagedrager zonder klembeugel met spanriemen of een low
rider-bagagedrager voor fietstassen.
Verder zijn veel modellen standaard met een systeembagagedrager uitgerust. Voor deze
systeembagagedragers zijn diverse accessoires voorhanden, zoals manden of tassen,
die op het bagagevlak kunnen worden vastgeklikt.
xVraag advies aan uw handelaar over passende accessoires.
Wanneer uw voertuig uitgerust is met een bagagedrager:
xVerricht geen veranderingen aan de bagagedrager.
xWilt u de bagagedrager vervangen, vraag dan advies aan uw handelaar.
xZorg ervoor dat de bagagedrager niet wordt overbelast.
xNeem de maximaal toegestane last op de bagagedrager in acht.
xDe maximaal toegestane last op de bagagedrager is doorgaans op het oppervlak
van de bagagedrager genoteerd.
xWanneer de maximale toegestane last niet op het oppervlak van de bagagedrager
is gemarkeerd, dient u advies te vragen aan uw handelaar.
Voertuig Grondslagen
11
xZorg ervoor dat de bagagedrager gelijkmatig wordt belast.
xGebruikt u fietstassen, zorg er dan voor dat het gewicht van de bagage gelijkmatig
is verdeeld over de linker en rechter tas.
xZorg ervoor dat de bagage voldoende is vastgemaakt zodat ze niet valt.
xGebruik eventueel spanriemen om bagage vast te maken.
Wanneer uw voertuig niet met een bagagedrager uitgerust is:
xIs een montage achteraf van de bagagedrager aan de achtervork van het voertuig
uitsluitend toegestaan als de nodige vastschroefpunten al aanwezig zijn op het
frame. Is dit niet het geval, dan is de montage achteraf niet toegestaan. Neem ook
de instructies op het voertuig in acht.
xIs de montage achteraf van een bagagedrager of een ander transportsysteem aan
de voorvork verboden, indien daarvoor geen uitdrukkelijke goedkeuring bestaat.
xIs de montage achteraf van een bagagedrager of een ander transportsysteem aan
de voorvork en/of achtervork van de S-Pedelec verboden.
Zorg ervoor dat verlichtingssystemen en reflectoren bij een montage achteraf van een
transportsysteem niet afgedekt worden of indien nodig de positie ervan wordt gewijzigd.
1.8.1 Bagagedrager met klembeugel
1. Grijp de klembeugel, trek hem voorzichtig
naar boven en houd hem in deze positie.
2. Leg uw bagage op de bagagedrager.
3. Bevestig uw bagage op de bagagedrager
met de klembeugel die u langzaam
terugplaatst.
4. Zorg ervoor dat de bagage stevig
is bevestigd zodat ze niet valt.
Afb.: Bagagedrager met klembeugel
(bij wijze van voorbeeld)
VoertuigGrondslagen
12
1.8.2 Bagagedrager zonder klembeugel met spanriem
1. Maak de spanriemen los.
2. Leg uw bagage op de bagagedrager.
3. Trek de spanriemen krachtig over
de bagage.
4. Bevestig de spanriemen aan de hiervoor
voorziene houders aan het frame van
de bagagedrager.
xZorg ervoor dat de bagage stevig
is bevestigd zodat ze niet valt.
1.8.3 Low rider-bagagedragers voor fietstassen
1. Vul de fietstassen.
2. Zorgt ervoor dat de fietstassen hetzelfde
gewicht hebben.
3. Sluit de fietstassen zodat geen losse linten
en gespen afhangen.
4. Hang de fietstassen met het
ophangsysteem aan de bagagedrager.
xZorg ervoor dat de tassen stevig
op de low rider-bagagedrager zitten
en dat ze zijn vastgemaakt zodat
ze niet kunnen vallen.
1.8.4 Systeembagagedrager
xNeem de bijgeleverde informatie over de functies van uw systeembagagedrager in acht.
xVraag eventueel advies aan uw handelaar over de functies en passende accessoires.
Afb.: Bagagedrager met spanriemen
(bij wijze van voorbeeld)
Afb.: Low rider-bagagedrager
(bij wijze van voorbeeld)
Voertuig Grondslagen
13
1.9 Standaardvarianten
De standaard is een systeem om het voertuig
na gebruik rechtop te parkeren.
Modellen die zijn uitgerust met een
standaard beschikken over een zijstandaard
in het midden, tweebenige standaard
of een achtervorkstandaard (zie “Afb.:
Standaardvarianten”).
Wanneer uw voertuig niet is uitgerust met
een standaard en u een standaard wil laten
installeren:
xVraag advies aan uw handelaar over
het installeren van een standaard.
xZorg ervoor dat de standaard wordt
gemonteerd door uw handelaar.
xHoud er rekening mee dat het
aanbrengen van een standaard achteraf
niet toegestaan is bij een carbon frame.
1.9.1 Zijstandaards en achtervorkstandaards
1. Om de zijstandaard in het midden of de achtervorkstandaard naar beneden
te klappen, houdt u het voertuig vast.
2. Klap de zijstandaard of achtervorkstandaard met de voet naar beneden.
3. Zet het voertuig neer op de zijstandaard of achtervorkstandaard.
4. Zorg ervoor, vooraleer u het voertuig loslaat, dat het voertuig stevig op de zijstandaard
of achtervorkstandaard staat en niet kan omvallen.
xOm de zijstandaard of achtervorkstandaard opnieuw omhoog te klappen, ontlast
u de zijstandaard of achtervorkstandaard en klapt u hem met de voet naar boven.
2 31
Afb.: Standaardvarianten (bij wijze van voorbeeld)
1 Centrale tweebenige standaard
2 Centrale zijstandaard
3 Achtervorkstandaard
VoertuigGrondslagen
14
1.9.2 Tweebenige standaard
1. Om de tweebenige standaard in het midden naar beneden te klappen, houdt
u het voertuig vast.
2. Klap de tweebenige standaard met de voet naar beneden.
3. Fixeer de tweebenige standaard met de voet.
4. Schuif het voertuig naar achteren zodat het voertuig op de tweebenige standaard staat.
5. Zorg ervoor, vooraleer u het voertuig loslaat, dat het voertuig stevig op de tweebenige
standaard staat en niet kan omvallen.
xOm de tweebenige standaard omhoog te klappen, schuift u het voertuig naar voren.
De tweebenige standaard klapt door de beweging omhoog.
xZorg er voor de fietsrit voor dat de standaard volledig naar boven is geklapt en niet
over de grond sleept.
1.10 Roltrainer
WAARSCHUWING
Foutieve bediening van de roltrainer door een ontoereikende kennis.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xLeer voor het gebruik en de bediening de functies van de
roltrainer kennen.
Bij het gebruik van roltrainers zijn uitsluitend de zogenaamde vrije rollen toegestaan.
Bij deze is het voertuig niet vast ingespannen.
Eventueel moeten de banden van het voertuig op de roltrainer worden aangepast.
Allerhande gemotoriseerde voertuigen zoals voertuigen van de categorie 0 en de types
kinderfiets 20" en jongerenfiets 24" mogen niet worden gebruikt op roltrainers.
Voertuig Grondslagen
15
1.11 Aero-stuur bij racefietsen
WAARSCHUWING
Verlengde remweg door een grotere afstand tot de remarmen.
Risico op ongevallen!
xLeer omgaan met het aero-stuur en hoe u de remarmen
moet vastgrijpen.
xRijd bijzonder vooruitziend als u het aero-stuur gebruikt.
Om bijvoorbeeld bij een triatlon of het tijdrijden op de racefiets een
aerodynamische positie te kunnen innemen, worden zogenaamde
aero-sturen gebruikt.
Aero-sturen mogen uitsluitend bij voertuigen van de categorie 1 en bij
racefietsen zonder ondersteuning van een motor worden geïnstalleerd.
De versnellingshendels van de aero-sturen
liggen vaak op het einde van het stuur
(zie hoofdstuk “Derailleur / Bediening /
Versnellingshendel bij een racefiets
bedienen”). De remarmen liggen op het
uiteinde van het basisstuur. Wanneer
de racefiets in een aerodynamische positie
wordt bestuurd, liggen de remarmen buiten
het directe handbereik van de bestuurder.
xLeer het rijgedrag van een aero-stuur
kennen en oefen het grijpen van
de remarmen op een terrein weg van
het wegverkeer.
xSluit bij het oefenen van de hantering
van het stuur andere gevarenbronnen
uit, zoals een ongeoefende omgang
met de klikpedalen. Beperk u in eerste
instantie tot het oefenen met het stuur.
xPas uw rijstijl aan de gewijzigde rij-eigenschappen aan.
1
2
Afb.: Afstand tussen versnellingshendels
en remarmen bij het aero-stuur
(bij wijze van voorbeeld)
1 Versnellingshendel
2 Remarm
VoertuigVoor de fietsrit
16
2 Voor de fietsrit
Dit hoofdstuk bevat informatie om het voertuig in gebruik te kunnen nemen.
2.1 Voor elke rit
WAARSCHUWING
Materiaalbreuk door slijtage door het gebruik en losse
schroefverbindingen.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xKijk het voertuig voor elke rit na volgens de testinstructie.
xGebruik het voertuig uitsluitend als het niet is beschadigd.
xGebruik het voertuig alleen als u geen buitensporige slijtage
en geen losse schroef- en stekkerverbindingen vaststelt.
xKijk het voertuig voor elke rit na volgens de testinstructie.
Testinstructie
Schroef- en stekkerverbindingen Visuele inspectie van de schroef- en stekkerverbindingen
remmen Functiecontrole van de remmen
Versnelling Functiecontrole van de versnelling
Wielen Visuele inspectie van het correcte houvast en een
correcte positionering
Visuele inspectie van de steekassen, snelspanners
en/of schroeven
Band Visuele inspectie van de banden op barsten
of vreemde voorwerpen
Bandenspanning controleren en instellen
Frame Visuele inspectie van het frame op barsten, vervormingen
of kleurverandering
Vering Functiecontrole door het in- en uitveren
Velgen en spaken Visuele inspectie van de velgen en spaken
Voertuig Voor de fietsrit
17
Testinstructie
Snelspanners Voorspanning controleren
Visuele inspectie van het correcte houvast van
de snelspanners
Zadel/zadelpen Visuele inspectie van het zadel/de zadelpen
Stuur/stuurpen Stuur en stuurpen controleren op stevig houvast
Visuele inspectie van het stuur en de stuurpen op barsten,
vervormingen of kleurverandering
Verlichting Functiecontrole van de verlichting
Bel Functiecontrole van de bel
1. Controleer bij het remmen met snelspan
hevel of bij beide remmen de hendel van
de snelspan hevel is geopend
(zie “Afb.: Positie snelspan hevel”).
2. Controleer of de remmen werken.
xGebruik de remarm en eventueel
de terugtraprem en let
op ongewone geluiden.
xGa na of het voertuig bij een
aangetrokken rem niet of slechts
moeizaam kan worden verschoven.
xGa na of de remblokken bij een
losgelaten remarm slepen.
xGa na of de remarmen het stuur raken wanneer de remarm wordt gebruikt.
Laat eventueel de remmen opnieuw instellen door uw handelaar of laat versleten
componenten vervangen.
3. Controleer of de versnelling werkt.
xGa na of alle versnellingen correct worden geschakeld en of er daarbij ongewone
geluiden optreden.
4. Veer de geveerde voorvork in en uit.
xAls u ongewone geluiden hoort of de geveerde voorvork zonder weerstand
meegeeft, dient u de geveerde voorvork door uw handelaar te laten controleren.
5. Ga na (indien aanwezig), of de snelspanassen en steekassen juist gesloten
en ingesteld zijn (zie hoofdstuk “Wielen en banden / Voor-/achterwiel
monteren en demonteren”).
Afb.: Positie snelspan hevel
(bij wijze van voorbeeld)
1 Snelspan hevel
1
1
VoertuigVoor de fietsrit
18
6. Ga na of het stuur in een rechte hoek naar het voorwiel is gericht.
xWanneer het stuur niet in een rechte hoek tot het voorwiel staat, dient
u het in te stellen (zie hoofdstuk “Basisinstellingen / Stuur en stuurpennen /
Stuur positioneren”).
7. Ga na of de bel en de verlichting werken.
xGa na of u een duidelijk geluid hoort als u de bel gebruikt.
xSchakel de verlichting in en ga na of de voor- en achterlamp branden
(zie hoofdstuk “Basisinstellingen / Verlichting”). Bij voertuigen met dynamo
draait u hiervoor aan het voorwiel.
xVerwijder eventueel vuil van de koplamp, de reflectoren en het achterlicht.
2.2 Voor de eerste rit
WAARSCHUWING
Onverwacht gedrag van het voertuig door een verkeerd gebruik.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xLeer voor de eerste rit het voertuig kennen.
Het voertuig werd volledig gemonteerd, afgesteld door uw handelaar en is rijklaar.
Aanvullend moeten voor de eerste rit volgende punten in acht worden genomen:
xLeer de indeling van de remarmen kennen.
xBent u de indeling van de remarmen voor de voorwiel- of achterwielrem niet gewoon,
laat ze dan veranderen door uw handelaar.
xLeer ook wennen aan de remeigenschappen van uw type van remmen bij een lage
snelheid (zie hoofdstuk “Rem”).
xGebruik bij hydraulische remmen meerdere keren de beide remarmen zodat
de remblokken in het remzadel worden gecentreerd.
xZorg ervoor dat het stuur, de zadelpen en de handgrepen stevig vastzitten.
xLeer op een terrein buiten het wegverkeer wennen aan de rij-eigenschappen van
uw voertuig.
xLeer op een terrein buiten het wegverkeer de versnelling hanteren tot u de versnelling
zodanig kunt bedienen dat uw aandacht niet wordt beïnvloed (zie hoofdstuk
“Derailleur” en “Naafversnellingen”).
xGa na of u bij langere ritten een comfortabele zitpositie inneemt en of u alle
componenten aan het stuur tijdens het fietsen veilig kunt bedienen (zie hoofdstuk
“Grondslagen / Zitpositie”).
Voertuig Veiligheid
19
3 Veiligheid
3.1 Algemene veiligheidsinstructies
GEVAAR
Ontbrekend hoofddeksel.
Risico op verwondingen!
xDraag bij het fietsen een geschikte helm.
WAARSCHUWING
Foutieve bediening van het voertuig door een ontoereikende kennis.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xLeer voor het gebruik en de bediening de functies van het
voertuig kennen.
xAls de locatie van de remhendels voor de voor- of achterrem
u niet bekend is, maakt u zich er dan vertrouwd mee en rij vooral
in het begin voorzichtig.
WAARSCHUWING
Foutieve bediening door kinderen of personen met ontoereikende
kennis of vaardigheden.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xZorg ervoor dat het voertuig niet wordt gebruikt door kinderen
met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden
of een gebrek aan ervaring en vakkennis.
xZorg ervoor dat kinderen niet met het voertuig spelen.
Zorg ervoor dat de reiniging en het onderhoud niet door
kinderen of personen met beperkte fysieke, sensorische
of mentale vaardigheden worden uitgevoerd.
VoertuigVeiligheid
22
VOORZICHTIG
Vangplaatsen aan het voertuig.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xZorg ervoor dat kledingstukken niet verstrikt kunnen raken.
Draag geschikte kleding.
VOORZICHTIG
Afglijden door verkeerde schoenen.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xDraag schoenen met een harde antislipzool.
VOORZICHTIG
Ontoereikende beschermende kleding.
Risico op verwondingen!
xDraag gepaste beschermende kleding afhankelijk van
uw voertuigcategorie en het gebruiksdoel van het voertuig
(bijv. protectoren en handschoenen).
VOORZICHTIG
Verminderde remwerking door zeepresten, olie, vet
of onderhoudsproducten op de velgen of remblokken
of op de remschijven.
Gevaar voor ongevallen en verwondingen!
xVermijd contact van vet en olie met de velg of de remschijf
en met de remblokken.
Voertuig Veiligheid
23
xGebruik de fiets niet als er vet of olie op de velg, remschijf,
remblokken of remvoeringen is gekomen en laat de onderdelen
die met olie vervuild zijn vakkundig reinigen en indien nodig
vervangen door uw dealer.
xVerwijder na het reinigen de zeep- en onderhoudsmiddelresten.
xControleer na het reinigen de remmen op zeep en resten van
onderhoudsproducten.
LET OP
Neonkleuren kunnen hun kleurkracht verliezen bij langdurige
blootstelling aan zonnestraling.
Kans op schade!
xStel uw fiets niet onnodig lang bloot aan direct zonlicht en plaats
het indien mogelijk op beschutte plaats.
LET OP
Verhoogde slijtage door een verkeerde bediening van het voertuig.
Beschadigingsgevaar!
xGebruik uw voertuig op de manier die is beschreven in het
reguliere gebruik.
xNeem de instructies over het gebruik betreffende
uw voertuigcategorie in acht.
xZorg ervoor dat uw voertuig niet wordt overbelast.
Rijd uitsluitend op terreinen of rijwegen die beantwoorden
aan uw voertuigcategorie.
VoertuigVeiligheid
24
3.2 Instructies voor het wegverkeer
GEVAAR
Slechte zichtbaarheid voor andere weggebruikers.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xDraag bij het fietsen heldere kleding met
reflecterende elementen.
WAARSCHUWING
Verkeerd of oneigenlijk gebruik.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xNeem de nationale en regionale voorschriften voor
het wegverkeer in acht.
xGebruik het voertuig alleen in het wegverkeer als de uitrusting
beantwoordt aan de nationale en regionale voorschriften voor
het wegverkeer.
xRespecteer het voor uw voertuigcategorie geldende
reguliere gebruik.
WAARSCHUWING
Onoplettendheid in het wegverkeer.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xLaat u tijdens het fietsen niet afleiden door andere activiteiten,
bijvoorbeeld door het inschakelen van de verlichting.
xGebruik tijdens het fietsen geen mobiele apparaten,
bijv. smartphone of MP3-spelers.
xGebruik tijdens het fietsen geen drankbussen.
xRijd niet met het voertuig wanneer u alcohol, verdovende
middelen of beïnvloedende medicamenten hebt ingenomen.
Voertuig Veiligheid
25
xInformeer u voor de eerste rit over de nationale en regionale voorschriften voor
de uitrusting. Bijvoorbeeld betreffende:
helmplicht
verplicht veiligheidsvest
remmen
verlichting en reflectoren
bel
Fietskarren en kinderstoeltjes
Aanhangwagens, kinderwagens en kinderzitjes
xGebruik fietskarren alleen als uw voertuig geschikt is voor het gebruik van fietskarren
(zie hoofdstuk “Veiligheid / Instructies voor het meenemen van kinderen / Fietskar”).
xGebruik kinderstoeltjes alleen als uw voertuig geschikt is voor het gebruik van
kinderstoeltjes (zie hoofdstuk “Veiligheid / Instructies voor het meenemen van
kinderen / Kinderstoel”).
xNeem de nationale en regionale voorschriften voor het wegverkeer in acht.
xNeem het wegenverkeersreglement in acht.
xRicht u tot uw handelaar als u vragen heeft.
Wetten en voorschriften kunnen op elk moment worden gewijzigd.
Informeer u regelmatig over de nationale en regionale voorschriften.
3.3 Instructies voor het meenemen van kinderen
GEVAAR
Breuk van componenten door overbelasting van het voertuig.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xNeem het maximaal toegestane totale gewicht van het voertuig
in acht.
xBevestig geen andere zitjes, behalve goedgekeurde kinderzitjes
of kinderaanhangers.
xZorg ervoor dat een kinderstoeltje of fietskar wordt gemonteerd
door uw handelaar.
VoertuigVeiligheid
28
3.3.1 Kinderstoel
VOORZICHTIG
Verwonding van uw kind door ontoereikende bescherming.
Risico op verwondingen!
xZorg ervoor dat bij de montage van een kinderstoel
de zadelveren volledig worden omhuld zodat verwondingen
worden vermeden.
xZorg er bij de montage van een kinderstoel voor dat alle
draaiende en beweeglijke componenten worden afgedekt,
bijvoorbeeld met een spaakbescherming.
LET OP
Beschadiging van voertuigcomponenten door een niet
goedgekeurde montage van een kinderstoel.
Beschadigingsgevaar!
xMonteer een kinderstoel nooit aan het stuur.
xMonteer een kinderstoel nooit op de zadelpen.
xMonteer een kinderstoel nooit op een bagagedrager vooraan.
xMonteer een kinderstoel nooit op een carbon frame.
De kinderstoel is een systeem voor
het meenemen van kleine kinderen
op het voertuig (zie “Afb.: Kinderstoel”).
Afb.: Kinderstoel (bij wijze van voorbeeld)
VoertuigVeiligheid
30
xGebruik uitsluitend fietskarren met een functionerende verlichting die beantwoordt
aan de nationale en regionale voorschriften.
xKies een fietskar met kinderbeveiligingssysteem.
xZorg ervoor dat de fietskar wordt uitgerust met een buigzame vlaggenstang die
minstens 1,5 m hoog is en een lichtgevende vlag heeft en ook afdekkingen voor
de spaken en wielkasten.
De montage van aanhangerkoppelingen is vanuit constructief opzicht
niet mogelijk bij elk voertuig. Vraag advies aan uw handelaar.
3.4 Instructies over het transport
3.4.1 Instructies over de bagage
WAARSCHUWING
Valpartij door verkeerd vervoerde bagage.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xTransporteer geen draagtassen of andere voorwerpen op het
stuur, behalve de systemen die eventueel door de fabrikant van
het voertuig zijn goedgekeurd.
xFixeer voorwerpen op de bagagedrager zodat ze niet wegglijden
en naar beneden vallen. Gebruik voor het fixeren van bagage
uitsluitend onbeschadigde spanriemen.
xGebruik stabiele fietstassen of passende accessoires voor
uw systeembagagedrager.
WAARSCHUWING
Gewijzigde rij-eigenschappen door extra gewicht.
Risico op ongevallen en verwondingen!
xLeer de rij-eigenschappen bij extra bagage kennen op een plaats
weg van het wegverkeer.
Voertuig Telescopische zadelpen
107
xNeem de informatie van de fabrikant van de telescopische zadelpen in acht.
xBeschikt u niet over de noodzakelijke vakkennis of gereedschappen om de
telescopische zadelpen in te stellen, te onderhouden of te bedienen, richt u dan
tot uw handelaar.
11.2 Bediening
Afhankelijk van de uitvoering van de telescopische zadelpen is de afstandsbediening
uitgerust met een of twee hendels. Bij twee hendels is doorgaans aan elke hendel een
positie tussen de bovenste en onderste positie van het zadel toegewezen.
xOm het zadel naar de beneden te bewegen, belast u het zadel en gebruikt de hendel.
Zodra het zadel zich in de gewenste positie bevindt, laat u de hendel los.
xOm het zadel naar de boven te bewegen, ontlast u het zadel en gebruikt de hendel.
Zodra het zadel zich in de gewenste positie bevindt, laat u de hendel los.

Produktspecifikationer

Varumärke: Van Nicholas
Kategori: Cykel E-cykel
Modell: 2022 - General

Behöver du hjälp?

Om du behöver hjälp med Van Nicholas 2022 - General ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig




Cykel E-cykel Van Nicholas Manualer

Cykel E-cykel Manualer

Nyaste Cykel E-cykel Manualer